ECLI:NL:RBMNE:2024:2305
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing zorgmachtiging wegens ontbreken van een psychische stoornis in de zin van de Wvggz
Op 2 april 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om zorgmachtiging, ingediend door de officier van justitie. Het verzoek was gericht op het verlenen van verplichte zorg aan een betrokkene, geboren in 2000, die momenteel verblijft in een zorginstelling. De officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), met als doel de betrokkene te behandelen voor zijn middelengebruik, dat volgens de indiener een gevaar voor zichzelf en anderen zou vormen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 2 april 2024 was de betrokkene niet aanwezig, omdat hij had aangegeven geen zorgmachtiging te willen. De advocaat van de betrokkene, mr. M.E. Terhorst, pleitte voor afwijzing van het verzoek, stellende dat er geen sprake was van een psychische stoornis, maar enkel van middelengebruik. De begeleider vanuit het gebiedsteam en de zorgmentor bevestigden dat er geen psychiatrisch toestandsbeeld was en dat de betrokkene niet openstond voor behandeling.
De rechtbank oordeelde dat een alcoholverslaving op zichzelf geen psychische stoornis in de zin van de wet is. Volgens de Hoge Raad moet een verslaving gepaard gaan met een andere stoornis of zo ernstig zijn dat deze het gedrag van de betrokkene zodanig beïnvloedt dat hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn daden. Aangezien de rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de verslaving van de betrokkene gepaard ging met een andere stoornis, werd het verzoek tot zorgmachtiging afgewezen. De rechtbank heeft de beschikking op 2 april 2024 mondeling gegeven en deze is later schriftelijk uitgewerkt.