Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de dagvaarding van 18 juli 2023 met 30 producties;
- de conclusie van antwoord tevens voorwaardelijke eis in reconventie met 3 producties.
3.Waar gaat de zaak over?
4.De vorderingen over en weer
5.De beoordeling
Huisvestingswet 2014en de
Huisvestingsverordening. Vast staat dat [eiser] geen huisvestingsvergunning heeft overgelegd. Ook is niet gesteld of gebleken dat hij al (juridische) acties heeft ondernomen om die vergunning op korte termijn te verkrijgen. In dit kader heeft De Alliantie onweersproken gesteld dat [eiser] niet in aanmerking komt voor een huisvestingsvergunning voor deze woning omdat niet wordt voldaan aan de passendheidscriteria uit de
Huisvestingsverordening Almere 2019: de eengezinswoning met vier kamers is geschikt voor ten minste drie personen, terwijl [eiser] een alleenstaande is. [eiser] heeft nog opgemerkt dat hij kinderen heeft in het buitenland, die bij hem logeren in vakanties, maar in dit verband tellen die kinderen niet mee.
moetde kantonrechter op grond van sub c de gevorderde voorzetting van de huurovereenkomst afwijzen. [1]
Basisregistratie personen(BRP) [2] dat [eiser] alleen tussen 1990 en 1994 en later pas weer vanaf 24 november 2020 (vlak voor het overlijden van zijn moeder) tot heden staat ingeschreven op het adres van de woning. [eiser] stelt dat hij vóór 2020 ook (altijd) in de woning heeft gewoond, maar op grond van de overgelegde stukken kan dit niet worden vastgesteld. De maar liefst negen verschillende adreswijzigingen van [eiser] vóór 2020 in de BRP duiden juist op het tegendeel.
“beschermd wonen met intensieve verzorging en verpleging.” Dit wijst erop dat van wederkerigheid in de relatie tussen [eiser] en zijn vader geen sprake was, hetgeen een belangrijke aanwijzing vormt dat geen sprake was van een duurzame samenleving die op de toekomst is gericht. In punt 5 en 6 van de dagvaarding stelt [eiser] dat hij zorgverlener was van zijn moeder en daarna ook mantelzorg verleende aan zijn vader, die ernstig ziek was: ook hieruit volgt dat de samenleving tussen hen vooral als basis had en gericht was op de verzorging van zijn ouders. Dat [eiser] voor zijn ouders in de laatste jaren voor hun overlijden in toenemende mate heeft gezorgd, verdient alle respect maar is onvoldoende om een duurzame gemeenschappelijke huishouding aan te kunnen nemen. [eiser] mag daarom de huurovereenkomst niet voortzetten.
voor het geval dat de ontruiming uitgevoerd mocht zijn,” komen eveneens niet voor toewijzing in aanmerking.
6.De beslissing
binnen één maandna de betekening van dit vonnis met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover die aan hem toebehoren en niet aan De Alliantie, en om de woning met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van De Alliantie te stellen;