In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 17 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker] en [verweerster] B.V. [verzoeker] had een arbeidsovereenkomst voor de duur van één jaar bij [verweerster] en verzocht om een nieuwe arbeidsovereenkomst voor de functie van merchant sales, die zou ingaan op 1 januari 2024. Hij stelde dat er tijdens een gesprek op 4 december 2023 een onvoorwaardelijke toezegging was gedaan door [verweerster] voor deze nieuwe overeenkomst. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er geen onvoorwaardelijk aanbod was gedaan en dat [verzoeker] niet kon vertrouwen op een nieuwe arbeidsovereenkomst zonder dat hij daarvoor iets hoefde te doen. De kantonrechter heeft de verzoeken van [verzoeker] afgewezen, omdat niet was komen vast te staan dat er een nieuwe arbeidsovereenkomst tot stand was gekomen. Tevens werd [verzoeker] veroordeeld in de proceskosten van [verweerster].