ECLI:NL:RBMNE:2024:2059

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 april 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
16/067267-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opzettelijk aanwezig hebben van hennep en harddrugs, diefstal van elektriciteit en witwassen

Op 5 april 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere strafbare feiten, waaronder het opzettelijk aanwezig hebben van grote hoeveelheden hennep en harddrugs, diefstal van elektriciteit en eenvoudig witwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 21 september 2021 in een pand in [plaats] 3.344,89 gram hennep en 9,67 gram MDMA, 1,09 gram 2C-B en 1,67 gram 4-fluoramfetamine opzettelijk aanwezig heeft gehad. Daarnaast heeft de verdachte in dezelfde periode elektriciteit gestolen van Liander en hennep geteeld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, waarbij rekening is gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn en de omstandigheden van de zaak. De rechtbank heeft ook beslist over de verbeurdverklaring van een in beslag genomen geldbedrag van 20.080 euro, dat verkregen is uit de bewezen verklaarde strafbare feiten. De uitspraak is gedaan na een openbare terechtzitting op 5 april 2024, waarbij de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de standpunten van de verdediging heeft gehoord.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/067267-22

Vonnis van de meervoudige kamer van 5 april 2024

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [woonplaats] .

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 22 maart 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. I.M.F. Graumans en van hetgeen de raadsman van verdachte, mr. J.C. Reisinger, advocaat te Utrecht, naar voren heeft gebracht.

TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
op 21 september 2021 in [plaats] , in een pand gelegen aan de [adres 2] , samen met een of meer anderen, 3.344,89 gram hennep opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 2
op 21 september 2021 in [plaats] , in een pand gelegen aan de [adres 2] , samen met een of meer anderen, 9,67 gram MDMA, 1,09 gram 2-CB en 1,67 gram 4fluoramfetamine opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 3 primair
in de periode van 6 juli 2021 tot en met 21 september 2021 in [plaats] , in een pand gelegen aan de [adres 2] , samen met een of meer anderen, 8.630 kWh elektriciteit heeft gestolen van Liander, door middel van braak en/of verbreking;
feit 3 subsidiair
in de periode van 6 juli 2021 tot en met 21 september 2021 in [plaats] , in een pand gelegen aan de [adres 2] , medeplichtig is geweest aan diefstal met braak en/of verbreking van 8.630 kWh elektriciteit van Liander;
feit 4
op 21 september 2021 in [plaats] , in een pand gelegen aan de [adres 3] , samen met een of meer anderen, 2.663,03 gram hennep opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 5 primair
in de periode van 6 juli 2021 tot en met 21 september 2021 in [plaats] , in een pand gelegen aan de [adres 2] , samen met een of meer anderen, in de uitoefening van beroep of bedrijf, opzettelijk hennep heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, althans 78 hennepplanten opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 5 subsidiair
in de periode van 6 juli 2021 tot en met 21 september 2021 in [plaats] , medeplichtig is geweest aan het, in de uitoefening van beroep of bedrijf, telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van hennep, althans het aanwezig hebben van 78 hennepplanten;
feit 6
op 21 september 2021 in Almere, samen met een of meer anderen, opzettelijk of culpoos 21.660 euro heeft witgewassen.

VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

WAARDERING VAN HET BEWIJS

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4, 5 primair, en 6 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 3 primair tenlastegelegde en heeft daartoe aangevoerd dat verdachte niet zelf de stroomvoorziening voor de hennepkwekerij heeft omgelegd.
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 5 primair tenlastegelegde gesteld dat op grond van de stukken in het dossier niet kan worden vastgesteld hoeveel hennepplanten verdachte heeft gehad zodat enkel het telen van ‘een aantal’ planten bewezen kan worden verklaard.
De raadsman heeft zich voor bewezenverklaring van het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Het oordeel van de rechtbank

Partiële vrijspraak in de uitoefening van beroep of bedrijf feit 5 primair

Uit de inhoud van de stukken in het dossier volgt niet zonder meer dat verdachte het onder 5 primair tenlastegelegde heeft gepleegd in de uitoefening van beroep of bedrijf zodat de rechtbank verdachte hiervan partieel zal vrijspreken.
Partiële vrijspraak medeplegen feit 1, feit 2, feit 3 primair, feit 4, feit 5 primair en feit 6
Uit de stukken in het dossier volgt onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte het onder 1, 2, 3 primair, 4, 5 primair en 6 tenlastegelegde in vereniging met een of meer anderen heeft gepleegd zodat de rechtbank verdachte hiervan telkens partieel zal vrijspreken.

Bewijsmiddelen feit 1, feit 2, feit 3 primair, feit 4, feit 5 primair en feit 6

Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis zal worden gehecht.

Bewijsoverweging feit 3 primair

Uit de bewijsmiddelen volgt dat de elektriciteitsvoorziening in de woning van verdachte zodanig was omgelegd dat er buiten de meter om elektriciteit kon worden afgenomen. Verdachte wist dit en heeft hiervan gebruikt gemaakt om zijn hennepkwekerij te voorzien van elektriciteit. Dat anderen hierbij betrokken zijn geweest volgt niet uit inhoud van de stukken in het dossier. Dit maakt dat de rechtbank het onder 3 primair, met uitzondering van het medeplegen, wettig en overtuigend bewezen acht.

Bewijsoverweging feit 5 primair

Uit de bewijsmiddelen volgt dat er meerdere hennepgerelateerde goederen en hennepafval in de woning van verdachte zijn aangetroffen. Verdachte heeft verklaard een ruimte in zijn woning aan anderen ter beschikking te hebben gesteld voor het kweken van hennep. De rechtbank acht deze verklaring van verdachte niet geloofwaardig. Dat een ander dan verdachte een hennepkwekerij in de woning van verdachte heeft geëxploiteerd vindt geen steun in de stukken in het dossier. Bovendien had verdachte tevens de opbrengst van de hennep onder zich. Daar komt bij dat uit de inhoud van de stukken in het dossier aanwijzingen volgen dat verdachte zich zelf heeft bezig gehouden met de verkoop van hennep. De rechtbank acht daarom het onder 5 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.

BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 21 september 2021 te [plaats] , in een pand gelegen aan de [adres 2] , opzettelijk aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten ongeveer 3.344,89 gram, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
feit 2
op 21 september 2021 te [plaats] , in een pand gelegen aan de [adres 2] , opzettelijk aanwezig heeft gehad 9,67 gram van een materiaal bevattende MDMA en 1,09 gram van een materiaal bevattende 2C-B en 1,67 gram van een materiaal bevattende 4-fluoramfetamine, zijnde MDMA en 2C-B en 4-FA telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 3 primair
in de periode van 6 juli 2021 tot en met 21 september 2021 te [plaats] , in een pand gelegen aan de [adres 2] , 8.630 Kwh elektriciteit, die aan Liander toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
feit 4
op 21 september 2021 te [plaats] , in een pand gelegen aan de [adres 3] , opzettelijk aanwezig heeft gehad een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten 2.663,03 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
feit 5 primair
in de periode van 6 juli 2021 tot en met 21 september 2021 te [plaats] , in een pand gelegen aan de [adres 2] , opzettelijk heeft geteeld en bewerkt, een hoeveelheid hennepplanten, zijnde hennep, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
feit 6
op 21 september 2021, te Almere voorwerpen, te weten geldbedragen ter hoogte van 21.660 euro, heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig eigen misdrijf.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2, 3 primair, 4, 5 primair en 6 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
feit 2
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3 primair
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
feit 4
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
feit 5 primair
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 6
eenvoudig witwassen, meermalen gepleegd.

STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

OPLEGGING VAN STRAF

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 8 maanden, met aftrek van het voorarrest.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft de rechtbank verzocht bij het bepalen van de op te leggen straf rekening te houden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en te volstaan met de oplegging van een taakstraf. De raadsman acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, gelet op de aard van de feiten en het tijdsverloop, niet passend.

Het oordeel van de rechtbank

Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een vijftal strafbare feiten die betrekking hebben op illegale hennepteelt. Het exploiteren van hennepkwekerijen waarbij op illegale wijze elektriciteit wordt onttrokken aan het net levert (brand)gevaar voor de omgeving op. Bovendien gaat professionele hennepteelt en de illegale handel daarin vaak gepaard met andere vormen van criminaliteit omdat er vaak grote financiële belangen mee gemoeid zijn. Dit brengt grote schade toe aan de samenleving als geheel. Verdachte heeft enkel oog gehad voor eigen financieel gewin en zich niet bekommerd om deze gevolgen.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig aan het aanwezig hebben van MDMA, 2C-B en 4-fluoramfetamine. Gelet op de hoeveelheid is het aannemelijk dat verdachte de harddrugs voor eigen gebruik aanwezig heeft gehad. Desalniettemin is het algemeen bekend dat harddrugs een ernstige bedreiging vormen voor de volksgezondheid. Met zijn handelen heeft verdachte bijgedragen aan het in stand houden van de handel in harddrugs.
De rechtbank rekent dit alles verdachte aan.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie van 14 februari 2024 waaruit volgt dat verdachte recentelijk niet is veroordeeld voor soortgelijke feiten als de onderhavige.
Strafoplegging
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor het aanwezig hebben van het aanwezig hebben van 2.500 tot 5.000 gram hennep uit van een taakstraf van 180 uren. Voor het aanwezig hebben van harddrugs gaan de oriëntatiepunten uit van een taakstraf van 80 uren. Voor een hennepkwekerij met 50 tot 100 planten gaan de oriëntatiepunten uit van een geldboete van € 1.000,00. Voor witwassen van bedragen van € 10.000,00 tot € 70.000,00 gaan de oriëntatiepunten uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 tot 5 maanden, dan wel een overeenkomstige taakstraf. Voor het bepalen van de op te leggen straf zal de rechtbank deze oriëntatiepunten als uitgangspunt nemen. Voor diefstal (met verbreking) van elektriciteit bieden de oriëntatiepunten geen passend uitgangspunt. De rechtbank zal bij het bepalen van de op te leggen straf aansluiten bij straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd.
De rechtbank houdt er bij het opleggen van de straf rekening mee dat verdachte na het plegen van het bewezenverklaarde op 26 mei 2023 is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 76 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft de voorschriften toegepast die gelden voor de situatie waarin verdachte een straf zou zijn opgelegd voor alle feiten tegelijk.
Met betrekking tot de overschrijding van de redelijke termijn overweegt de rechtbank dat verdachte op 21 september 2021 in verzekering is gesteld. Daarmee is de redelijke termijn aangevangen. Uitgangspunt is dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen. De rechtbank zal op 5 april 2024 uitspraak doen. Dit betekent dat de redelijke termijn met ruim 6 maanden is overschreden.
De rechtbank wijkt bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie. In het bijzonder acht de rechtbank, gelet op het ontbreken van recente documentatie ten aanzien van soortgelijke feiten, de nauwe samenhang tussen de feiten en de overschrijding van de redelijke termijn, de oplegging van een (onvoorwaardelijke) gevangenisstraf niet (meer) passend.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf van 240 uren passend en geboden is.

BESLAG

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderde het in beslag genomen geldbedrag met goednummer PL0900-2021139910-2880283 verbeurd te verklaren.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich niet uitgelaten over het beslag.

Het oordeel van de rechtbank

Verbeurdverklaring

De rechtbank zal het in beslag genomen geldbedrag, te weten 20080 EUR (goednummer PL0900-2021139910-2880283), verbeurd verklaren. Dit geldbedrag is geheel of grotendeels door middel van of uit baten van het onder 5 primair bewezen verklaarde strafbare feit verkregen.

TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 22c, 22d, 33, 33a, 57, 63, 311, 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2, 3, 10, 11, van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 3 primair, 4, 5 primair en 6 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2, 3 primair, 4, 5 primair en 6 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2, 3 primair, 4, 5 primair en 6 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
20080 EUR (goednummer PL0900-2021139910-2880283).
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.P. Hoekstra, voorzitter, mrs. V.A. Groeneveld en
M. Rasterhoff, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.S.A. Nahumury, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 april 2024.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage: de tenlastelegging

Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 21 september 2021 te [plaats] , althans in Nederland, (in een pand gelegen aan de [adres 2] ) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten ongeveer 3.344,89 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij op of omstreeks 21 september 2021 te [plaats] , althans in Nederland, (in een pand gelegen aan de [adres 2] ) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 9,67 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of ongeveer 1,09 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2-CB en/of ongeveer 1,67 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 4-fluoramfetamine, zijnde MDMA en/of 2C-B en/of 4-FA, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3
hij in of omstreeks de periode van 6 juli 2021 tot en met 21 september 2021 te [plaats] , althans in Nederland, (in een pand gelegen aan de [adres 2] ) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, 8.630 Kwh elektriciteit, althans een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Liander, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 6 juli 2021 tot en met 21 september 2021 te [plaats] , althans in Nederland, (in een pand gelegen aan de [adres 2] ) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, 8.630 Kwh elektriciteit, althans een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Liander, in elk geval aan een ander dan aan die een of meer onbekend gebleven personen en/of verdachte toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die een of meer onbekend gebleven personen en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte on of omstreeks de periode van 6 juli 2021 tot en met 21 september 2021 te [plaats] , althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door het pand gelegen aan de [adres 2] ter beschikking te stellen;
4
hij op of omstreeks 21 september 2021 te [plaats] , althans in Nederland, (in een pand gelegen aan de [adres 3] ) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten ongeveer 2.663,03 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5
hij, in of omstreeks de periode van 6 juli 2021 tot en met 21 september 2021 te [plaats] , althans in Nederland, (in een pand gelegen aan de [adres 2] ) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van (ongeveer) 78 hennepplanten, althans een aantal hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 6 juli 2021 tot en met 21 september 2021 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van (ongeveer) 78 hennepplanten, althans een aantal hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep,een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 6 juli 2021 tot en met 21 september 2021 te [plaats] , althans in Nederland, (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand gelegen aan de [adres 2] voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
6
hij op of omstreeks 21 september 2021, te Almere, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) één of meer voorwerpen(en) te weten meerdere dan wel enig (groot) geldbedrag(en) ter hoogte van (ongeveer) 21.660 euro, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten voornoemd(e) geldbedrag(en), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (al dan niet eigen) misdrijf.