ECLI:NL:RBMNE:2024:2058
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van witwassen en het opzettelijk aanwezig hebben van hennep
Op 5 april 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van witwassen en het opzettelijk aanwezig hebben van hennep. De zaak werd behandeld door een meervoudige kamer en het vonnis volgde op een openbare terechtzitting die op 22 maart 2024 plaatsvond. De officier van justitie, mr. I.M.F. Graumans, had gevorderd om de verdachte vrij te spreken van het tweede feit, terwijl hij voor het eerste feit een veroordeling in de culpoze variant bepleitte. De verdediging, vertegenwoordigd door raadsman mr. G.I. Roos, pleitte eveneens voor vrijspraak van beide tenlastegelegde feiten, stellende dat de verdachte niet verantwoordelijk was voor de aangetroffen hennep en het geld, en dat er geen bewijs was voor haar wetenschap van deze zaken.
De rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte de tenlastegelegde feiten had begaan. De rechtbank concludeerde dat een deel van het aangetroffen geld waarschijnlijk het spaargeld van de zoon van de verdachte betrof en dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van het geld en de hennep in haar woning. De verklaringen van de verdachte en de medeverdachte werden in overweging genomen, waarbij de rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de hennep of het geld.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het onder 1 en 2 tenlastegelegde niet bewezen en sprak de verdachte vrij van beide beschuldigingen. Dit vonnis werd uitgesproken door de voorzitter en de rechters in aanwezigheid van de griffier, mr. I.S.A. Nahumury, en is op 5 april 2024 openbaar gemaakt.