In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 15 maart 2024, is een verzoek van de vader om een zorgregeling met zijn minderjarige dochter besproken. De minderjarige, geboren in 2009, is onder toezicht gesteld van de Stichting Samen Veilig Midden-Nederland. De rechtbank heeft eerder beschikkingen gegeven over de zorgregeling en de ondertoezichtstelling. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 maart 2024 waren zowel de vader als de moeder, met hun advocaten, aanwezig, evenals vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling. De rechtbank heeft de minderjarige gevraagd naar haar mening over het verzoek van de vader. De rechtbank oordeelde dat het verzoek van de vader om een zorgregeling in strijd is met de zwaarwegende belangen van de minderjarige, die al geruime tijd geen contact met haar vader heeft. De rechtbank benadrukt dat het in het belang van de minderjarige is om rust te ervaren en dat haar ouders de verantwoordelijkheid moeten nemen om de situatie te verbeteren. De vader heeft aangegeven dat zijn prioriteit niet ligt bij contactherstel, wat door de rechtbank als positief wordt gezien. De rechtbank heeft besloten dat er voorlopig geen contact tussen de vader en de minderjarige hoeft te zijn, en zal de minderjarige hierover informeren middels een brief. De beslissing is mondeling gegeven door de kinderrechter en is openbaar uitgesproken.