ECLI:NL:RBMNE:2024:2314

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 februari 2024
Publicatiedatum
16 april 2024
Zaaknummer
UTR 23/1787 en UTR 23/1788
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Sluiting horecabedrijf en intrekking vergunningen wegens illegaal gokken

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 21 maart 2024, wordt de zaak behandeld van een eiser die bezwaar heeft gemaakt tegen de besluiten van de burgemeester van Utrecht om zijn horecabedrijf voor zes weken te sluiten en zijn exploitatie- en Alcoholwetvergunning in te trekken. De besluiten zijn genomen naar aanleiding van meldingen van illegaal gokken in het horecabedrijf, waar tijdens een politie-inval contant geld en speelkaarten zijn aangetroffen. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester bevoegd was om deze maatregelen te nemen, gezien de omstandigheden en de ernst van de situatie. De rechtbank stelt vast dat er voldoende bewijs was voor de illegale activiteiten en dat de burgemeester in redelijkheid kon besluiten tot sluiting en intrekking van de vergunningen. De eiser, die niet aanwezig was tijdens de inval, voerde aan dat de besluiten onterecht waren en dat hij niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de activiteiten die plaatsvonden in zijn horecabedrijf. De rechtbank verwierp deze argumenten en concludeerde dat de burgemeester terecht had gehandeld in het belang van de openbare orde. De beroepen van de eiser werden ongegrond verklaard, wat betekent dat de sluiting en intrekking van de vergunningen standhielden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 23/1787 en UTR 23/1788

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 maart 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. D. Gurses),
en

de burgemeester van de gemeente Utrecht, de burgemeesteren de

(gemachtigde: mr. S.N. Ros).

Inleiding en procesverloop

Samenvatting
Deze uitspraak gaat over de sluiting voor zes weken en de intrekking van de Alcoholwetvergunning en exploitatievergunning van het horecabedrijf van eiser vanwege illegaal gokken. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester bevoegd was om het horecabedrijf zes weken te sluiten en om de verleende vergunningen in te trekken. Ook kon de burgemeester onder de gegeven omstandigheden in redelijkheid van zijn bevoegdheden hiertoe gebruik maken. De rechtbank legt in deze uitspraak uit hoe zij tot dit oordeel komt. Het relevante wettelijk kader staat in de bijlage bij deze uitspraak.
Achtergrond
De burgemeester en de politie hebben meldingen ontvangen dat er illegaal wordt gegokt in het horecabedrijf [horecabedrijf] , een Chinees Indisch restaurant aan de [adres] in [plaats] . Vanwege valsspelen zou de spanning zijn opgelopen en er zouden twee incidenten zijn geweest waarbij door de organisator gedreigd zou zijn met een vuurwapen De vuurwapendreiging is voor de politie aanleiding geweest om op 23 oktober 2022 met een arrestatieteam rond 02.00 uur het horecabedrijf te betreden. Voordat de politie het pand betrad werd waargenomen dat er voor het pand een beveiliger stond die de omgeving in de gaten hield. Deze persoon rende weg zodra de politie het pand betrad en wist te ontkomen. Een tweede beveiliger zat voor het pand in de auto van eiser. Vanuit de auto hield deze tweede beveiliger via een app beelden in de gaten van beveiligingscamera’s met beelden van de situatie in het pand en omliggende straten. De auto waar deze tweede beveiliger in zat staat op naam van eiser en eiser heeft later verklaard dat de telefoon in de auto zijn telefoon is.
Eiser was op het moment van binnentreden in de bovenverdieping en was dus niet in het horecabedrijf zelf aanwezig. In het horecabedrijf bevonden zich op het moment dat de politie binnentrad 32 personen aan tafels met daarop speelkaarten. Op twee tafels lagen briefjes met daarop bedragen genoteerd. Ook lag er contant geld op een dobbeltafel, waar drie mannen omheen stonden. Verder zijn bij verschillende personen grote bedragen contant geld van tussen de € 6.000 tot € 7.000 aangetroffen. In totaal heeft de politie € 46.785,- aan contant geld gevonden. Van de aanwezigen hadden vijfentwintig personen één of meerdere antecedenten. Twaalf van de aanwezigen hadden tien of meer antecedenten. Het gaat hierbij om veroordelingen in verband met overtreding van de Opiumwet, geweldsdelicten, vermogensdelicten, witwassen, de Wet wapens en munitie en de Wet op de kansspelen. Zevenentwintig van de aanwezigen kwamen uit Utrecht, twee uit Den Haag, één uit Nieuwegein en één had geen vaste woon- en verblijfsplaats. Dat er ook bezoekers van buiten Utrecht aanwezig zijn wijst er volgens de politie op dat het gokken georganiseerd werd en dat bezoekers van buiten Utrecht de locatie kenden. Uit informatie van de politie Den Haag volgt dat één van de aanwezigen een bekend figuur is in de illegale gokwereld en door heel Nederland gokavonden organiseert. Bij het verlaten van het pand hoorde de politie een aantal personen die het pand verlieten verklaren dat er in het pand werd gegokt.
Deze procedure
Op grond van deze bevindingen – die zijn neergelegd in een bestuurlijke rapportage van 25 oktober 2022 van de politie en een ambtsedig opgemaakt proces-verbaal van de gemeente Utrecht – heeft de burgemeester besloten om:
  • Het horecabedrijf te sluiten voor de duur van zes weken op grond van artikel 24 van de Verordening horeca gemeente Utrecht (de Horecaverordening) en art 2.21 van de Algemene plaatselijke verordening Utrecht 2010 (de APV). Hierin is bepaald dat een horecabedrijf kan worden gesloten als wordt gehandeld in strijd met het belang van de openbare orde en woon- en leefklimaat en dat het verboden is om een speelgelegenheid te exploiteren zonder vergunning;
  • De Alcoholwetvergunning in te trekken op grond van artikel 31, eerste lid onder b en c van de Alcoholwet. Hierin is bepaald dat de vergunning wordt ingetrokken als (1) de bedrijfsleider van de inrichting van slecht levensgedrag is respectievelijk als (2) het van kracht blijven van de vergunning de vrees wettigt dat dit gevaar zou opleveren voor de openbare orde, vanwege feiten die zich in de inrichting hebben voorgedaan; en
  • De exploitatievergunning in te trekken op grond van artikel 12, eerste lid onder d van de Horecaverordening. Hierin is bepaald dat de burgemeester onder meer de vergunning intrekt als de exploitatie van het horecabedrijf een gevaar oplevert voor de openbare orde of de woon- en leefsituatie van omwonenden.
5. Eiser heeft tegen de primaire besluiten van 26 oktober 2022 en 29 november 2022 tot sluiting en intrekking van de vergunningen bezwaar gemaakt. Met de bestreden besluiten van 8 februari 2023 en 13 februari 2023 heeft de burgemeester de bezwaren van eiser ongegrond verklaard. De burgemeester blijft dus bij zijn eerdere besluiten. Eiser heeft tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. De burgemeester heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.
6. De rechtbank heeft de beroepen op 22 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de burgemeester.

Beoordeling door de rechtbank

Procesbelang

7. De burgemeester stelt dat eiser als natuurlijk persoon geen procesbelang heeft, omdat de Alcoholwetvergunning en exploitatievergunning waren verleend aan het inmiddels failliete [horecabedrijf] B.V.
8. De rechtbank neemt procesbelang voor eiser als natuurlijk persoon aan. Eiser heeft ook als natuurlijk persoon beroep ingesteld. De bestreden besluiten zijn verder aan hem persoonlijk gericht en hij wordt onder andere door de burgemeester aangemerkt als exploitant van het horecabedrijf. Hij was ook in persoon huurder van het pand. Verder staat vast dat hij de enige aandeelhouder en bestuurder was van de inmiddels failliete B.V. en hij wordt, zoals hij ter zitting heeft gesteld, persoonlijk aansprakelijk gesteld door de curator voor het faillissement. Eiser wil een actie om schadevergoeding kunnen starten vanwege de gevolgen van de volgens eiser onrechtmatige besluitvorming. Hij heeft gezien het vorenstaande belang bij beoordeling door de rechtbank van de bestreden besluiten.
De inhoudelijke beoordeling
9. Tegen beide bestreden besluiten voert eiser aan dat het binnentreden in het pand onwettig was en dat er onvoldoende concrete feiten zijn om aan te nemen dat sprake was van het in gevaar zijn of brengen van de openbare orde of het woon- en leefklimaat. Er zijn immers geen drugs en wapens in het horecabedrijf aangetroffen. Ook is niet feitelijk vastgesteld dat werd gegokt. Het gaat enkel om vermoedens. Verder is niet onderbouwd dat eiser van slecht levensgedrag is. De burgemeester was daarom niet bevoegd om het horecabedrijf te sluiten of de vergunningen in te trekken. Daarnaast stelt eiser dat de besluiten zijn genomen in strijd met de evenredigheid, omdat hij onevenredig zwaar wordt getroffen en onvoldoende rekening is gehouden met zijn individuele en financiële belangen. De burgemeester had kunnen kiezen voor een lichtere maatregel zoals een waarschuwing. Ook had de burgemeester moeten onderzoeken of geen sprake is van bijzondere omstandigheden om van handhaving af te zien. Hierbij had de burgemeester mee moeten wegen dat eiser al jaren zijn horecazaak heeft en er eerder nooit sprake was van problemen.
10. Naar het oordeel van de rechtbank slagen deze gronden niet. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
10. Wat betreft het binnentreden van het pand staat vast dat het niet om een woning maar om een horecabedrijf ging. De burgemeester heeft daarom terecht verwezen naar artikel 5:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarin staat dat een toezichthouder behalve een woning elke plaats mag betreden, desnoods met behulp van de sterke arm, om toezicht te kunnen houden. Daarvan is hier sprake en de toezichthouder was dus bevoegd om het restaurant binnen te gaan. Dat daarnaast door de politie kennelijk gebruik is gemaakt van de bevoegdheid op grond van artikel 49 van de Wet Wapens en Munitie naar aanleiding van de meldingen over aanwezigheid van vuurwapens, is in dit kader van de huidige beoordeling niet relevant.
10. Anders dan eiser stelt heeft het onderzoek naar het oordeel van de rechtbank voldoende feiten opgeleverd om de bevoegdheden van sluiting en intrekking op te baseren. Gezien de aangetroffen situatie/inrichting met tafels met speelkaarten, een dobbeltafel met doorzichtige dobbelstenen op de grond, de mannen met grote bedragen contant geld en de extra nieuwe kaartendecks onder de bar, was zonder meer sprake van het gebruik van het horecabedrijf als illegale gokinrichting. Dit wordt bevestigd door de uitingen die de politie hoorde van de bezoekers die het pand verlieten. Gezien de grote sommen contant geld die zijn aangetroffen mocht de burgemeester ook concluderen dat er om (groot) geld werd gespeeld. Bovendien lag er nog een stapeltje geld op een speeltafel toen de politie binnenkwam. De aanwezigheid van een (landelijk) bekende organisator van dergelijke gelegenheden en de notities met bedragen op tafels duiden daar ook op. Uit het aanwezige publiek, het nachtelijk uur, de bewakers/spotters voor de deur en in de auto, waarbij ook sprake was van toezicht via meerdere camera’s, zowel van de binnen- als de buitenruimte van het horecabedrijf, mocht de burgemeester verder afleiden dat werd gehandeld in strijd met het belang van de openbare orde en woon- en leefklimaat. Van de 32 aanwezigen hadden er 25 antecedenten, waarvan 12 mannen 10 of meer. Dit ging om antecedenten op het gebied van de Opiumwet, geweldsdelicten, vermogensdelicten, witwassen, de Wet wapens en munitie en de Wet op de kansspelen. Er is geen reden om aan de juistheid van deze informatie te twijfelen. Dat een illegaal gokbedrijf als dit criminelen aantrekt en grote bedragen contant geld en daarmee een gevaar is voor de openbare orde, betreft in dit geval niet enkel een risico maar dit gevaar had zich dus ook daadwerkelijk verwezenlijkt. In dit opzicht wijkt de situatie in het horecabedrijf van eiser af van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 30 november 2022 [1] over een cash center, waar eiser ter zitting op doelde.
13. Uit het voorgaande volgt dat er een situatie bestond waarin gehandeld werd in strijd met het belang van de openbare orde en de bescherming van de woon- en leefsituatie van omwonenden en waarin verdere exploitatie van het horecabedrijf hiervoor een gevaar zou blijven opleveren. Hiermee is de bevoegdheid van de burgemeester voor de sluiting en de intrekking van de exploitatievergunning gegeven. Nu deze vaststelling zonder meer ook de vrees wettigt dat bij voortzetting van de inrichting de openbare orde ernstig gevaar zou lopen, is ook de intrekking van de alcoholvergunning gerechtvaardigd. [2]
14. De burgemeester heeft de getroffen maatregelen geschikt mogen vinden om de gevaren voor de openbare orde het hoofd te bieden. Deze leiden er immers toe dat het horecabedrijf blijvend aan het illegale gokcircuit wordt onttrokken. Ook waren deze maatregelen noodzakelijk. Uit de verschillende meldingen en een eerder verrichte controle komt naar voren dat er al langer problemen waren en een vermoeden was dat illegaal in het horecabedrijf werd gegokt. Zo heeft de politie op 22 september 2022 na melding over personen die met een vuurwapen uit het buurpand kwamen speelkaarten aangetroffen in het horecabedrijf. Ook daarbij ontstond de indruk dat illegaal werd gegokt. De wijze waarop het pand met camera’s zowel van binnen en als van buiten in de gaten werd gehouden duidt er verder op dat het om een stevige organisatie ging en dat men zich zeer bewust was van de illegaliteit of gevaarzetting ervan en dat afscherming of bescherming en/of bewaking noodzakelijk was. Eisers houding maakt hier zonder meer deel vanuit. De “bewaking” buiten vond immers plaats vanuit zijn auto en met gebruik van zijn telefoon. Ook tijdens de zitting heeft eiser geen verklaring kunnen of willen geven door wie en waarom de bewaking door middel van camerabeelden buiten vanuit zijn auto en met zijn telefoon plaatsvond. Verder acht de rechtbank van belang dat eiser zijn horecabedrijf zonder toezicht te houden open heeft gesteld voor gokactiviteiten. Ten tijde van het binnentreden bevond eiser zich immers niet in het horecabedrijf. De burgemeester heeft daarom op goede gronden geconcludeerd dat dit geen blijk geeft van verantwoord ondernemerschap. Een en ander maakt dat de burgemeester terecht heeft gesteld dat hij niet kon volstaan met een waarschuwing of lichtere maatregelen.
14. Ook zijn de maatregelen evenwichtig. Gezien het grote belang van handhaving en bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat in en in de nabijheid van de [straat] , mocht de burgemeester dit belang zwaarder laten wegen dan het financiële belang van eiser. Het gaat om een kwetsbaar gebied, waar het woon- en leefklimaat onder druk staat. De nachtelijke drukte die meermalen in de meldingen naar voren komt en het type bezoekers dat is aangetroffen, dragen hier juist aan bij. Naar het oordeel van de rechtbank mag de burgemeester ervan uitgaan dat er geen sprake is van een gemiddeld restaurantpubliek, gezien het grote aantal personen met antecedenten, waarbij meer dan een derde 10 of meer antecedenten had. Er was dus alle reden om op deze wijze in te grijpen. De burgemeester mocht afgaan op de gegevens die in de bestuurlijke rapportage zijn opgenomen. In de loop van deze procedure is op geen enkele manier geconcretiseerd of aannemelijk geworden dat de gegevens uit de bestuurlijke rapportage niet juist zijn.
14. Voorts heeft de burgemeester terecht geconcludeerd dat eiser verwijtbaar heeft gehandeld. Hij heeft de illegale activiteit en het publiek dat dat aantrekt actief gefaciliteerd. Dit maakt ook dat de burgemeester op goede gronden heeft geconcludeerd dat eiser van slecht levensgedrag is. Het gaat immers om feiten en omstandigheden die relevant zijn voor de exploitatie van de inrichting. Ze houden direct verband met de vraag of de inrichting kan worden geëxploiteerd op een wijze die geen gevaar oplevert voor de veiligheid, openbare orde en het woon- en leefklimaat. Daarbij heeft eiser na eerdere meldingen ook politiebezoek gehad en heeft hij verklaringen afgelegd waaruit blijkt hij wist dat er werd gekaart. Dat hij niet wist dat dit om geld was en dat hij de personen heeft gezegd dat dit niet mocht, mocht de burgemeester onder de gegeven omstandigheden niet aannemelijk achten. Ook heeft eiser niet aannemelijk gemaakt waarom hij, ondanks dat hij kennelijk noodzaak zag hiervoor te waarschuwen, geen behoorlijk toezicht heeft gehouden. Op het moment van de instap bevond eiser zich immers niet in het horecabedrijf.
14. Gezien het vorenstaande zijn de maatregelen op goede gronden genomen. Er is geen sprake van gebreken in de motivering of in het onderzoek. Er was ook geen aanleiding om af te wijken van het beleid en om na het vaststellen van illegaal gokken, niet over te gaan tot sluiting van de inrichting en intrekking van de exploitatievergunning. Eiser heeft geen omstandigheden aannemelijk gemaakt waaruit blijkt dat hij door de bestreden besluiten onevenredig nadelig wordt getroffen. Dat het bedrijf uiteindelijk is gesloten, maakt dat niet anders. Eiser voorziet inmiddels op een andere wijze in de kost.

Conclusie en gevolgen

18. De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. De burgemeester mocht het horecabedrijf sluiten en de exploitatievergunning en de Alcoholwetvergunning intrekken. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. R.G.A. Beijen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 maart 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage wettelijk kader

AlcoholwetArtikel 81. Leidinggevenden van het horecabedrijf en het slijtersbedrijf voldoen aan de volgende eisen:a. zij hebben de leeftijd van eenentwintig jaar bereikt;b. zij zijn niet in enig opzicht van slecht levensgedrag;c. zij mogen niet onder curatele staan.2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden naast de in het eerste lid gestelde eisen andere eisen ten aanzien van het zedelijk gedrag van leidinggevenden gesteld en kan de in dat lid, onder b, gestelde eis nader worden omschreven.(…)Artikel 311. Een vergunning wordt door de burgemeester ingetrokken, indien:(…)b. niet langer wordt voldaan aan de bij of krachtens artikelen 8 en 10 geldende eisen;c. zich in de betrokken inrichting feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven der vergunning gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid;(…)

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 5:15
1. Een toezichthouder is bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, elke plaats te betreden met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner.
2. Zo nodig verschaft hij zich toegang met behulp van de sterke arm.
3. Hij is bevoegd zich te doen vergezellen door personen die daartoe door hem zijn aangewezen.
Algemene plaatselijke verordening Utrecht 2010
Artikel 2:21 Speelgelegenheden
1. In dit artikel wordt verstaan onder:
a. speelgelegenheid: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waarin de mogelijkheid wordt geboden een spel te beoefenen;
b. spel: spel, gespeeld in een speelgelegenheid als bedoeld onder a, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
2.Onverminderd hetgeen is bepaald in de Wet op de kansspelen is het verboden zonder vergunning een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren.
3.Onverminderd hetgeen is bepaald in de Wet op de kansspelen is het verboden deel te nemen aan een spel.
4.De verboden in het tweede en derde lid zijn niet van toepassing op speelgelegenheden waarvoor vergunning is verleend op grond van de Wet op de kansspelen of op grond van de Verordening op de speelautomatenhallen als bedoeld in artikel 30c, eerste lid van de Wet op de kansspelen.
5.Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

Verordening horeca gemeente Utrecht

Artikel 9 Eisen aan de aanvrager
1.Voor het krijgen van een exploitatievergunning wordt aan de volgende eisen voldaan:
(…)
b. een leidinggevende is niet in enig opzicht van slecht levensgedrag;
(…)
Artikel 12 Intrekking exploitatievergunning
1.De burgemeester trekt de exploitatievergunning in als:
(…)
b. de vergunninghouder niet langer voldoet aan de eisen in artikel 9;
(…)
d. de exploitatie van het horecabedrijf een gevaar oplevert voor de openbare orde, de veiligheid van personen of goederen, de zedelijkheid, de gezondheid, de bescherming van het milieu of de woon- en leefsituatie van omwonenden;
(…)
Artikel 24 Sluiting
1. De burgemeester kan een horecabedrijf, eventueel voor een bepaalde duur, sluiten als:
(…)
c. in of rondom het horecabedrijf in strijd wordt gehandeld met het belang van de openbare orde, de veiligheid van personen of goederen, de zedelijkheid, de gezondheid, de bescherming van het milieu of de woon- en leefsituatie van omwonenden in de omgeving van het horecabedrijf.
(…)

Voetnoten

2.Zie artikel 12 en artikel 24 van de Horecaverordening en artikel 31 van de Alcoholwet.