ECLI:NL:RBMNE:2024:230

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 januari 2024
Publicatiedatum
22 januari 2024
Zaaknummer
16/073702-22; 16/245144-22, 16/040621-23, 16/232507-23, 16/314244-23 en 16/246291-23 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens opzettelijk bezit van harddrugs en verzet tegen ambtenaren

Op 22 januari 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een meervoudige strafzaak tegen een verdachte die meerdere keren harddrugs en softdrugs voorhanden heeft gehad. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data in 2022 en 2023 cocaïne, heroïne, MDMA, hasjiesj en hennep in zijn bezit had. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele feiten wegens onherstelbare vormverzuimen, waaronder het ontbreken van een redelijke verdenking tijdens fouilleringen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 250 dagen, waarvan 117 dagen voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden. De rechtbank weigerde de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling, omdat de verdachte positieve stappen had gezet in zijn leven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich moet houden aan de voorwaarden van de reclassering en dat hij zich moet laten behandelen voor zijn verslaving. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte van het onder feit 9 ten laste gelegde werd vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/073702-22; 16/245144-22, 16/040621-23, 16/232507-23,
16/314244-23 en 16/246291-23 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 22 januari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1981] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 8 januari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J.P. Jansen en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. E.J. van Gils, advocaat te Amsterdam, alsmede de benadeelde partij [benadeelde 1] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De rechtbank nummert de bij de dagvaardingen met de onderstaande parketnummers ten laste gelegde feiten als volgt:
  • onder parketnummer 16/073702-22: feit 1;
  • onder parketnummer 16/245144-22: feit 2 en feit 3;
  • onder parketnummer 16/040621-23: feit 4 en feit 5;
  • onder parketnummer 16/232507-23: feit 6;
  • onder parketnummer 16/314244-23: feit 7;
  • onder parketnummer 16/246291-23: feit 8 en feit 9.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
(parketnummer 16/073702-22)
feit 1
op 24 maart 2022 te Utrecht 2,57 gram cocaïne opzettelijk aanwezig heeft gehad;
(parketnummer 16/245144-22)
feit 2op 25 september 2022 te Utrecht en/of IJsselstein, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 98,65 gram en/of 2,76 gram en/of 5,67 gram en/of 12,10 gram cocaïne,
- 81,57 gram en/of 133,30 gram en/of 1,25 gram en/of 4,98 gram en/of 30,47 gram heroïne,
- 1,71 gram en/of 2,45 gram en/of 2,13 gram en/of 1,70 gram en/of 3,23 gram en/of 3,97 gram en/of 1,04 gram en/of 1,27 gram en/of 0,47 gram MDMA,
- 20,33 gram 4CMC;
feit 3op 25 september 2022 te Utrecht en/of IJsselstein, 669 gram hasjiesj, en/of 56,69 gram en/of 6,25 gram, hasjiesj en/of hennep, opzettelijk aanwezig heeft gehad;
(parketnummer 16/040621-23)
feit 4
op 9 februari 2023 te Utrecht 81,43 gram cocaïne en/of 29,62 gram heroïne opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 5op 9 februari 2023 te Utrecht54 gram hasjiesj opzettelijk aanwezig heeft gehad;
(parketnummer 16/232507-23)
feit 6
op 21 juli 2023 te Utrecht 19,76 gram cocaïne opzettelijk aanwezig heeft gehad;
(parketnummer 16/314244-23)
feit 7
op 29 augustus 2023 te Utrecht64,11 gram cocaïne opzettelijk aanwezig heeft gehad;
(parketnummer 16/246291-23)
feit 8op 24 september 2023 te Utrecht 72,79 gram cocaïne en/of 10,02 gram heroïne opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 9op 24 september 2023 te Utrecht zich met geweld heeft verzet tegen ambtenaren, [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , tijdens de aanhouding van verdachte terwijl dit misdrijf lichamelijk letsel bij die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] ten gevolge heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 tot en met feit 9 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit (partiele) vrijspraak van de volgende feiten. Ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde voert hij aan dat de in beslag genomen bolletjes niet zijn onderzocht door het NFI en daardoor het wettig bewijs ontbreekt. Over feit 2 voert de raadsman aan dat er geen wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte degene is die de in de bosjes gevonden zak met 12,10 gram cocaïne en 1,25 gram heroïne heeft weggegooid. Over feit 4 en feit 5 stelt de raadsman zich primair op het standpunt dat bewijsuitsluiting dient te volgen omdat er onrechtmatig is binnengetreden in de woning. Subsidiair voert hij aan over feit 4 dat verdachte de drugs, 58,43 gram cocaïne en 29,62 gram heroïne, gevonden in de stoel niet aanwezig heeft gehad, omdat verdachte niet bewust was van de aanwezigheid van die drugs en geen beschikkingsmacht hierover heeft gehad. Ten aanzien van feit 7 merkt de raadsman op dat niet is komen vast te staan dat verdachte de drugs in de rugtas, 29,63 gram cocaïne, aanwezig heeft gehad. Over feit 8 en feit 9 stelt de raadsman dat er geen verdenking bestond toen in de tassen van verdachte worden gekeken en – daarna – toen hij werd gefouilleerd, waardoor het bewijs moet worden uitgesloten nu sprake is van een onherstelbaar vormverzuim ex artikel 359a Sv. Daarbij komt dat de politieambtenaren door de onrechtmatige aanhouding, die volgde op een onrechtmatige fouillering, niet in de rechtmatige uitoefening van hun bediening waren ter aanhouding en daarom geen sprake kan zijn van wederspannigheid.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
-
Vrijspraak: feit 8 en feit 9
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het onder feit 8 en feit 9 tenlastegelegde. De rechtbank is van oordeel dat de verbalisanten niet in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten de aanhouding van verdachte, bezig waren nu dit niet blijkt uit het dossier en er overigens ook geen sprake was van een redelijk vermoeden van schuld van overtreding van de Opiumwet. De vervoers- en insluitingsfouillering, waarbij de drugs is aangetroffen, zijn om die reden ook onrechtmatig, waardoor bewijsuitsluiting dient te volgen.
De rechtbank komt tot dat oordeel op basis van het volgende.
Uit het dossier blijkt dat verbalisanten [benadeelde 2] en [benadeelde 1] verdachte hebben staande gehouden om hem te beboeten omdat hij reed op een elektrische fiets met gashendel. Bij controle in het politiesysteem zag verbalisant [benadeelde 2] dat verdachte meerdere antecedenten had op het gebied van bezit en handel van harddrugs. Verdachte had een zwart nektasje en een rugzak om. Verbalisant [benadeelde 2] vertelde verdachte dat hij, vanwege zijn antecedenten, in zijn tasje mocht kijken. Toen verbalisant [benadeelde 2] vroeg of hij in zijn tasje mocht kijken gaf verdachte aan dat dit mocht. De verbalisant trof een klein zakje hennep aan in het tasje en in de rugzak een weegschaal. De rechtbank is van oordeel dat het kijken in de tassen van verdachte onrechtmatig is geweest, nu er op dat moment geen redelijk vermoeden van schuld van overtreding van de Opiumwet bestond. Het enkele feit dat iemand antecedenten op dat gebied heeft, is daarvoor onvoldoende. Ook het feit dat verdachte heeft aangegeven dat de verbalisanten in zijn tassen mochten kijken, maakt voorgaande niet rechtmatig. Dit heeft verdachte immers slechts toegestaan nadat verbalisant [benadeelde 2] al had aangegeven dat hij in de tassen mocht kijken, vanwege de antecedenten. Dit kan derhalve niet worden gezien als ‘toestemming geven’.
Uit het dossier volgt verder dat verbalisant [benadeelde 1] vervolgens aan verdachte vroeg wat hij in het borstzakje van zijn jas had zitten. Verdachte probeerde na deze vraag weg te rennen. Verbalisanten hebben verdachte kunnen boeien aan een trapleuning, naar eigen zeggen ter aanhouding van verdachte. Hierbij heeft verdachte zich verzet. Daarna is besloten verdachte naar het politiebureau te brengen. Verbalisant [verbalisant 1] heeft ter plaatse een vervoersfouillering bij verdachte uitgevoerd. Uit deze fouillering kwam een plastic zakje met meerdere witte brokken uit het borstvakje van de jas van verdachte tevoorschijn. De inhoud daarvan is later positief op cocaïne getest. Ook bij de insluitingsfouillering van verdachte op het bureau worden bruine en gele bollen aangetroffen. De inhoud daarvan is later positief op cocaïne en heroïne getest.
Ten aanzien van het onderzoek aan de kleding van verdachte waarbij de drugs is gevonden geldt het volgende. Een verdachte mag aan een vervoersfouillering worden onderworpen voordat deze met een dienstvoertuig naar het politiebureau wordt overgebracht. Uit het dossier blijkt echter niet waarom verdachte is meegenomen naar het politiebureau. Verdachte was toen nog niet aangehouden, althans uit de processen-verbaal van bevindingen van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] blijkt niet waarvoor. Beide verbalisanten hebben evenmin geverbaliseerd dat er ten tijde van de vervoers- en insluitingsfouillering al wel een redelijke verdenking van overtreding van de Opiumwet bestond. Uit het dossier blijkt voorts dat verdachte pas op het politiebureau is aangehouden, en wel wegens overtreding van artikel 2 onder B van de Opiumwet. Dat is dus pas na het moment van het aantreffen van de drugs geweest. Verdachte was aldus nog niet aangehouden toen hij aan de vervoers- en insluitingsfouillering werd onderworpen. Naar het oordeel van de rechtbank kan, mede gelet op de hiervoor geoordeelde onrechtmatige doorzoeking van de tassen van verdachte, evenmin een redelijke verdenking van overtreding van de Opiumwet geconstrueerd worden om de handelwijze van verbalisanten te rechtvaardigen.
Voorstaande betekent ook dat verbalisanten, op het moment dat verdachte zich verzette, niet bezig waren met de aanhouding van verdachte zoals onder feit 9 is tenlastegelegd. Verbalisanten waren derhalve niet in de rechtmatige uitoefening van hun bediening op dat moment. Naar het oordeel van de rechtbank was er daarom geen grond om verdachte af te voeren naar het politiebureau en om de vervoersfouillering uit te oefenen. De fouillering had niet plaats mogen vinden.
Het onmiddellijke gevolg van de onrechtmatige fouillering was het aantreffen van de cocaïne en heroïne. Er is hierdoor sprake van een onherstelbaar vormverzuim in het vooronderzoek. Nu verbalisanten even daarvoor ook al de tassen van verdachte onrechtmatig hadden doorzocht, moet dit naar het oordeel van de rechtbank leiden tot bewijsuitsluiting. Bij gebrek aan (ander) bewijs zal verdachte worden vrijgesproken van feit 8.
Uit het voorgaande volgt dat verdachte ook dient te worden vrijgesproken van de onder feit 9 ten laste gelegde wederspannigheid, omdat verbalisanten niet in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, ter aanhouding, waren.
De rechtbank acht dus niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 8 en feit 9 ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.
-
Ten aanzien van feit 1
Bewijsmiddelen [1]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting (zakelijk weergegeven)
Het klopt dat ik op 24 maart 2022 te [woonplaats] 2,57 gram cocaïne op zak heb gehad. [2]
Een proces-verbaal van aantreffen drugs (zakelijk weergegeven)
Op 24 maart 2022 voerden wij een insluitingsfouillering uit en troffen wij een boterhamzakje met daarin 14 bolletjes met wit poeder. Wij hoorden dat [verdachte] verklaarde dat er cocaïne in de zakjes zat en dat dit allemaal voor eigen gebruik was. [3]
Een proces-verbaal verdovende middelen (zakelijk weergegeven)
Aantal: 14 stuks
Omschrijving: Plastic zak met bolletjes
Netto gewicht: 2,57 gram
Plaats veiligstellen: Plastic zakje met poeder/brokjes
Indicatieve test van monster:
Ruybal: Positief voor cocaïne
Identificerend onderzoek via NFiDENT:
GC -MS: Positief voor cocaïne [4]
Bewijsoverweging
De in beslag genomen drugs is positief indicatief getest op cocaïne en in het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen is vermeld dat de uitslag van het NFI als bijlage aan dat proces-verbaal is gehecht. Het NFI-rapport is echter niet toegevoegd aan het dossier. Toch is in het onderhavig geval geen gebrek aan ander bewijs nu verdachte ter overstaande van de politie en ter terechtzitting heeft bekend dat hij cocaïne op zak had. De rechtbank is van oordeel dat voldoende wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte opzettelijk cocaïne aanwezig heeft gehad.
-
Ten aanzien van feit 2 en feit 3
Bewijsmiddelen [5]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting (zakelijk weergegeven)
Toen mijn woning te [woonplaats] op 25 september 2022 werd doorzocht, wist ik dat daar drugs lag. Ik had van alles zien liggen. De drugs werd met mijn toestemming in mijn woning bewaard door drugsdealers die ik mijn sleutels had gegeven. Ik had in mijn woning ook drugs van mijzelf liggen. [6]
Een proces-verbaal over de aanleiding en aanhouding van verdachte (zakelijk weergegeven)
Op 25 september 2022 kregen collega’s de melding dat er mogelijk gedeald zou worden bij de [adres] te [woonplaats] .
Ik hoorde vervolgens dat collega [verbalisant 2] door gaf dat er een achtervolging was en hij, de persoon die alleen was komen aanrijden, op voornoemd adres naar binnenging en later weer was vertrokken, zich wilde onttrekken aan zijn staandehouding. Ik hoorde dat de verdachte wegrende. [7]
Vervolgens had ik direct zicht op de verdachte. Hierop heb ik de achtervolging ingezet. Ik zag vervolgens dat de verdachte door bosschages rende en over een parkeerplaats. Hierop hebben wij de verdachte kunnen aanhouden.
Nadat de verdachte was aangehouden ben ik aangesproken door een onbekend gebleven getuige, dat de verdachte bij de bosschages gelegen langs het fietspad en langs de parkeerplaats iets had weggegooid. De getuige gaf aan dat de verdachte met zijn linkerarm een zwaaiende beweging maakte richting de bosschages, waaruit hij opmaakte dat er iets was weggegooid.
Wij hebben vervolgens een onderzoek ingesteld in en rondom de bosschages waar de verdachte mogelijk iets heeft weggegooid. In de bosschages troffen collega’s een doorzichtig plastic zakje aan met een groot aantal bolletjes. [8]
Een proces-verbaal over drugs in de bosschages (zakelijk weergegeven)
Op 25 september 2022 vervoegde ik mij te Utrecht.
Ik keek direct in de bosschage naast mij gelegen. Ik zag een plasticzakje liggen. Ik
trok het zakje uit de bosschage en zag dat er in het plasticzakje een groot aantal
bolletjes zaten.
Op het politiebureau heb ik samen de inhoud geteld van het zakje. In het zakje zaten 86 bolletjes wit van kleur en 9 bolletjes bruin van kleur.
Verdachte
Achternaam : [verdachte] ;
Voornamen : [voornamen] . [9]
Een proces-verbaal over de in beslag genomen drugs (zakelijk weergegeven)
Deze waren in beslag genomen onder verdachte en uit de woning van de verdachte.
Goednummer: 3051190, (boterham)zak met 98,65 gram bruin poeder/brokken, positief voor cocaïne;
Goednummer: 3051186, 18 bollen met 81,57 gram bruin poeder/brokken, positief voor heroïne;
Goednummer: 3051204, (pedaalemmer)zak met twee Ikea gripzakken met 133,3 gram bruin poeder/brokken gram, positief voor heroïne;
Goednummer: 3051189, 9 bolletjes met 1,25 gram bruin poeder, positief voor heroïne;
Goednummer: 3051100, 1 bol met 4,98 gram bruin poeder/brokken, positief voor heroïne;
Goednummer: 3051405, 1 gripzak met 56,69 gram groen gedroogde plantengruis, positief voor THC/cannabis. [10]
Een proces-verbaal doorzoeking van de woning van verdachte (zakelijk weergegeven)
De doorzoeking van de woning van verdachte te [woonplaats] vond op 25 september 2022 plaats. [11]
In de slaapkamer naast het tweepersoonsbed stond een donker kleurige reiskoffer. In de afgesloten koffer trof verbalisant vijf op hash gelijkende donker bruine blokken aan.
In de keukenkastjes boven het aanrecht trof verbalisant XTC gelijkende blauwe pillen aan. Deze pillen waren in plastic zakjes verpakt. Verder trof hij daar in plastic tot een bolletje verpakte witte brokjes aan.
Verbalisant trof in de linker gangkast op de bovenste plank achttien bolletjes aan met daarin bruin op heroïne gelijkend poeder.
Onder in de rechterkast trof verbalisant een witte, in plastic verpakte bol aan, met daarin wit op cocaïne gelijkend poeder.
Op de tweede plank van de rechterkast trof verbalisant een ijsbak aan met daarin bruin op heroïne gelijkend poeder.
In de gang trof verbalisant een Albert Heijntas aan met daarin bruin op heroïne gelijkend poeder. [12]
Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen betreffende cocaïne (zakelijk weergegeven)
Sporendrager
Goednummer: 3051190
SIN: AAPZ1405NL
Relatie met SIN: AAPW1515NL
Bijzonderheden: wit poeder
Omschrijving: boterhamzakje met wit poeder/brokjes
Gewicht netto: 98,65 gram
Monster A
SIN: AAPW1515NL
Relatie met SIN: AAPZ1405NL [13]
Sporendrager
SIN: AAPZ1402NL
Relatie met SIN: AAPW1677NL [14] Aantal: 86 stuks
Bijzonderheden: 86 wit
Omschrijving: Bolletjes met witte brokjes
Gewicht netto: 12,10 gram
Monster H
SIN: AAPW1677NL
Relatie met SIN: AAPZ1402NL [15]
Een NFI-rapport
Kenmerk
Omschrijving
Conclusie
AAPW1515NL
poeder en brokjes, wit, uit 98,65 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: een
bevat cocaïne [16]
Een NFI-rapport
Kenmerk
Omschrijving
Conclusie
AAPW1677NL
brokjes, wit, uit 12,10 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: drie
bevat cocaïne [17]
Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen betreffende heroïne (zakelijk weergegeven)
Sporendrager
Goednummer 3051186
SIN: AAPZ1401NL [18] Relatie met SIN: AAPW1520NL
Aantal: 18 stuks
Bijzonderheden 18 bolletjes bruin
Omschrijving: Plastic bollen met bruin poeder/brokjes
Gewicht netto: 81,57 gram
Monster B
SIN: AAPW1520NL
Relatie met SIN: AAPZ1401NL [19]
Sporendrager
Goednummer: 3051204
SIN: AAPZ1397NL
Relatie met SIN: AAPW1514NL
Omschrijving: Pedaalemmerzak met twee Ikea gripzakken met bruin poeder/brokjes
Gewicht netto: 133,30 gram
Monster C
SIN: AAPW1514NL
Relatie met SIN: AAPZ1397NL [20]
Sporendrager
Goednummer 3051189
SIN: AAPZ1399NL [21] Relatie met SIN: AAPW1516NL
Aantal: 9 stuks
Bijzonderheden 9 bolletjes bruin. zit in 1 boterhamzakje.
Gewicht netto 1,25 gram
Monster D
SIN: AAPW1516NL
Relatie met SIN: AAPZ1399NL [22]
Sporendrager
Goednummer: 3051100
SIN: AAPZ1403NL
Relatie met SIN: AAPW1519NL
Omschrijving: Bolletje met bruin poeder/brokjes
Gewicht netto 4,98 gram
Monster E
SIN: AAPW1519NL
Relatie met SIN: AAPZ1403NL [23]
Sporendrager
SIN: AAPZ1396NL
Relatie met SIN: AAPW1668NL
Bijzonderheden: IJsdoos met bruin poeder
Gewicht netto: 30,47 gram
Monster I
SIN: AAPW1668NL
Relatie met SIN: AAPZ1396NL [24]
Een NFI-rapport
Kenmerk
Omschrijving
Conclusie
AAPW1520NL
poeder, bruin, uit 81,57 gram; aantal
bemonsteringen in onderzoek: drie
bevat heroïne [25]
Een NFI-rapport
Kenmerk
Omschrijving
Conclusie
AAPW1514NL
poeder en brokjes, bruin, uit 133,3 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: een
bevat heroïne [26]
Een NFI-rapport
Kenmerk
Omschrijving
Conclusie
AAPW1516NL
poeder, bruin, uit 1,25 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: een
bevat heroïne [27]
Een NFI-rapport
Kenmerk
Omschrijving
Conclusie
AAPW1519NL
poeder en brokjes, bruin, uit 4,98 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: een
bevat heroïne [28]
Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen betreffende MDMA (zakelijk weergegeven)
Sporendrager
SIN: AAPZ1395NL
Relatie met SIN: AAPW1664NL, AAPW1663NL, AAPW1662NL, AAPW1661NL, AAPW1660NL, AAPW1659NL, AAPW1658NL, AAPW1657NL,
Omschrijving: Diverse verpakkingen met tabletten [29]
Monster M
SIN: AAPW1664NL
Relatie met SIN: AAPZ1395NL
Plaats veiligstellen: Bolletje met 6 blauwe tabletten, 2,13 gram
Monster N
SIN: AAPW1663NL
Relatie met SIN: AAPZ1395NL
Plaats veiligstellen: Bolletje met 4 blauwe tabletten, 1,70 gram
Monster O
SIN: AAPW1662NL
Relatie met SIN: AAPZ1395NL [30]
Plaats veiligstellen: 9 blauwe tabletten, 3,23 gram
Monster P
SIN: AAPW1661NL
Relatie met SIN: AAPZ1395NL
Plaats veiligstellen: 10 en delen blauwe tabletten, 3,97 gram
Monster Q
SIN: AAPW1660NL
Relatie met SIN: AAPZ1395NL
Plaats veiligstellen: Gripzakje met 2 blauwe tabletten, 1,04 gram
Monster R
SIN: AAPW1659NL
Relatie met SIN: AAPZ1395NL
Plaats veiligstellen: Gripzakje met delen blauwe tabletten, 1,27 gram [31]
Monster T
SIN: AAPW1657NL
Relatie met SIN: AAPZ1395NL
Plaats veiligstellen: Gripzakje met een blauwe tablet, 0,47 gram [32] Een NFI-rapport
Kenmerk
Omschrijving
Conclusie
AAPW1664NL
tablet, blauw, uit 2,13 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: een
bevat MDMA [33]
Een NFI-rapport
Kenmerk
Omschrijving
Conclusie
AAPW1663NL
tablet, blauw, uit 1,70 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: een
bevat MDMA [34]
Een NFI-rapport
Kenmerk
Omschrijving
Conclusie
AAPW1662NL
tablet, blauw, uit 3,23 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: een
bevat MDMA [35]
Een NFI-rapport
Kenmerk
Omschrijving
Conclusie
AAPW1661NL
tablet, blauw, uit 3,97 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: een
bevat MDMA [36]
Een NFI-rapport
Kenmerk
Omschrijving
Conclusie
AAPW1660NL
tablet, blauw, uit 1.04 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: een
bevat MDMA [37]
Een NFI-rapport
Kenmerk
Omschrijving
Conclusie
AAPW1659NL
tablet, blauw, uit 1,27 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: een
bevat MDMA [38]
Een NFI-rapport
Kenmerk
Omschrijving
Conclusie
AAPW1657NL
tablet, blauw, uit 0,47 gam; aantal bemonsteringen in onderzoek: een
bevat MDMA [39]
Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen betreffende hasj (zakelijk weergegeven)
Object: Verdovende middelen (hasjiesj)
Aantal: 5 stuks (blokken)
Totale netto hoeveelheid: 669 g
Bijzonderheden: 5 blokken
De brokken bruine samengeperste substantie werden door mij herkend als hasjiesj; een vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep. [40] De test gaf een reactie, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hasjiesj, vermeld op lijst II van de Opiumwet. [41]
Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen betreffende hasj (zakelijk weergegeven)Goednummer: 3051405
Kleur: Bruin
Bijzonderheden: 1 zak bruin poeder
Omschrijving: Gripzakje met groen poeder/planten gruis
Gewicht netto: 56,69 gram
Indicatieve test van het goed:
Duquenois Levine: Positief voor THC (Cannabis) [42]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is van oordeel dat uit de wettige bewijsmiddelen volgt dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van:
  • 98,65 gram en 12,10 gram cocaïne,
  • 81,57 gram, 133,30 gram, 1,25 gram, 4,98 gram, 30,47 gram heroïne,
  • 2,13 gram, 1,70 gram, 3,23 gram, 3,97 gram, 1,04 gram, 1,27 gram, 0,47 gram MDMA,
  • 669 gram hasjiesj, en 56,69 gram hennep.
Daarbij acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de in de bosjes gevonden zak met 12,10 gram cocaïne en 1,25 gram heroïne afkomstig is van verdachte en door hem is weggegooid. Het verweer van de raadsman slaagt niet. De onbekende getuige heeft duidelijk omschreven wat hij heeft waargenomen en verbalisanten hebben vervolgens op die plek de drugs gevonden. De rechtbank acht niet aannemelijk geworden dat de aangetroffen drugs van een ander dan verdachte was.
Partiële vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van:
  • 2,76 gram en 5,67 gram cocaïne,
  • 1,71 gram en 2,45 gram MDMA,
  • 20,33 gram 4CMC en
  • 6,25 gram hennep.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Uit de bewijsmiddelen volgt dat op 25 september 2022 bij verdachte, in de woning van verdachte te [woonplaats] en op de [adres] te [woonplaats] veel verschillende verdovende middelen in beslag zijn genomen. In deze zaak zijn de kennisgevingen van inbeslagneming (KVI’s) niet toegevoegd aan het dossier en valt niet te herleiden in de processen-verbaal waar de hierboven opgesomde hoeveelheden drugs in beslag zijn genomen, namelijk bij verdachte in de woning te [woonplaats] of op de woning aan de [adres] . De [adres] stond bekend als gebruikerspand waar, naast verdachte, ook andere gebruikers toegang tot hadden. De eventueel daar aangetroffen drugs kan daarom niet zondermeer aan verdachte gekoppeld worden. Hierdoor is er een breuk in de
chainof
custody, nu op grond van het dossier niet kan worden vastgesteld dat de drugs die door het NFI en de politie zijn getest dezelfde harddrugs is die in de woning van verdachte in beslag is genomen.
Voor wat betreft de aangetroffen 4CMC merkt de rechtbank op dat deze in het geheel niet is getest door het NFI.
-
Bewezenverklaring feit 4 en feit 5
Bewijsmiddelen [43]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting (zakelijk weergegeven)
Op 9 februari 2023 had ik tijdens mijn fouillering te [woonplaats] drugs in mijn nektasje en sok, dat was 0,5 gram hasj en 2,69 gram en 9,68 gram cocaïne. [44]
Een proces-verbaal binnentreden [adres] en aantreffen drugs (zakelijk weergegeven)
Op 9 februari 2023 had ik een actiedag met diverse collega’s op de [adres] te [woonplaats] . [45]
Ik liep de woning in en zag in de woonkamer vier personen zitten.
Deze personen bleken later te zijn genaamd:
- [verdachte] , geboren [1981] te [geboorteplaats] (Nederland).
Ik zag dat [verdachte] direct voor mij op een stoel zat.
Ik riep dat iedereen zijn handen op zijn hoofd moest plaatsen en dat de politie
binnen kwam vanwege de inbeslagname van drugs.
Ik raakte enkele seconden het zicht kwijt op [verdachte] . Ik draaide mij om en zag dat [verdachte] zijn handen omlaag deed. Ik zag dat [verdachte] met zijn linkerhand naar de rechterzijde van de stoel ging. Ik zag dat hij zijn hand tussen zijn rechterbeen en de leuning van de stoel deed. Ik riep tegen hem dat hij direct zijn handen op zijn hoofd moest zetten.
Ik zag dat collega’s bij mij kwamen staan. Ik hoorde hen zeggen dat zij [verdachte] zouden fouilleren. Ik haalde [verdachte] uit de stoel en plaatste hem in de gang van de woning. Nadat ik [verdachte] uit de stoel haalde keek ik direct in de
stoel. Ik zag dat aan de rechterzijde van de stoel, daar waar [verdachte] eerder met zijn
hand naar toe greep, een boterhamzakje lag. Ik zag dat hierin diverse losse zakjes [46] zaten met een witte substantie. Deze zakjes zijn in beslaggenomen.
Ik zag dat verbalisant [verbalisant 3] [verdachte] begon te fouilleren. Ik zag dat verbalisant tijdens deze fouillering de broekspijp van het rechterbeen omhoog deed. Ik zag dat hierdoor de sok van [verdachte] zichtbaar werd. Ik zag dat er een vierkant pakketje in de sok zat. Ik zag dat Janssen de sok uit deed. Ik zag dat er een opgevouwen koffiefilter in de sok zat.
Achteraf hoorde ik dat er wit poeder in dit pakketje had gezeten. [47]
Een proces-verbaal binnentreden in beslag genomen drugs (zakelijk weergegeven)
Tijdens het binnentreden werd in de woonkamer op de zwarte stoel, waar [verdachte] zat een plastic tas aangetroffen. Ik zag dat er in deze plastic tas 3 boterhamzakjes zaten
met daarin witte brokstukken. Ook zat er een plastic zakje in waarin bruine poeder
zat. De witte brokstukken zou mogelijk cocaine kunnen zijn. De bruine substantie zou
mogelijk heroine kunnen betreffen. [48]
Voornoemde vermoedelijk drugs zijn onder goednummer: 3117854 en 3117855 inbeslaggenomen.
Bij de verdachte [verdachte] kwamen de volgende goederen uit zijn fouillering naar voren:
Goednummer 3117845
- Dit betrof een koffiefilter met witte poeder erin. Dit is vermoedelijk cocaïne. Dit werd tijdens de fouillering van [verdachte] in zijn rechter sok aangetroffen.
Goednummer 3117896
- Dit betrof een plastic zakje met witte brokken erin. Dit is vermoedelijk cocaïne. Dit werd tijdens de fouillering van [verdachte] aangetroffen in zijn nektasje die hij om zijn nek had hangen ten tijde van zijn aanhouding.
Goednummer 3117898
- Dit betreft een gripzakje met vermoedelijke brokjes hasj. Dit werd tijdens de fouillering van [verdachte] aangetroffen in zijn nektasje die hij om zijn nek had hangen ten tijde van zijn aanhouding. [49]
Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen betreffende harddrugs (zakelijk weergegeven)
Sporendrager
Goednummer: 3117855
SIN: AAPU7719NL
Relatie met SIN: : AAQI7554NL
Omschrijving Plastic Ikea zakje met gripzakje bruin poeder/brokjes
Gewicht netto: 29,62 gram
Monster A
SIN: AAQI7554NL
Relatie met SIN: AAPU7719NL
Sporendrager
Goednummer: 3117896
SIN: AAPU7715NL
Relatie met SIN: AAQI7553NL
Omschrijving Bolletje met 2 bolletjes witte brokjes
Gewicht netto: 9,68 gram
Monster B
SIN: AAQI7553NL
Relatie met SIN: AAPU7715NL
Sporendrager
Goednummer: 3117845
SIN: AAPU7720NL
Relatie met SIN: AAQI7552NL
Omschrijving: Koffiefilter met wit poeder/brokjes [50] Gewicht netto: 2,69 gram
Monster C
SIN: AAQI7552NL
Relatie met SIN: AAPU7720NL
Sporendrager
Goednummer: 3117854
SIN: AAPU7718NL
Relatie met SIN: AAQI7551NL, AAQ17550NL
Verpakking: Zak plastic
Omschrijving: Plastic zakjes met wit poeder/brokjes
Gewicht netto: :69,06 gram
Aantal monsters : 2
Monster D
SIN: AAQI7551NL
Relatie met SIN: AAPU7718NL
2 zakjes met wit poeder/brokjes 58,43 gram
Monster E
SIN: AAQI7550NL
Relatie met SIN: AAPU7718NL
Plaats veiligstellen: Zakje met wit poeder/brokjes 10,63 gram [51]
Een NFI-rapport
Kenmerk
Omschrijving
Conclusie
AAQI7554NL
poeder en brokjes, bruin, uit 29,62 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: een
bevat heroïne [52]
Een NFI-rapport
Kenmerk
Omschrijving
Conclusie
AAQI7553NL
poeder en brokjes, wit, uit 9,68 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: twee
bevat cocaïne [53]
Een NFI-rapport
Kenmerk
Omschrijving
Conclusie
AAQI7552NL
poeder en brokjes, wit, uit 2,69 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: een
bevat cocaïne [54]
Een NFI-rapport
Kenmerk
Omschrijving
Conclusie
AAQI7551NL
poeder en brokjes, wit, uit 58,43 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: twee
bevat cocaïne [55]
Een NFI-rapport
Kenmerk
Omschrijving
Conclusie
AAQI7550NL
poeder en brokjes, wit, uit 10,63 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: een
bevat cocaïne [56]
Een proces-verbaal van doorzoeking in de woning van verdachte te [woonplaats] (zakelijk weergegeven)
Wij kwamen op 9 februari 2023 ter plaatse bij de woning van de verdachte aan de adres [adres] te [woonplaats] .
Tijdens de doorzoeking werden meerdere zaken in beslag genomen. Alle zaken die in
beslag werden genomen, bevonden zich in de hoofdruimte, namelijk:
- Bolletje met bruine inhoud, vermoedelijk drugs. Deze werd aangetroffen op de vloer,
aan het voeteneinde van het luchtbed;
- Meerdere bruine brokken, die verbalisant herkende als Hasj. Deze werden
aangetroffen op een wit salontafeltje. [57]
Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen (zakelijk weergegeven)
Deze partij was inbeslaggenomen tijdens een onderzoek ingevolge de Opiumwet op het adres [adres] , [woonplaats] . [58]
Betreft onderzoek aan goednummer: 3117908
De brokken bruine samengeperste substantie werden door mij herkend als hasjiesj:
vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep.
Netto hoeveelheid : 52,5 gram
De test gaf een reactie, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep
hasjiesj, vermeld op lijst II van de Opiumwet.
Betreft onderzoek goednummer: 3117909
Het brok bruine samengeperste substantie werd door mij herkend als hasjiesj; een
mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep.
Netto hoeveelheid : 1 gram
De test gaf een reactie, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep
hasjiesj, vermeld op lijst II van de Opiumwet. [59]
Bewijsoverwegingen
Uit het dossier blijkt dat bij de [adres] te [woonplaats] veel overlast plaatsvindt, waarbij veelal wordt gedeald in drugs en drugsgebruikers in en om de woning hangen. In het proces-verbaal zijn verschillende meldingen geverbaliseerd. Melders hebben omschreven dat het gaat om een zogenoemd drugspand. De politie heeft op 9 februari 2023 een actiedag ingesteld om tegen de overlast op te treden. Op de actiedag werd verdachte gespot bij de woning. Verdachte is meerdere keren gespot bij de woning en al eerder aangehouden met drugs in de woning. De rechtbank is van oordeel dat het voorgaande een voldoende rechtvaardiging bood om de woning mee te nemen in de actiedag gepland op 9 februari 2023 en dat het binnentreden rechtmatig is geweest. Er is geen sprake geweest van een vormverzuim ex art. 359a lid 2 Sv zodat de in de woning aangetroffen drugs voor het bewijs gebruikt mag worden.
De rechtbank is van oordeel dat uit de wettige bewijsmiddelen volgt dat de drugs die is aangetroffen in een zak in de stoel waar verdachte op zat, 69,06 gram cocaïne en 29,62 gram heroïne, van verdachte was dan wel dat hij dit opzettelijk aanwezig heeft gehad. De verbalisant heeft duidelijk omschreven dat hij zag dat verdachte zijn hand tussen zijn rechterbeen en de stoelleuning deed. Daarna heeft de verbalisant op die plek in de stoel een zak aangetroffen met drugs. De rechtbank acht het onaannemelijk dat verdachte op deze zak is gaan zitten zonder te weten dat deze zak daar aanwezig was. Voor het aanwezig hebben van verdovende middelen is vereist dat verdachte daarover de feitelijke macht kan uitoefenen in de zin dat hij daarover kan beschikken. De Hoge Raad geeft aan dat daarvoor niet noodzakelijk is dat de middelen aan verdachte toebehoren of dat hij ten aanzien daarvan beschikkings- of beheersbevoegd is. Voldoende is dat de middelen zich in de machtssfeer van verdachte bevinden. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte de harddrugs in de zak opzettelijk aanwezig heeft gehad.
-
Bewezenverklaring feit 6
Verdachte heeft het onder feit 6 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 januari 2024;
  • een ambtsedig proces-verbaal van bevindingen nr. PL0900-2023222122-4 d.d. 22 juli 2023, opgemaakt door [verbalisant 4] en [verbalisant 5] (blz. 8 tot en met 11 van proces-verbaal nr. PL0900-2023222122), inhoudende de bevindingen van voornoemde verbalisant;
  • een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 4 Wetboek van Strafvordering, te weten een NFI-rapport d.d. 3 augustus 2023 (blz. 67 van proces-verbaal nr. PL0900-2023222122).
Bewijsoverweging
Verdachte heeft verklaard dat hij de aanhouding onterecht vond en er geen aanleiding was om hem te fouilleren. De rechtbank is van oordeel dat bij de verbalisanten een redelijk vermoeden van schuld is ontstaan waardoor zij verdachte mochten aanhouden. De verbalisanten zagen namelijk – nadat zij aan verdachte hadden gevraagd of hij naast de joint, die hij in zijn mond had, nog andere verdovende middelen bij zich had – dat verdachte met zijn rechterhand een boterhamzakje pakte met daarin een witte substantie en vervolgens met die hand, langs zijn lichaam bewoog, richting zijn billen. Zij zagen dat hij het zakje met witte substantie verstopte tussen zijn billen.
-
Bewezenverklaring feit 7
Bewijsmiddelen [60]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting (zakelijk weergegeven)
De cocaïne die op 29 augustus 2023 te Utrecht bij mij is aangetroffen in mijn kleding was van mij. De blauwe rugzak die ik bij mij had, was van mij. [61]
Een proces-verbaal aantreffen drugs (zakelijk weergegeven)
Op 29 augustus 2023 zag ik [verdachte] aankomen fietsen. Ik zag dat [verdachte] een blauwe rugzak droeg.
Wij zagen dat [verdachte] contact maakte met een NNman. Bij ons bestond door de handeling die wij zagen het vermoeden dat hier gehandeld werd in verdovende middelen. [62] Vervolgens zagen wij dat [verdachte] weer de woning [adres] binnen ging. Ook zag ik in de woonkamer bij de televisiekast, de blauwe rugzak welke [verdachte] bij zich droeg toen hij de woning binnen ging. Ik zag de blauwe rugzak welke [verdachte] bij zich droeg en keek in deze rugzak. Ik zag in de rugzak een linnentas. In deze linnentas zag ik een plastic zakje inhoudende een hoeveelheid op cocaïne gelijkende stoffen. [63]
Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen (zakelijk weergegeven)
Sporendrager
SIN: AANA1955NL
Relatie met SIN: AAQT5662NL
Inhoud/specificatie: Zat verpakt in een boterhamzakje, die in de rugtas zat.
Bijzonderheden: Meerdere witte bollen/poeder
Gewicht netto: 29,63 gram
Monster B
SIN: AAQT5662NL
Relatie met SIN: AANA1955NL
Sporendrager
SIN: AANA1952NL
Relatie met SIN: AAQT5663NL
Bijzonderheden: Aangetroffen in zijn broekzak.
Omschrijving: Plastic zakje met wit poeder/brokjes
Gewicht netto: 34,48 gram
Monster C
SIN: AAQT5663NL
Relatie met SIN: AANA1952NL [64]
Een NFI-rapport
Kenmerk
Omschrijving
Conclusie
AAQT5662NL
poeder en brokjes, wit, uit 29,63 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: een
bevat cocaïne [65]
Een NFI-rapport
Kenmerk
Omschrijving
Conclusie
AAQT5663NL
poeder en brokjes, wit, uit 34,48 gram; aantal bemonsteringen in onderzoek: een
bevat cocaïne [66]
Bewijsoverweging
De rechtbank acht op grond van de wettige bewijsmiddelen het ten laste gelegde aanwezig hebben van 64,11 gram bewezen. Het verweer van de raadsman, dat in de woning een ander de drugs in de rugtas (29,63 gram cocaïne) van verdachte kan hebben gedaan, wordt verworpen Verbalisanten zien verdachte met de rugtas de woning ingaan en korte tijd daarna wordt de drugs in de rugtas aangetroffen. De rechtbank acht niet aannemelijk geworden dat een andere aanwezige in de woning zijn/haar drugs in de rugzak van verdachte heeft gedaan.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op of omstreeks 24 maart 2022 te Utrecht opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 2,57 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2op of omstreeks 25 september 2022 te Utrecht en/of IJsselstein, althans in Nederland opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 98,65 gram en 12,10 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal zijnde cocaïne en
- ongeveer 81,57 gram en 133,30 gram en 1,25 gram en 4,98 gram en 30,47 gram heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal zijnde heroïne en
- ongeveer 2,13 gram en 1,70 gram en 3,23 gram en 3,97 gram en 1,04 gram en 1,27 gram en 0,47 gram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal zijnde MDMA (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 3op of omstreeks 25 september 2022 te Utrecht en/of IJsselstein, althans in Nederland
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 669 gram, in elk geval een hoeveelheid van
meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj), waaraan geen andere substanties waren toegevoegd en ongeveer 56,69 gram,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 4
op of omstreeks 9 februari 2023 te Utrecht, althans in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 81,43 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en ongeveer 29,62 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 5op of omstreeks 9 februari 2023 te Utrecht, althans in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 54 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 6
op of omstreeks 21 juli 2023 te Utrecht opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 19,76 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 7
op of omstreeks 29 augustus 2023 te Utrecht, althans in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 64,11 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
ten aanzien van feit 1, feit 6 en feit 7: telkens, opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van feit 2 en feit 4: telkens, opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 5: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 133 dagen, met aftrek van het voorarrest. De vordering van de officier van justitie hangt samen met het standpunt van de officier van justitie ten aanzien van de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman merkt op dat verdachte de goede weg is ingeslagen en dat deze ingezette weg met dagbesteding en behandeling moet voorduren.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feitenVerdachte heeft meerdere keren zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van verschillende hoeveelheden hard- en softdrugs. Verdachte is in een korte periode meerdere keren in de fout gegaan en hoewel niet ten laste gelegd is een dealerindicatie aanwezig. Verdachte is aangetroffen met relatief grote hoeveelheden drugs, zodat niet voor de hand ligt dat de drugs alleen voor eigen gebruik was. Daarnaast liep verdachte met pinpassen van bekende drugsgebruikers en een weegschaal. Ook had hij vaker grote geldbedragen bij zich en heeft hij een keer geldbedragen gestort bij de Geldmaat. Dit weegt de rechtbank in strafverzwarende wijze mee. Het is algemeen bekend dat drugs, mede vanwege de zeer verslavende werking ervan, schadelijk zijn voor de gezondheid van de gebruikers. Ook is het gebruik van drugs, onder andere door de daarmee gepaard gaande gewelddadige criminaliteit, bezwarend voor de samenleving. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij door het aanwezig hebben van de drugs heeft bijgedragen aan het in stand houden van de drugscriminaliteit en het in gevaar brengen van de gezondheid van de gebruikers.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van 28 december 2023, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 3 januari 2024. Uit het reclasseringsadvies blijkt dat enerzijds de ingezette interventies door de reclassering de afgelopen jaren weinig tot geen gedragsverandering hebben bewerkt. Aan de andere kant is na de laatste voorlopige hechtenis van verdachte een voorzichtig positieve ontwikkeling te zien. Verdachte oogt gemotiveerd om niet meer in aanraking te komen met justitie. Gedurende de afgelopen twee maanden heeft hij stappen gezet om naar een stabiel (delictvrij) bestaan toe te werken. De reclassering adviseert daarom een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden:
  • meldplicht bij reclassering;
  • ambulante behandeling;
  • locatieverbod (zonder elektronische monitoring);
  • dagbesteding;
  • meewerken aan middelencontrole.
Mevrouw I.H. van Zwet, reclasseringswerker, is ter terechtzitting als deskundige gehoord en heeft verklaard dat verdachte een positieve verandering heeft doorgemaakt na zijn laatste detentie. De eerste twee urinecontroles daarna waren negatief. Het behandeltraject is gestart en sinds november 2023 gaat het beter met verdachte. Dat neemt niet weg dat, gelet op het verleden van verdachte en de twee laatste positieve urinecontroles, de reclassering zich af vraag voor hoe lang verdachte deze positieve ontwikkeling kan vasthouden. Op de vraag of met verdachte is gesproken over een langdurig klinische opname geeft mevrouw Zwet aan dat dit niet het geval is, maar dit wel een optie zou kunnen zijn als de wil er ook is.
Op te leggen straf
Gelet op de hiervoor besproken ernst van de bewezen verklaarde feiten acht de rechtbank een gevangenisstraf passend. De rechtbank ziet wel aanleiding een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen met bijzondere voorwaarden. Verdachte is namelijk de goede weg ingeslagen en heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij openstaat voor alle voorwaarden. De rechtbank neemt mee dat verdachte zwaar verslaafd is geweest en mogelijk kan terugvallen in zijn oude gewoontes waardoor de geadviseerde voorwaarden nodig zijn en een stok achter de deur noodzakelijk is. De rechtbank zal naast de geadviseerde bijzondere voorwaarden de kortdurende klinische behandeling als bijzondere voorwaarden opleggen omdat zij dit noodzakelijk acht. Verdachte heeft zich ter terechtzitting bereid verklaard om ook die voorwaarde na te leven, mocht dat nodig zijn.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 250 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 117 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden. Het onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf is gelijk aan het aantal dagen dat verdachte in voorarrest heeft gezeten. Verdachte hoeft op deze manier niet terug naar de gevangenis. De rechtbank zal aan het voorwaardelijke deel de bijzondere voorwaarden verbinden zoals hiervoor weergegeven.
De opgelegde straf wijkt af van de strafeis van de officier van justitie. Dat komt mede omdat de rechtbank tot een andere beslissing komt ten aanzien van de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling, zoals hierna onder 9 zal blijken.

9.VORDERING HERROEPING VI

Verdachte is bij de volgende onherroepelijk geworden arresten veroordeeld tot:
  • een gevangenisstraf voor de duur van 15 jaren door het gerechtshof Amsterdam van 23 september 2011 (parketnummer 23-003055-10);
  • een gevangenisstraf voor de duur van 1 jaar door het gerechtshof Amsterdam van 23 september 2011 (parketnummer 23-003056-10);
  • een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden door het gerechtshof ‘s-Gravenhage van 26 februari 2010 (parketnummer 22-005792-09).
Verdachte is op 7 mei 2020 feitelijk voorwaardelijk in vrijheid gesteld, onder de algemene voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en onder enkele bijzondere voorwaarden. De periode waarvoor de voorwaardelijke invrijheidsstelling is verleend, bedraagt 1987 dagen.
De schriftelijke vordering van de officier van justitie van 14 november 2023, strekt ertoe dat de rechtbank de voorwaardelijke invrijheidstelling herroept voor een periode van 365 dagen, omdat verdachte zich gedurende voornoemde proeftijd niet heeft gehouden aan de voorwaarden die aan de voorwaardelijke invrijheidsstelling zijn verbonden. Verdachte heeft zich tijdens de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten.
Ter zitting is de officier van justitie bij zijn vordering gebleven.
De verdediging heeft verzocht om de vordering tot herroeping af te wijzen. Hiertoe heeft de verdediging aangevoerd dat het niet in het belang is van verdachte om hem voor 12 maanden terug te sturen naar de gevangenis, juist nu hij een goede ontwikkeling doormaakt. De verdediging heeft subsidiair verzocht om de vordering om te zetten in een taakstraf, zodat verdachte zijn woning niet verliest.
De rechtbank overweegt als volgt.
Op grond van het bewezenverklaarde, zoals hierboven vermeld, is komen vast te staan dat verdachte zich gedurende de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet daarop kan de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling in beginsel geheel worden toegewezen.
De feiten waarvoor verdachte is veroordeeld betreffen alle opiumwetfeiten en houden sterk verband met de hardnekkige drugsverslaving van verdachte. Zijn verslaving heeft – aldus verdachte – gemaakt dat verdachte akkoord is gegaan met brengen van drugs naar locaties en het ter beschikking stelling van zijn woning. In ruil hiervoor ontving verdachte drugs. Voor de laatste raadkamerbehandeling (in de zaak met parketnummer 16-246291-23) heeft verdachte een uitgebreide brief geschreven waarin hij aangeeft het roer te willen omgooien en zich te realiseren dat hij geen kansen meer zal krijgen. Hij beschrijft dat hij er wil zijn voor zijn twee dochters, wiens jeugd hij door de lange detenties grotendeels heeft moeten missen. De raadkamer heeft toen besloten verdachte met ingang van 10 november 2023 te schorsen, met voorwaarden. Ook op de terechtzitting van 8 januari 2024 was één van zijn dochters aanwezig. Verdachte heeft op invoelbare en overtuigende wijze duidelijk gemaakt dat hij er wil zijn voor zijn voor zijn dochter(s) en niet meer wil gebruiken.
Uit het reclasseringsadvies van 3 januari 2024 blijkt dat de ingezette interventies door de reclassering de afgelopen jaren weinig tot geen gedragsverandering hebben bewerkt. De reclassering merkt wel dat verdachte na zijn laatste periode in voorlopige hechtenis (tot 10 november 2023) andere, positieve, keuzes maakt. Ook zijn behandelaar bij GGZ Delfland heeft deze positieve verandering opgemerkt. De ter terechtzitting aanwezige reclasseringswerker, mevrouw I.H. van Zwet, heeft voorgaande ter zitting bevestigd. Desondanks bleek uit de laatst afgenomen urinecontrole halverwege december 2023 dat verdachte weer cocaïne had gebruikt.
Aan de ene kant ziet de reclassering een man, met een belast verleden, die gemotiveerd is om niet meer in aanraking te komen met justitie en gedurende de afgelopen twee maanden stappen heeft gezet om naar een stabiel (delictvrij) bestaan toe te werken. Aan de andere kant signaleert de reclassering dat verdachte beperkt leerbaar is. De reclassering geeft geen sluitend advies omtrent de herroeping v.i., maar merkt op dat indien de v.i. voor een jaar zal worden herroepen zij adviseren om te zijner tijd een nieuw plan te laten opstellen omdat de persoonlijke situatie van verdachte in dat geval substantieel is gewijzigd.
De rechtbank ziet dat verdachte worstelt met zijn verslaving en niet op eigen kracht uit de problemen weet te blijven. Sinds hij in november 2023 geschorst is uit voorlopige hechtenis gaat het naar omstandigheden echter redelijk goed met hem. Hij heeft een woning, dagbesteding, begeeft zich niet meer in het gebruikerscircuit in Utrecht (vanwege het locatieverbod), zet zich in voor zijn behandeling en toont meer betrokkenheid bij het leven van zijn dochter.
Alles afwegende zal de rechtbank de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling afwijzen. Daarbij weegt de rechtbank mee dat het belangrijk is dat verdachte onder het al gestarte toezicht van de reclassering blijft werken aan een stabiel en delictvrij leven. De rechtbank biedt verdachte dan ook een laatste kans om te bewijzen dat hij het op de ingeslagen weg vol kan houden. Verdachte moet zich realiseren dat het geheel niet vanzelf spreekt dat hij deze laatste kans nog krijgt en dat hij er ook omwille van zijn dierbaren alles aan moet doen om dit tot een succes te maken.

10.BESLAG

10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de goederen te weten de geldbedragen verbeurd moeten worden verklaard, deze goederen zijn in beslag genomen onder parketnummer 16-073702-22 met goednummer 2966664, onder parketnummer 16-245144-22 op de beslaglijst onder 1,2, 6 tot en met 8, onder parketnummer 16-040621-23 goednummers 3117905 en 3117906, onder parketnummer 16-232507-23 op de beslaglijst onder 1. Ook stelt hij dat de in beslag genomen telefoons en de laptop verbeurd dienen te worden verklaard, deze goederen zijn in beslag genomen onder parketnummer 16-245144-22 op de beslaglijst onder 9, 17, 20, onder parketnummer 16-232507-23 met goednummer 3196607, onder parketnummer 16-314244-23 op de beslaglijst onder 3 tot en met 5. Verder stelt hij dat de goederen zijnde wapens of drugs dienen te worden onttrokken aan het verkeer, namelijk in beslagen genomen onder parketnummer 16-245144-22 op de beslaglijst onder 3 tot en met 5, 10 tot en met 16, 18,19,21, onder parketnummer 16-314244-23 op de beslaglijst onder 1 en 2, onder parketnummer 16-246291-23 op de beslaglijst onder 2 tot en met 5.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman merkt ten aanzien van het beslag alleen op dat de telefoon van verdachte die in beslag is genomen onder het parketnummer 16/232507-23 (G3196607) terug gegeven dient te worden.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten wapens en verdovende middelen zoals beschreven onder het standpunt van de officier onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met betrekking tot de verdovende middelen zijn de bewezen verklaarde feiten begaan.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen, te de in beslag genomen geldbedragen, de telefoons en de laptop.
Er bestaat geen grondslag voor verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen geldbedragen, nu niet het dealen maar enkel het bezit van harddrugs ten laste is gelegd en bewezen is verklaard. Daarmee kan niet gezegd worden dat één van de in artikel 33a, eerste lid, Wetboek van Strafrecht genoemde gronden voor verbeurdverklaring zich voordoet.

11.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 175,- aam immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 9 ten laste gelegde feit.
[benadeelde 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 300,- aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 9 ten laste gelegde feit.
11.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt om de vorderingen van de benadeelde partijen toe te wijzen, met toepassing van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
11.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de niet ontvankelijkheid van beide benadeelde partijen bepleit, gelet op de verzochte vrijspraak voor feit 9.
11.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [benadeelde 2] en benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu verdachte van het onder feit 9 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.

12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36d, 57 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2, 3, 10, 11 en 13a van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

13.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 8 en feit 9 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5, feit 6, feit 7 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5, feit 6, feit 7 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 250 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf
in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
117 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij
een proeftijd van 2 jarenvast;
- stelt als algemene voorwaarde dat:
* verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
* zich meldt bij Reclassering Nederland op het adres Bezuidenhoutseweg 179, 2594 AH Den Haag. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zich laat behandelen door GGZ Delfland of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* zich niet bevindt in de plaatsen Utrecht, Alkmaar en Heerhugowaard, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
* zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
* meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* zich, indien dat tijdens de proeftijd noodzakelijk is, laat behandelen door een nader door de reclassering te bepalen zorgverlener. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Indien daartoe aanleiding is, zoals bij een terugval in middelengebruik, bij overmatig middelengebruik of in geval van ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert zal, nadat dit door de rechter is bevolen, de verdachte zich laten opnemen in een zorginstelling te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt 7 weken of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt;
Vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidsstelling
- Wijst de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling af;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:

(parketnummer: 16-245144-22)

  • poeder (G3051204, G3051198, G3051202);
  • verdovende middelen (G3051178, G3051186, G3051190, G3051189, G3051164, G3051089);
  • pil (G3051191);
  • hashish (G3051203);
  • wapen (G3051177);
  • pepperspray (G3051182);

(parketnummer 16-314244-23)

 verdovende middelen (G3213083, G3213156);

(parketnummer 16-246291-23)

  • verdovende middelen (G3226054, G3226049, G3226123);
  • hennep (G3226057);
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:

(parketnummer: 16-073702-22)

 geld (G2966664);

(parketnummer: 16-245144-22)

  • EUR (G3051093, G3051192, G3051194, G3051173, G3051096);
  • telefoontoestel (G3051170, G3051188, G3051451);

(parketnummer: 16-040621-23)

 geld (G3117905 en G3117906);
(parketnummer16-232507-23
)
  • EUR (G3196602);
  • telefoon (G3196607);

(parketnummer 16-314244-23)

  • EUR (G3213157);
  • notebook (G3213137);
  • GSM (G3215001);
Benadeelde partij [benadeelde 2]
- verklaart [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
Benadeelde partij [benadeelde 1]
- verklaart [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van de Lustgraaf, voorzitter, mr. J.P. Verboom en mr. S.E. Garvelink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N.S. Stekkel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 januari 2024.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
(parketnummer 16/073702-22)
hij op of omstreeks 24 maart 2022 te Utrecht opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 2,57 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )
(parketnummer 16/245144-22)
feit 1
hij op of omstreeks 25 september 2022 te Utrecht en/of IJsselstein, althans in
Nederland
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
- ongeveer 98,65 gram en/of 2,76 gram en/of 5,67 gram en/of 12,10 gram cocaïne, in
elk geval een hoeveelheid van een materiaal zijnde cocaïne en/of
- ongeveer 81,57 gram en/of 133,30 gram en/of 1,25 gram en/of 4,98 gram en/of
30,47 gram heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal zijnde heroïne
en/of
- ongeveer 1,71 gram en/of 2,45 gram en/of 2,13 gram en/of 1,70 gram en/of 3,23
gram en/of 3,97 gram en/of 1,04 gram en/of 1,27 gram en/of 0,47 gram MDMA, in
elk geval een hoeveelheid van een materiaal zijnde MDMA
en/of
- ongeveer 20,33 gram 4CMC, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal zijnde
4CMC
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )
feit 2
hij op of omstreeks 25 september 2022 te Utrecht en/of IJsselstein, althans in
Nederland
opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer 669 gram, in elk geval een hoeveelheid van
meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en
plantaardige elementen van hennep (hasjiesj), waaraan geen andere
substanties waren toegevoegd en/of ongeveer 56,69 gram en/of 6,25 gram,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep,
zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
(art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet )
(parketnummer 16/040621-23)
feit 1
hij op of omstreeks 9 februari 2023 te Utrecht, althans in Nederland, opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer 81,43 gram, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 29,62 gram, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )
feit 2
hij op of omstreeks 9 februari 2023 te Utrecht, althans in Nederland, opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer 54 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan
30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige
elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj),
zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet )
(parketnummer 16/232507-23)
hij op of omstreeks 21 juli 2023 te Utrecht opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 19,76 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )
(parketnummer 16/314244-23)
hij op of omstreeks 29 augustus 2023 te Utrecht, althans in Nederland, opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer 64,11 gram, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )
(parketnummer 16/246291-23)
feit 1
hij op of omstreeks 24 september 2023 te Utrecht
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 72,79 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne en/of ongeveer 10,02 gram, in elk geval een hoeveelheid van
een materiaal bevattende heroïne,
zijnde cocaïne en/of heroïne
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
(art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )
feit 2
hij op of omstreeks 24 september 2023 te Utrecht,
zich met geweld en/of bedreiging met geweld,
heeft verzet
tegen (een) ambtena(a)r(en), [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , werkzaam in de
rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, te weten ter aanhouding van
verdachte
door meermalen, althans eenmaal weg te fietsen en/of weg te rennen terwijl
voornoemde ambtena(a)r(en) verdachte probeerde(n) vast te pakken en/of zich los
te trekken terwijl voornoemde ambtena(a)r(en) verdachte vastpakte(n) en/of
trachtten te boeien en/of zich (met kracht) in een andere richting te bewegen dan
die waarin voornoemde ambtena(a)r(en) hem trachtten te geleiden,
terwijl dit misdrijf en/of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig
lichamelijk letsel, te weten meerdere schaafwonden/plekken bij die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2]
ten gevolge heeft gehad;
( art 181 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 18 juli 2023, genummerd PL0900-2022082732, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 67. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 januari 2024.
3.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 5 (p. 25 digitaal).
4.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 10 digitaal.
5.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 27 september 2022, genummerd PL0900-2022283991, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 82. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
6.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 januari 2024.
7.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 9.
8.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 10.
9.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 15.
10.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 31.
11.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 61.
12.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 62.
13.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pv-nummer PL0900-2022283991-47, p. 3 (digitaal).
14.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pv-nummer PL0900-2022283991-47, p. 8 (digitaal).
15.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pv-nummer PL0900-2022283991-47, p. 9 (digitaal).
16.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 27 september 2022, p. 16 (digitaal).
17.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 27 september 2022, p. 22 (digitaal).
18.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pv-nummer PL0900-2022283991-47, p. 4 (digitaal).
19.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pv-nummer PL0900-2022283991-47, p. 5 (digitaal).
20.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pv-nummer PL0900-2022283991-47, p. 5 (digitaal).
21.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pv-nummer PL0900-2022283991-47, p. 5 (digitaal).
22.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pv-nummer PL0900-2022283991-47, p. 6 (digitaal).
23.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pv-nummer PL0900-2022283991-47, p. 6 (digitaal).
24.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pv-nummer PL0900-2022283991-47, p. 9 (digitaal).
25.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 27 september 2022, p. 15 (digitaal).
26.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 27 september 2022, p. 18 (digitaal).
27.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 27 september 2022, p. 17 (digitaal).
28.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 27 september 2022, p. 19 (digitaal).
29.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pv-nummer PL0900-2022283991-47, p. 10 (digitaal).
30.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pv-nummer PL0900-2022283991-47, p. 11 (digitaal).
31.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pv-nummer PL0900-2022283991-47, p. 12 (digitaal).
32.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pv-nummer PL0900-2022283991-47, p. 13 (digitaal).
33.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 28 september 2022, p. 26 (digitaal).
34.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 28 september 2022, p. 28 (digitaal).
35.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 28 september 2022, p. 27 (digitaal).
36.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 28 september 2022, p. 32 (digitaal).
37.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 28 september 2022, p. 29 (digitaal).
38.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 28 september 2022, p. 30 (digitaal).
39.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 28 september 2022, p. 31 (digitaal).
40.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 32.
41.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 33.
42.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pv-nummer PL0900-2022283991-47, p. 14 (digitaal).
43.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 9 maart 2023, genummerd PL0900-2023042545, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 208. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
44.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 januari 2024.
45.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 22.
46.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 24.
47.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 25.
48.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 19.
49.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 20.
50.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 102.
51.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 103.
52.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 21 februari 2023, p. 108.
53.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 21 februari 2023, p. 108.
54.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 21 februari 2023, p. 110.
55.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 21 februari 2023, p. 109.
56.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 22 februari 2023, p. 111.
57.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 75.
58.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 94.
59.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 95.
60.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 11 december 2023, genummerd PL0900-2023262590, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 103. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
61.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 januari 2024.
62.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 17.
63.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 18.
64.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 82,
65.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 30 augustus 2023, p. 102.
66.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 30 augustus 2023, p. 103.