ECLI:NL:RBMNE:2024:2161

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 april 2024
Publicatiedatum
10 april 2024
Zaaknummer
16/239543-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging en voorhanden hebben van munitie met vrijspraak van bedreiging

Op 10 april 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 14 augustus 2023 betrokken was bij een beschieting van een woning in Lelystad. De verdachte, die geen vaste woon- of verblijfplaats had en op dat moment gedetineerd was, werd beschuldigd van openlijke geweldpleging en het voorhanden hebben van munitie. Tijdens de terechtzitting op 27 maart 2024 heeft de officier van justitie, mr. A.L. Rinsma, de verdachte beschuldigd van het bedreigen van een slachtoffer en het plegen van openlijk geweld tegen de woning van dat slachtoffer. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. I. Stas, pleitte voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de beschieting.

De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor het bedreigen van het slachtoffer, en sprak hem vrij van dit feit. Echter, de rechtbank achtte het openlijk geweld en het voorhanden hebben van munitie wel bewezen. De verdachte had de munitie geleverd die bij de beschieting was gebruikt, en getuigenverklaringen bevestigden zijn aanwezigheid bij de woning tijdens het incident. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 12 maanden op, met aftrek van het voorarrest, en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat deze niet voldoende onderbouwd was.

De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, vooral gezien de impact van de beschieting op de omwonenden en de bedreigende situatie die was ontstaan. De verdachte had geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden, wat de rechtbank als extra kwalijk beschouwde. De uitspraak is een duidelijke boodschap dat openlijk geweld en het bezit van wapens in de samenleving niet getolereerd worden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/239543-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 10 april 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1989] te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- en/of verblijfplaats hier ter lande,
thans gedetineerd in de [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 maart 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.L. Rinsma en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. I. Stas, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
Feit 1, primair:
op 14 augustus 2023 te Lelystad, samen met anderen, [slachtoffer] heeft bedreigd met de dood en/of zware mishandeling;
Subsidiairten laste gelegd als medeplichtigheid aan medeplegen van de bedreiging van [slachtoffer] ;
Feit 2, primair:
op 14 augustus 2023 te [woonplaats] , op de [adres] , samen met anderen, openlijk geweld heeft gepleegd tegen de voordeur en ruit van de woning aan de [adres] ;
Subsidiairten laste gelegd als medeplichtigheid aan medeplegen van voornoemde openlijke geweldpleging;
Meer subsidiairten laste gelegd als het medeplegen van vernieling van een ruit van [slachtoffer] ;
Meest subsidiairten laste gelegd als medeplichtigheid aan medeplegen van voornoemde vernieling;
Feit 3:
op 14 augustus 2023 te Lelystad een vuurwapen en munitie voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie heeft ten aanzien van feit 1 verzocht verdachte partieel vrij te spreken van het medeplegen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 tenlastegelegde. De raadsvrouw heeft hiertoe, kort samengevat, aangevoerd dat verdachte gelet op de onbetrouwbare getuigenverklaringen niet als pleger kan worden aangemerkt. Ook voor medeplegen is er onvoldoende wettig en overtuigd bewijs nu uit het dossier niet blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten. Van medeplichtigheid aan het onder 1 en 2 tenlastegelegde is evenmin sprake nu niet blijkt dat verdachte een vuurwapen aan een ander heeft gegeven. Ten aanzien van het onder 2 primair tenlastegelegde stelt de raadsvrouw dat verdachte geen opzet heeft gehad op openlijk geweld.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van feit 3 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft het voorhanden hebben van de munitie. De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van het voorhanden hebben van een vuurwapen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1
Op grond van het dossier stelt de rechtbank vast dat er op 14 augustus 2023 twee kogels zijn afgeschoten op de ruit van de woning van [slachtoffer] aan de [adres] te [woonplaats] . De rechtbank stelt voorts vast dat verdachte op het moment van het schietincident samen met twee anderen bij deze woning aanwezig was. Ook vindt de rechtbank bewezen dat de patronen afkomstig waren van verdachte. Toch komt de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van dit feit, nu het dossier de mogelijkheid openlaat dat het niet verdachte is geweest die heeft geschoten, maar één van de andere aanwezigen. Evenmin is bewezen dat verdachte in dat geval medepleger is geweest, nu van nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van het schieten niet is gebleken. Gelet hierop zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het onder 1 tenlastegelegde feit.
Bewijsmiddelen feit 2, primair en feit 3 [1]
In een
proces-verbaal van bevindingen [2] is door verbalisant [verbalisant 1] het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op maandag 14 augustus 2023, was ik, verbalisant [verbalisant 1] , samen met collega [verbalisant 2]
belast met de incidentenafhandeling in de gemeente [woonplaats] . Rond 14:30 uur kregen wij de melding om te gaan naar de [adres] . Daar zou mogelijk een schietincident hebben plaatsgevonden. Eenmaal voor de deur van ditzelfde adres zag ik twee ronde gaten in het raam naast de voordeur zitten. Dit leek op kogelgaten. Daarna zag ik dat er een jong meisje op mij af kwam lopen. Ik hoorde haar tegen mij zeggen dat ze mannen had zien staan voor de deur en dat ze had gezien dat er was geschoten met een pistool. Ik hoorde haar vertellen: “Ik zag dat er twee mannen boven stonden. Ik zag een man trappen op een deur en ik zag dat het boven was want ik moest omhoog kijken. De andere man ging schieten. Ik zag dat deze man een pistool vast had. Ik hoorde toen twee knallen”.
Uit een
proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] [3] van 14 augustus 2023 volgt, zakelijk weergegeven:
Ik woon op het adres [adres] . Ik zag dat er een ouder model van een zilvergrijze Opel Astra ter hoogte van [adres] midden op de weg stond met een persoon ernaast. Ik heb toen aan de persoon naast de auto gevraagd of hij de auto wilde verzetten en ik zag dat hij dit deed. Ik startte mijn auto en ik hoorde twee doffe knallen. Ik zag twee mannen van de trap rennen in het trappenhuis. Ik zag dat de mannen met een volle sprint van de trap renden. Het duurde ontzettend kort na de knal dat ik de mannen zag rennen.
Uit een
proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] [4] van 14 augustus 2023 volgt, zakelijk weergegeven:
Ik woon op de begane grond van een flat. Ik zag twee mensen staan naast een auto. Eén van de twee mannen zag en hoorde ik naar boven schreeuwen. Er kwam een tweede auto bij. Ik zag dat er een man uit de auto stapte en contact maakte met de twee andere mannen. Tegelijkertijd hoorde ik twee schoten. Dit klonk heel dichtbij. Ik wist sowieso dat de schoten boven ons werden gelost.
In een
proces-verbaal van bevindingen [5] is door verbalisant [verbalisant 3] het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Vandaag bevond ik mij op de [adres] naar aanleiding van een schietincident. In navolging daarvan sprak ik een buurtbewoner, welke aangaf dat degene het een en ander had gezien. Hij vertelde mij dat hij drie mannen op de 2e verdieping had zien staan voor de woning van nummer [nummer] , dat hij tenminste één persoon herkende als [verdachte] , dat hij [verdachte] herkent als buurman van de flat, dat hij [verdachte] tegen de deur al dan niet de woning heeft zien trappen, dat hij zag dat ze hevig tekeergingen in de richting van de woning, zowel fysiek als woordelijk.
In een
proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict ( [adres] [woonplaats] ) [6] is door verbalisant [verbalisant 4] het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op maandag 14 augustus 2023 om 17:10 uur kwam ik voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres] te [woonplaats] . Op de parkeerplaats voor het genoemde appartementencomplex zag ik dat het terrein was afgezet met politielint. Door een geüniformeerde collega werd ik gewezen op een door hen aangetroffen huls. Deze huls was door hen veiliggesteld door er een plastic pylon overheen te zetten. Nadat ik de pylon had weggehaald zag ik een huls liggen en die heb ik veiliggesteld en voorzien van SIN AAQT4751NL. Ik las op de bodem van de huls dat er "7.65" stond en ik zag dat het slaghoedje rood van kleur was. Op de galerij van de tweede verdieping werd ik door een geüniformeerde collega gewezen op een pylon waar ook een huls onder lag. Ik zag dat deze pylon zich bevond tussen de voordeuren van nummer [nummer] en het links daarvan gelegen nummer [nummer] . Ik heb de huls veiliggesteld en voorzien van SIN AAQT4752NL. Ook op deze bodem van de huls las ik "7.65" en was het slaghoedje rood van kleur. Recht naast de voordeur van nummer [nummer] zag ik een raampartij, een uitslaand raam links en een vast raam rechts daarvan. In dit vaste ruit zag ik twee doorschoten door de buitenste ruit van het dubbele glas.
Nadat de Dienst Speciale Interventies bij woning [nummer] naar binnen was gegaan, ben ik samen met de districtsrecherche naar binnen gegaan. Ik zag in het midden van het bureau een leeg doosje liggen en op dat doosje las ik dat er patronen met kaliber 7.65 hoorden te zitten. Op het bureau zag ik een rol brede doorzichtige tape liggen. Daarin zag ik een plastic boterhamzakje liggen met daarin drie patronen. Ik zag dat deze patronen een rood slaghoedje hadden. Ik las dat er "7.65" stond vermeld. Ook zag ik in de rol tape een vierkant plastic patroonhouder (vermoedelijk uit een doosje voor 25 patronen) met daarin drie gelijkende patronen geklemd. Ik heb dit zakje en de patroonhouder veiliggesteld en voorzien van SIN AAQT4754NL. Achterop het bureau zag ik een stickerprinter geopend staan. Rechts naast de stickerrol zag ik een doosje liggen en toen ik het eruit pakte zag ik dat het een doosje patronen was. Ik las dat het 25 patronen van 7.65 waren. Ik zag dat de patronen in een gelijkend plastic patroonhouder waren geklemd als die ik had gezien in de rol tape en dat het eruit zag of alle patronen er nog inzaten. Ik heb de patronen er niet uitgehaald, om dit te controleren. Ik heb dit doosje veiliggesteld en voorzien van SIN AAQT4755NL.
Goednummer: PL0900-2023245037-3205692
SIN: AAQT4754NL
Object: Munitie (Kogelpatroon)
Aantal/eenheid: 6 stuks
Inhoud/specificatie: 7.65
Bijzonderheden: Op bureau, in rol tape, 3 in houder en 3 in plasticzakje
Goednummer: PL0900-2023245037-3205697
SIN: AAQT4755NL
Object: Munitie (Kogelpatroon)
Merk/type: 7.65
Bijzonderheden: In stickerprinter op bureau
In een
proces-verbaal van bevindingen [7] is door verbalisant [verbalisant 5] het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op maandag 14 augustus 2023 werd er op de woning aan de [adres] te [woonplaats] geschoten. Op de plaats delict werden twee hulzen aangetroffen van het kaliber 7.65. Uit getuigenverklaringen bleek dat een van de verdachten genaamd [verdachte] , woonachtig was in de woning naast de woning waarop was geschoten, namelijk de [woonplaats] . Hierop werd op grond van de Wet wapens en munitie een doorzoeking verricht in deze woning. Op het bureau naast een beeldscherm werd een zogenoemd boterhamzakje aangetroffen met daarin drie patronen. Op deze patronen stond aan de onderkant de opdruk 7.65 vermeld. In een rol tape werd een patroonhouder aangetroffen met daarin drie gelijkende patronen ingeklemd. Verder werd er nog een doosje aangetroffen met daarin 25 patronen van 7.65. De aangetroffen hulzen en patronen werden door de medewerker forensische opsporing in beslag genomen en overgedragen aan de afdeling Wapens, Munitie en Explosieven (WME). Op woensdag 16 augustus 2023 heb ik contact gezocht met de afdeling WME met de vraag of de hulzen en patronen overeen komen qua kaliber. Op donderdag 17 augustus 2023 kreeg ik van mijn collega [verbalisant 6] het antwoord dat de aangetroffen hulzen en de aangetroffen patronen van hetzelfde kaliber zijn.
In een
proces-verbaal van bevindingen [8] is door verbalisant [verbalisant 7] het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Naar aanleiding van de onder dit proces aangetroffen- en in beslag genomen voorwerpen, is door mij, op donderdag 21 september 2023, in het kader van de Wet wapens en munitie, een nader onderzoek aan deze voorwerpen ingesteld, waarbij het onderstaande werd bevonden.
Goednummers: PL0900-2023245037-3205692 (7x) en
PL0900-2023245037-3205697 (25x)
SIN: AAQT4754NL en AAQT4755NL
Munitie: 32 scherpe patronen
Categorie: III
Bovengenoemde scherpe patronen kaliber 7.65mm, merk Geco, zijn munitie bestemd of geschikt om een projectiel door middel van een scherpschietend vuurwapen kaliber 7.65mm af te schieten.
Rapporteurs T. Kraaijenbrink en M. te Raa hebben in een deskundigenrapportage
Forensisch DNA-onderzoek van het Leids Universitair Medisch Centrum [9] van 18 oktober 2023 onder meer het volgende gerapporteerd:
Ontvangen onderzoeksmateriaal
Omschrijving onderzoeksmateriaal
SIN-code sample
SIN-code schotresten
AAQT4751NL- Munitie (mund huls)
AAQT4751NL#01
AAPT0764NL
AAQ.T4752NL - Munitie (mund huls)
AAQT4752NL#01
AAPT0765NL
Samenvatting DNA-onderzoek
SIN-code
Celmateriaal kan afkomstig zijn van
Bewijskracht
AAQT4751NL#01
Verdachte RAAL8434NL#01 ( [verdachte] )
Meer dan 10 miljard
AAQT4752NL#01
Verdachte RAAL8434NL#01 ( [verdachte] ) + tenminste 1 onbekende persoon
Meer dan 10 miljard
Uit de
verklaring van verdachteter terechtzitting van 27 maart 2024 volgt, zakelijk weergegeven:
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn bij mijn woning gekomen. [medeverdachte 1] vertelde dat hij had gevochten met mijn buurman. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en ik gingen naar de buurman. [medeverdachte 1] ging als eerste, ik als tweede en daarna [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] begon tegen de deur te trappen en schoppen van de buurman. Wij stonden met z’n drieën dicht op elkaar bij de reling. Nadat er werd geschoten ben ik weggerend naar de portiek, naar beneden. De patronen die op 14 augustus 2023 in mijn woning zijn gevonden zijn van mij.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op beide feiten, maar op één van de feiten.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van het openlijk geweld (feit 2)
Vaststelling van de feiten
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank het volgende vast. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft eerder die dag een conflict gehad met [slachtoffer] . Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft toen tegen [slachtoffer] gezegd dat hij terug zou komen met een wapen. [10] [medeverdachte 1] en een derde persoon, [medeverdachte 2] , zijn naar de woning van verdachte gegaan, en hebben hem verteld over het conflict met [slachtoffer] , die naast verdachte woont. Verdachte is vervolgens samen met hen naar de woning van [slachtoffer] gegaan. Uit verklaringen en overige bevindingen volgt dat er tegen de deur wordt getrapt en dat er tweemaal op de ruit van de woning van [slachtoffer] is geschoten. Uit de getuigenverklaringen en de verklaring van verdachte ter terechtzitting volgt dat er toen geen andere personen op de galerij bij de woning van [slachtoffer] aanwezig waren dan verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Verdachte is meteen na het schietincident samen met de medeverdachten gevlucht, zo volgt uit zijn eigen verklaring en de verklaring van getuige [getuige 1] .
De rechtbank stelt verder vast dat verdachte de leverancier is geweest van de munitie waarmee op de ruit is geschoten. Op de plaats delict zijn immers twee hulzen aangetroffen, en uit het forensisch onderzoek volgt dat die hulzen van hetzelfde kaliber zijn als de munitie die in de woning van verdachte is aangetroffen. Op de hulzen is bovendien DNA-materiaal aangetroffen dat matcht met het DNA-materiaal van verdachte. Verdachte heeft verklaard dat de medeverdachten, voordat zij naar de woning van [slachtoffer] gingen, één minuut bij hem binnen zijn geweest en de patronen moeten hebben gepakt toen hij even naar de badkamer ging om te plassen. Deze veronderstelling van verdachte, die nergens in het dossier steun vindt, acht de rechtbank hoogst onwaarschijnlijk, mede gezien het bijzonder korte tijdsbestek van één minuut waarin dit zou zijn gebeurd en waarin zij ook nog aan verdachte zouden hebben uitgelegd wat er allemaal aan de hand was. Er valt niet in te zien hoe de medeverdachten ervan uit konden gaan dat zij de gelegenheid zouden krijgen om patronen weg te nemen en een wapen te laden zonder dat verdachte het zou merken.
Openlijk in vereniging gepleegd geweld
Voor een bewezenverklaring van openlijk geweld in vereniging dient vast te staan dat verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt, is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die "in vereniging" geweld pleegt. Beoordeeld zal moeten worden of de door de verdachte geleverde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is.
Uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat er is geschoten op de woning van [slachtoffer] , en dat er tegen de voordeur van die woning is getrapt door een persoon dan wel personen die behoorden tot de groep waarvan ook verdachte deel uitmaakte. Verder is gebleken dat de groep voorafgaand en tijdens het geweld gezamenlijk is opgetrokken, en dat verdachte na afloop samen met de anderen is gevlucht. Deze voortdurende aanwezigheid van verdachte, tezamen met het feit dat verdachte de leverancier is geweest van de munitie waarmee door enig lid van de groep op de ruit is geschoten, leveren naar het oordeel van de rechtbank een voldoende significante bijdrage op aan de openlijke geweldpleging. De rechtbank acht daarom feit 2 primair wettig en overtuigend bewezen. Daarbij zal verdachte wel partieel worden vrijgesproken van de strafverzwarende omstandigheid dat hij de voordeur en ruit heeft vernield, omdat niet kan worden vastgesteld dat verdachte dit eigenhandig heeft gedaan.
Het voorgaande maakt dat de verweren worden verworpen.
Partiële vrijspraak voor het voorhanden hebben van een vuurwapen (feit 3)
De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van het voorhanden hebben van een vuurwapen. De bewezenverklaring van feit 2 laat de mogelijkheid open dat niet verdachte maar iemand anders met het vuurwapen heeft geschoten. Onder deze omstandigheden kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte een vuurwapen voorhanden heeft gehad.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 2, primair:
op 14 augustus 2023 te [woonplaats] , openlijk, te weten op de galerij voor de [adres] , in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een goed, te weten een voordeur en een ruit van genoemde woning, door met geschoeide voet tegen deze voordeur te schoppen en met een vuurwapen kogels op de ruit af te vuren;
Feit 3:
op 14 augustus 2023 te Lelystad, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten patronen van het merk Geco, kaliber 7.65mm, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 2, primair:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen;
Feit 3:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om bij een bewezenverklaring rekening te houden met de volgende persoonlijke omstandigheden. Verdachte was voorafgaand aan onderhavige zaak al geruime tijd niet meer in aanraking met politie en justitie geweest. Tot het moment van zijn aanhouding had hij een huurwoning, een baan als landmeter en was er sprake van een betrokken netwerk van familie en vrienden. De reclassering ziet gelet op de persoonlijke omstandigheden ook geen reden om bijzondere voorwaarden te adviseren. Daarnaast heeft de raadsvrouw verzocht rekening te houden met het feit dat verdachte inmiddels ruim zes maanden in voorarrest zit. Gelet op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd heeft de raadsvrouw verzocht een gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijke deel in ieder geval niet langer duurt dan twaalf maanden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van munitie. De rechtbank overweegt dat het ongecontroleerde bezit van munitie in zijn algemeenheid een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich brengt en de in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid versterkt. In dit geval is de munitie ook nog eens gebruikt. Verdachte heeft zich namelijk samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging, waarbij tegen de deur is getrapt en op de ruit is geschoten van een woning. Uit het dossier volgt dat verdachte de patronen heeft geleverd die bij deze beschieting zijn gebruikt. Het gaat om openlijke geweldpleging met een zeer bedreigend en intimiderend karakter. Het schieten op de woning had in potentie tot een levensbedreigende situatie kunnen leiden. Er mag dan ook van geluk gesproken worden dat tijdens de beschieting niemand in de woning aanwezig was.
De rechtbank overweegt dat de beschieting ook voor omwonenden een nare en bedreigende ervaring moet zijn geweest. Het behoeft geen toelichting dat een beschieting van een woning, middenin een woonwijk, de nodige schrik en gevoelens van angst en onveiligheid in de buurt teweeg heeft gebracht. Dit alles wordt verdachte aangerekend.
Het feit dat verdachte in het geheel geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen en tot en met het onderzoek ter terechtzitting heeft volgehouden de ten laste gelegde feiten niet te hebben gepleegd, is extra kwalijk.
De persoon van verdachte
De rechtbank kijkt ook naar de persoon van de verdachte. Bij haar beslissing heeft de rechtbank acht geslagen op:
  • een uittreksel uit de Justitiële Documentatie betreffende verdachte van 31 januari 2024;
  • een rapportage van Reclassering Nederland van 12 december 2023, opgesteld door M. van der Flier-van Leuken, reclasseringsmedewerker;
  • een rapportage van Reclassering Nederland van 4 oktober 2023, opgesteld door M. van der Flier-van Leuken, reclasseringsmedewerker.
Justitiële documentatie
Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank constateert echter dat dit oude veroordelingen zijn, uit 2008, en zal deze niet in strafverzwarende zin meenemen bij de strafoplegging.
Rapportages van de reclassering
Over verdachte zijn meerdere reclasseringsadviezen uitgebracht. Hieruit volgt dat gelet op de ontkennende houding van verdachte geen risico op recidive kan worden vastgesteld. Verder heeft de reclassering zorgen geuit over diverse leefgebieden: huisvesting, sociale relaties, psychosociaal functioneren en de houding van verdachte. Verdachte sluit volgens de reclassering de ogen voor zijn problemen. De reclassering ziet vanwege de houding van verdachte geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen.
De op te leggen straf
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op straffen die voor soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank overweegt dat er voor openlijke geweldpleging en het voorhanden hebben van munitie oriëntatiepunten voor strafoplegging van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) zijn, maar zal deze in dit geval - gelet op de evidente ernst van dit specifieke geval - niet als uitgangspunt nemen. Het zwaartepunt voor de strafoplegging ligt voor de rechtbank bij de openlijke geweldpleging door met een vuurwapen op een woning te schieten.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op wat hiervoor is overwogen, mede vanuit een oogpunt van normbevestiging en generale preventie, een gevangenisstraf passend is. Met een lichtere straf zou de ernst van het bewezen verklaarde miskend worden. Bij het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gelet op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, en heeft zij rekening gehouden met de volgende feiten en omstandigheden.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat het gaat om grove intimidatie van het slachtoffer, die middenin een woonwijk heeft plaatsgevonden, waar op dat moment ook jeugd aanwezig was. Ook weegt de rechtbank mee dat verdachte door het leveren van de munitie een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het toegepaste geweld. Voorts is van belang dat verdachte op geen enkele wijze verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn aandeel. Het feit dat verdachte van feit 1 wordt vrijgesproken legt in strafmatigende zin geen gewicht in de schaal, nu blijft staan dat hij op grond van de bewezenverklaring van openlijk geweld strafrechtelijk (mede)aansprakelijk is voor het schieten op de deur.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BESLAG

Blijkens het procesdossier [11] is beslag gelegd op de volgende voorwerpen:
6 STK munitie (kogelpatronen), goednummer PL0900-2023245037-3205692;
1 STK munitie (huls), goednummer PL0900-2023245037-3205693;
1 STK munitie (huls), goednummer PL0900-2023245037-3205695
1 STK munitie (projectiel), goednummer PL0900-2023245037-3205701;
1 STK munitie (projectiel), goednummer PL0900-2023245037-3205702;
1 telefoon, merk: Apple, kleur: zwart, goednummer PL0900-2023245037-3223269;
1 simkaart, merk: Lycamobile, goednummer PL0900-2023245037-3223276;
1 telefoon, merk: Apple, kleur: wit, goednummer PL0900-2023245037-3223279;
1 simkaart, merk: Lycamobile, goednummer PL0900-2023245037-3223280.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de munitie en kogelresten verbeurd te verklaren, en de telefoons en simkaarten terug te geven aan verdachte.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangegeven zich te kunnen vinden in het standpunt van de officier van justitie ten aanzien van alle in beslag genomen voorwerpen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten de patronen en hulzen, zoals hierboven omschreven onder 1 tot en met 5 onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met betrekking tot en met behulp van deze voorwerpen is het onder 2 en 3 bewezenverklaarde begaan.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de telefoons en simkaarten, zoals hierboven omschreven onder 6 tot en met 9, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave daarvan verzet.

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot het verzoek tot schadevergoeding van de benadeelde partij.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot het verzoek tot schadevergoeding van de benadeelde partij.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft kennis genomen van een verzoek tot schadevergoeding d.d. 5 oktober 2023 van de benadeelde partij [slachtoffer] , waarin de benadeelde partij meedeelt een vordering in te dienen. De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij in voornoemd verzoek niet heeft opgegeven welke schade hij vordert als gevolg van het aan verdachte tenlastegelegde. De rechtbank zal de benadeelde partij om die reden niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 36b, 36c, 57 en 141 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 2 primair en 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 2 en 3 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 2 primair en 3 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 6 STK munitie (kogelpatronen), goednummer PL0900-2023245037-3205692;
  • 1 STK munitie (huls), goednummer PL0900-2023245037-3205693;
  • 1 STK munitie (huls), goednummer PL0900-2023245037-3205695
  • 1 STK munitie (projectiel), goednummer PL0900-2023245037-3205701;
  • 1 STK munitie (projectiel), goednummer PL0900-2023245037-3205702;
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • 1 telefoon, merk: Apple, kleur: zwart, goednummer PL0900-2023245037-3223269;
  • 1 simkaart, merk: Lycamobile, goednummer PL0900-2023245037-3223276;
  • 1 telefoon, merk: Apple, kleur: wit, goednummer PL0900-2023245037-3223279;
  • 1 simkaart, merk: Lycamobile, goednummer PL0900-2023245037-3223280;
Benadeelde partij
  • verklaart [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.A. Groeneveld, voorzitter, mrs. I.L. Gerrits en A.M. Loots, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.E. Heins, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 april 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 14 augustus 2023 te Lelystad, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door met een vuurwapen kogels op een ruit van de woning van [slachtoffer] te schieten/af te vuren;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een onbekende verdachte en/of verdachten op of omstreeks 14 augustus 2023 te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door met een vuurwapen kogels op een ruit van de woning van [slachtoffer] te schieten/af te vuren, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 14 augustus 2023 te [woonplaats] opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door aan deze onbekende verdachte en/of verdachten een vuurwapen te verschaffen;
Feit 2
hij op of omstreeks 14 augustus 2023 te [woonplaats] , openlijk, te weten op de galerij voor de [adres] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een goed, te weten een voordeur en/of een ruit van genoemde woning, door met geschoeide voet tegen deze voordeur te schoppen en/of te slaan en/of met een vuurwapen een of meer kogels op de ruit te schieten/af te vuren, terwijl hij, verdachte, deze goederen opzettelijk heeft vernield;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer onbekend gebleven verdachten op of omstreeks 14 augustus 2023 te [woonplaats] , openlijk, te weten op de galerij voor de [adres] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft/hebben gepleegd tegen een goed, te weten een voordeur en/of een ruit van genoemde woning, door met geschoeide voet tegen deze voordeur te schoppen en/of te slaan en/of met een vuurwapen een of meer kogels op de ruit te schieten/af te vuren, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 14 augustus 2023 te [woonplaats] opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door aan een van hen en/of meer van hen een vuurwapen te verschaffen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 augustus 2023 te Lelystad tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door met een vuurwapen kogels op de ruit te schieten/af te vuren;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een onbekende verdachte en/of verdachten op of omstreeks 14 augustus 2023 te Lelystad, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door met een vuurwapen kogels op de ruit te schieten/af te vuren bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 14 augustus 2023 te Lelystad opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door aan deze onbekende verdachte een vuurwapen te verschaffen;
Feit 3
hij op of omstreeks 14 augustus 2023 te Lelystad, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een scherpschietend vuurwapen van het kaliber 7.65mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool, en/of (bijbehorende) munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten patronen van het merk Geco, kaliber 7.65mm, voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 21 september 2023, genummerd 2023245037, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 180. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 29.
3.Pagina 32.
4.Pagina’s 35 en 36.
5.Pagina 38.
6.Pagina’s 49 tot en met 52.
7.Pagina 47.
8.Pagina 75.
9.Pagina’s 113 tot en met 117.
10.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 16 augustus 2023, genummerd 900-2023245037-15.
11.Pagina’s 51, 52, 175 en 176 van het procesdossier.