In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 29 maart 2024, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen, omdat deze niet tijdig had beslist op zijn aanvraag van 2 augustus 2022 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade. De rechtbank oordeelde dat de beslistermijn was overschreden en dat verweerder in gebreke was gesteld op 2 oktober 2023. Eiser heeft vervolgens op 25 oktober 2023 beroep ingesteld. De rechtbank heeft bepaald dat verweerder alsnog binnen zes weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De hoogte van de dwangsom is vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen waren verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiser heeft ook recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 218,75. De rechtbank heeft de Belastingdienst/Toeslagen opgedragen het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiser te vergoeden.