ECLI:NL:RBMNE:2024:2162

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 april 2024
Publicatiedatum
10 april 2024
Zaaknummer
C/16/572460 / JE RK 24-490
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar ondertoezichtstelling van minderjarige in combinatie met strafzaak schoolverzuim

Op 8 april 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2007. De zaak betreft een gecombineerde behandeling van het verzoek om ondertoezichtstelling met een strafzaak wegens schoolverzuim. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een samenhangende aanpak noodzakelijk is tussen de uitvoering van de ondertoezichtstelling en de jeugdreclasseringsmaatregel die in de strafzaak is opgelegd. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 25 maart 2024 een verzoek ingediend voor de ondertoezichtstelling, dat op 8 april 2024 mondeling is behandeld.

De minderjarige, die bij haar moeder woont, heeft te maken gehad met ernstige problemen, waaronder schoolverzuim, pestgedrag, en zelfs verkrachting. Deze ervaringen hebben geleid tot een sociaal isolement en stemmingsproblemen. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de minderjarige onder toezicht moet worden gesteld voor de duur van een jaar, om de nodige hulp en begeleiding te bieden. De ouders van de minderjarige zijn gescheiden en hebben verschillende opvoedstijlen, wat de situatie bemoeilijkt. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is dat de gecertificeerde instelling (GI) en de jeugdreclassering goed samenwerken om de ontwikkeling van de minderjarige te ondersteunen.

De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling met ingang van 8 april 2024 tot 8 april 2025 vastgesteld en verklaard dat de beschikking uitvoerbaar is bij voorraad. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/572460 / JE RK 24-490
Datum uitspraak: 8 april 2024
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming, regio Midden-Nederland, hierna: de Raad,
gevestigd in Utrecht,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2007 in [geboorteplaats] , hierna: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder], hierna: de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
[de vader], hierna: de vader,
wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoek van de Raad van 25 maart 2024;
  • het rapport van de Raad van 29 maart 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 8 april 2024. Het verzoek van de Raad om een ondertoezichtstelling is tegelijkertijd behandeld met de strafzaak van [minderjarige] wegens schoolverzuim. Bij de gecombineerde behandeling waren aanwezig:
- [minderjarige] ;
- de vader;
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de Raad, de heer [A] ;
  • twee vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling, Stichting Samen Veilig Midden-Nederland (hierna: de GI), mevrouw [B] en mevrouw [C] ;
  • de leerplichtambtenaar, als informant in de strafzaak;
  • de officier van justitie.
1.3.
Deze beschikking gaat alleen over het verzoek om een ondertoezichtstelling.
2.
De feiten
2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont bij haar moeder.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van een jaar.

4.De beoordeling

De beslissing

4.1.
De kinderrechter zal [minderjarige] onder toezicht stellen voor de duur van een jaar. De kinderrechter zal hierna uitleggen waarom zij deze beslissing neemt.
De motivering
4.2.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Alle betrokkenen zijn het erover eens dat een ondertoezichtstelling voor [minderjarige] nodig is.
4.3.
[minderjarige] heeft al veel meegemaakt in haar leven. Sinds begin 2020 is er veel sprake van schoolverzuim. Dit had verschillende oorzaken. [minderjarige] werd gepest op school en ze is op school een keer in elkaar geslagen. Daarnaast is [minderjarige] toen ze onderweg was naar huis na een feestje een keer bijna verkracht door twee onbekende mannen en begin 2023 is ze echt verkracht door een jongen. [minderjarige] heeft hier lang niets over verteld. Mede door wat [minderjarige] allemaal heeft meegemaakt heeft zij een straatangst ontwikkeld, waardoor ze in een sociaal isolement terecht is gekomen. Er is bij [minderjarige] sprake (geweest) van stemmingsproblemen en suïcidale gedachten. [minderjarige] heeft hiervoor nooit echt hulp gehad, waardoor zij deze ingrijpende levensgebeurtenissen mogelijk nog niet heeft verwerkt. Op dit moment gaat [minderjarige] helemaal niet naar school en staat zij zelfs niet meer ingeschreven op een school. Op de zitting heeft [minderjarige] toegelicht dat zij een school heeft gevonden in [plaats] . Zij heeft hier een intake gehad en na de zomervakantie van 2024 kan zij hier starten. Ze is gemotiveerd om hier te starten en ze staat nu ook open voor hulp.
4.4.
De ouders van [minderjarige] zijn gescheiden. Er is veel ruzie geweest en zij niet goed kunnen samenwerken. Bovendien is er bij beide ouders sprake van twee totaal verschillende opvoedstijlen: de moeder is meer een vriendin voor [minderjarige] en de vader is strenger en meer autoritair. Dit is ingewikkeld voor [minderjarige] . Hulpverlening in het vrijwillige kader komt onvoldoende van de grond. Daarom vindt de kinderrechter het nodig dat er een gezinsvoogd komt die de benodigde hulp kan inzetten en regie kan houden op de ingezette hulp.
4.5.
De kinderrechter vindt het belangrijk om de GI er op te wijzen dat het van belang is dat een samenhangende aanpak tussen de uitvoering van de ondertoezichtstelling en de in de strafzaak opgelegde jeugdreclasseringsmaatregel plaatsvindt. Op de zitting heeft de GI aangegeven dat het onzeker is op welke termijn een medewerker beschikbaar zal zijn. Een jeugdreclasseerder zal, volgens de GI, sneller beschikbaar zijn dan een jeugdbeschermer. De kinderrechter gaat ervan uit dat de jeugdreclasseerder ook met de uitvoering van de in deze beschikking over de ondertoezichtstelling geformuleerde doelen aan het werk gaat. Deze hangen namelijk met elkaar samen. Het is voor een gezonde ontwikkeling belangrijk dat [minderjarige] weer naar school gaat na de zomer en dat zij het kan volhouden om te blijven gaan. Om de kans van slagen te vergoten is het noodzakelijk dat de benodigde hulp en begeleiding op zeer korte termijn wordt ingezet.
4.6.
Tijdens de ondertoezichtstelling zal gewerkt moeten worden aan de volgende doelen:
  • [minderjarige] moet een plek vinden waar zij kan re-integreren in het onderwijs, gedacht kan worden aan MBO track;
  • [minderjarige] start in het schooljaar 2024/2025 op een niveau en richting die zoveel mogelijk bij haar past en waarvoor zij gemotiveerd is;
  • [minderjarige] vindt een vrijetijdsbesteding of bijbaan die meer structuur geeft aan haar leven en haar de mogelijkheid geeft nieuwe gezonde sociale relaties op te bouwen;
  • Er is in gesprek aandacht voor de weerbaarheid van [minderjarige] en hierop wordt indien nodig geacht hulpverlening ingezet;
  • [minderjarige] wordt qua motivatie begeleid richting een diagnostiektraject.
Om deze doelen te behalen is het nodig dat diagnostiek wordt uitgevoerd bij [minderjarige] , om te achterhalen wat de veroorzakende en instandhoudende factoren zijn van de problemen die zij ervaart. Vervolgens moet een behandelplan worden opgesteld voor [minderjarige] . Verder zijn beide ouders gebaat bij ondersteuning om met de problematiek van [minderjarige] om te gaan. Een vorm van psycho-educatie zou helpend kunnen zijn.
4.7.
De kinderrechter vindt een termijn van een jaar passend voor de ondertoezichtstelling van [minderjarige] .

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
stelt [minderjarige] onder toezicht van Stichting Samen Veilig Midden-Nederland met ingang van 8 april 2024 tot 8 april 2025;
5.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2024 door mr. E.A.A. van Kalveen, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. S. Clement als griffier, en op schrift gesteld op 10 april 2024.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.