ECLI:NL:RBMNE:2024:2259

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 april 2024
Publicatiedatum
15 april 2024
Zaaknummer
UTR 23/6154
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late indiening in belastingzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 april 2024 uitspraak gedaan over het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente De Ronde Venen, die op 25 oktober 2023 was gedaan. Eiseres had haar beroepschrift te laat ingediend, waardoor de rechtbank niet in staat was om de zaak inhoudelijk te behandelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift pas op 11 december 2023 door de rechtbank was ontvangen, terwijl dit uiterlijk op 6 december 2023 had moeten zijn. Eiseres had het beroepschrift weliswaar binnen een week na afloop van de termijn per post verzonden, maar dit was niet voldoende om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen.

De rechtbank overweegt dat eiseres en haar professioneel gemachtigde op de hoogte hadden moeten zijn van de regels omtrent de indiening van beroepschriften in belastingzaken. De rechtbank wijst erop dat op de website van rechtspraak.nl duidelijk is vermeld dat in lokale- en rijksbelastingzaken het beroepschrift niet via Veilig Mailen kan worden ingediend. Eiseres had ook geen geldige reden voor de termijnoverschrijding, aangezien zij tijdig per post had kunnen indienen. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals bepaald in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft geen proceskostenvergoeding toegewezen, omdat het beroep niet inhoudelijk is behandeld. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23 / 6154

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 april 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiser(es)

(gemachtigde: mr. R.W.B. van Middelaar),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente de Ronde Venen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser(es) tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 25 oktober 2023.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser(es) is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. In een zaak die valt onder de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr), zoals deze zaak, moet een beroepschrift worden ingediend binnen zes weken na de datum waarop dat besluit is genomen of - als het besluit pas later bekend is gemaakt - binnen zes weken na de datum van bekendmaking (artikel 26c van de Awr). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is de uitspraak op bezwaar bekendgemaakt op 25 oktober 2023. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 6 december 2023 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 11 december 2023. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser(es) niets aan kan doen.
4. Eiser(es) zegt dat het beroepsschrift niet te laat is ingediend. Het pro forma beroepschrift is namelijk binnen een week na afloop van de beroepstermijn per post bij de rechtbank bezorgd, in combinatie met het feit dat het beroep eerder via Veilig Mailen is ingediend en eerdere mails via Veilig Mailen wel in behandeling zijn genomen. Subsidiair is volgens eiser(es) sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding, omdat voor het digitale portaal een EHerkenning niveau 3 nodig was en de controle hiervoor vertraging had.
5. De rechtbank is van oordeel dat het beroep te laat is ingediend. Het is weliswaar binnen een week na afloop van de beroepstermijn door de rechtbank ontvangen, maar is niet voor afloop van de beroepstermijn ter post bezorgd. De toezending van het beroepschrift via Veilig Mailen kan daarmee niet gelijk worden gesteld. In artikel 1.8 lid 4 van het procesreglement bestuursrecht rechtbanken 2021 (versie per 1 juli 2023) is opgenomen dat de bestuursrechter nadere regels kan stellen over het opengestelde systeem voor het indienen van het beroepschrift. Op de webpagina ‘Digitaal procederen belastingen’, te vinden op rechtspraak.nl, staat duidelijk vermeld dat in lokale- en rijksbelastingzaken het beroepschrift
nietvia Veilig Mailen kan worden ingediend.
6. Evenmin is sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding. Eiser(es) kon er van op de hoogte zijn dat het beroepschrift niet via Veilig Mailen kon worden ingediend. Het mag immers verwacht worden van eiser(es) en haar professioneel gemachtigde dat de informatie op rechtspraak.nl voorafgaand aan het indienen van het beroepschrift zorgvuldig wordt bekeken. Dat eiser(es) niet tijdig een EHerkenning voor het digitaal portaal kon regelen, maakt de termijnoverschrijding evenmin verschoonbaar. Dit neemt immers niet weg dat tijdige indiening per post wel mogelijk was.
7. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Daarom zal het beroep niet inhoudelijk worden behandeld.
8. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Vlaar, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 april 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden. Digitaal verzet instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Verzet instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de rechtbank Midden-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, Postbus 16005, 3500 DA Utrecht.