Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.De procedure
3.De beoordeling in conventie en reconventie
- griffierecht: € 676,-
- salaris advocaat: € 786,- (1 punt tarief IV)
- exploot- en deurwaarderskosten: € 964,28
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 april 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de NATIONALE-NEDERLANDEN BANK N.V. (hierna: NN Bank) en een gedaagde partij. NN Bank vorderde terugbetaling van een bedrag van € 61.249,- dat onverschuldigd aan de gedaagde was betaald, nadat een onbekende derde zich toegang had verschaft tot het digitale bankierprogramma van een klant van NN Bank. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde het bedrag moest terugbetalen, omdat hij geen recht had op de ontvangen gelden en er geen rechtsverhouding bestond die aanleiding gaf tot de betaling. De rechtbank verwierp de verweren van de gedaagde, waaronder het argument dat hij niet de uiteindelijke ontvanger was van het geld en dat het terugvorderen van het bedrag onaanvaardbaar zou zijn.
De rechtbank oordeelde verder dat NN Bank niet onrechtmatig had gehandeld en dat het conservatoire beslag dat NN Bank op de woning van de gedaagde had gelegd, rechtmatig was. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van beslagkosten en proceskosten aan NN Bank. De rechtbank wees de vorderingen van de gedaagde in reconventie af, waarbij hij onder andere een verklaring voor recht vroeg dat NN Bank onrechtmatig had gehandeld. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van rekeninghouders in gevallen van fraude en de mogelijkheden voor banken om onverschuldigde betalingen terug te vorderen.