ECLI:NL:RBMNE:2024:2045

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 maart 2024
Publicatiedatum
4 april 2024
Zaaknummer
564172 en 571885
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp en uithuisplaatsing voor minderjarige

Op 14 maart 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, een beschikking gegeven in de zaak betreffende de minderjarige [minderjarige], geboren in 2007. De kinderrechter verleent een machtiging voor gesloten jeugdhulp en een machtiging tot uithuisplaatsing. De zaak betreft de minderjarige die sinds 11 september 2023 verblijft op een gesloten groep van [instelling 1]. Eerdere beschikkingen hebben geleid tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft eerder tussenbeschikkingen gegeven op 10 november 2023, 5 december 2023 en 9 februari 2024. De GI, vertegenwoordigd door SAMEN VEILIG MIDDEN NEDERLAND, heeft verzocht om een verlenging van de machtiging gesloten jeugdhulp tot 15 mei 2024 en een machtiging tot uithuisplaatsing tot 15 augustus 2024. De ouders van de minderjarige zijn het eens met deze verzoeken. De kinderrechter oordeelt dat de machtigingen noodzakelijk zijn in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige, gezien de ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen. De kinderrechter heeft ook excuses aangeboden voor een eerdere miscommunicatie met de GI, die niet op de zitting aanwezig was door een fout van de rechtbank. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Familierecht
Zittingsplaats: Utrecht
zaakgegevens : C/16/564172 / JE RK 23-1765 en C/16/571885/ JE RK 24-425
datum uitspraak : 14 maart 2024
beschikking machtiging gesloten jeugdhulp en machtiging uithuisplaatsing
in de zaak van
SAMEN VEILIG MIDDEN NEDERLAND, hierna te noemen de GI,
gevestigd in Utrecht.
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2007 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de vader], hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats 1] ,
[de moeder], hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats 2] ,
advocaat mr. M. Cortet.

1.Het procesverloop

1.1.
In deze zaak heeft de kinderrechter eerder tussenbeschikkingen gegeven op 10 november 2023, 5 december 2023 en 9 februari 2024. Voor het procesverloop tot 9 februari 2024 verwijst de kinderrechter naar die tussenbeschikkingen.
1.2.
Daarna heeft de kinderrechter de volgende stukken ontvangen:
  • het e-mailbericht met bijlage van 12 maart 2024 van de GI;
  • het verzoek van 13 maart 2024 van de GI.
1.3.
Op 14 maart 2024 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren voortgezet en ook bovengenoemd verzoek van 13 maart 2024 behandeld. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] , bijgestaan door mr. Vingerling;
- de moeder, bijgestaan door mr. Cortet;
- de vader;
- mevrouw [A] , namens de GI.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
De vader en de moeder hebben samen het gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft sinds 11 september 2023 op een gesloten groep van [instelling 1] in [verblijfplaats] .
2.3.
[minderjarige] heeft eerder een jaar onder toezicht gestaan van Bureau Jeugdzorg in 2010.
Bij beschikking van de kinderrechter van 6 augustus 2023 is [minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld voor de duur van drie maanden, tot 6 november 2023. Vervolgen is [minderjarige] bij beschikking van 15 augustus 2023 onder toezicht gesteld tot 15 augustus 2024.
2.4.
Bij beschikking van 6 augustus 2023 heeft de kinderrechter een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een open crisisopvang jeugdzorg verleend voor de duur van vier weken, tot 3 september 2023. Daarnaast heeft de kinderrechter een machtiging tot uithuisplaatsing verleend om [minderjarige] in een open crisisopvang jeugdzorg te plaatsen tot 6 november 2023 en een machtiging gesloten jeugdhulp tot 15 november 2023.
2.5.
In deze zaak is bij tussenbeschikking van 10 november 2023 een machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor [minderjarige] met ingang van 15 november 2023 tot 15 december 2023. Vervolgens is bij tussenbeschikking van 5 december 2023 wederom een machtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 15 december 2023 tot 15 februari 2024. Bij beschikking van 9 februari 2024 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 15 februari 2024 tot 15 maart 2024 en is de verdere beslissing over de machtiging gesloten jeugdhulp aangehouden tot 14 maart 2024 in afwachting van de informatie van de GI en of de GI haar verzoek handhaaft.
2.6.
De GI handhaaft haar verzoek. Dat betekent dat de GI verzoekt om een machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] voor de duur van twee maanden, dus tot 15 mei 2024.
Daarnaast heeft de GI een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] voor de duur van de ondertoezichtstelling verzocht, dus tot 15 augustus 2024.
2.7.
De vader en de moeder zijn het met beide verzoeken van de GI eens. Ook [minderjarige] is het eens met de machtiging tot uithuisplaatsing. Wat de machtiging tot gesloten jeugdhulp betreft vindt hij echter dat deze nog maximaal een maand mag duren.

3.De beoordeling

De beslissing
3.1.
De kinderrechter zal het nog openstaande deel van de machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] toewijzen, dus tot 15 mei 2024. Daarnaast zal de kinderrechter een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling, dus tot 15 augustus 2024. De kinderrechter zal hierna uitleggen waarom zij zo beslist.
Wat zegt de wet?
3.2.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig
belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
3.3.
Gelet op het bepaalde in artikel 1:265b van het Burgerlijk Wetboek moet een machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk zijn in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige.
De toelichting
3.4.
Iedereen is het op zichzelf eens met een machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] . [minderjarige] vindt wel dat de machtiging nog maximaal een maand mag duren
.De kinderrechter vindt een machtiging gesloten jeugdhulp net als de GI, de ouders en (de advocaat van) [minderjarige] ook nu nog noodzakelijk. Er wordt voldaan aan de wettelijke vereisten.
Er zou met [minderjarige] worden toegewerkt naar een thuisplaatsing bij de moeder met behulp van De Waag. Gelet echter op de situatie met de andere zoon van de moeder, [zoon] , is een thuisplaatsing van [minderjarige] voor de moeder op dit moment niet mogelijk. [zoon] is inmiddels ook uithuisgeplaatst en de moeder is overbelast geraakt. Er is bij haar geen ruimte voor twee intensieve trajecten voor thuisplaatsing van haar kinderen.
De GI heeft nu een plek op een open woongroep van het [instelling 2] in [plaats] voor [minderjarige] gevonden. Er moet nog een gesprek tussen [minderjarige] en het [instelling 2] plaatsvinden en wanneer er een match tussen hen is, kan [minderjarige] volgens de GI op korte termijn de overstap maken van de gesloten groep bij [instelling 1] naar de open groep bij het [instelling 2] . Wanneer er geen match is, vindt de GI dat de twee maanden op de gesloten groep nog nodig zijn om een andere geschikte open groep voor [minderjarige] te kunnen vinden. Iedereen is het er over eens dat de plek bij het [instelling 2] verder onderzocht moet worden en dat zodra de overstap naar deze groep of een andere open groep gemaakt kan worden, dit ook daadwerkelijk gebeurt. De kinderrechter zal de machtiging gesloten jeugdhulp daarom voor de resterende verlenen en daarnaast ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling. [minderjarige] kan de overstap naar een open groep dan maken zodra dit mogelijk is, maar er kan nog niet met zekerheid gezegd worden wanneer dat kan. Nu [minderjarige] niet terug naar huis kan en er nog grote stappen voor [minderjarige] te zetten zijn, vindt de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in het belang van zijn verzorging en opvoeding noodzakelijk.
3.5.
Ten slotte hecht de kinderrechter eraan het volgende op te merken. Bij de vorige zitting is de GI niet verschenen, tot ongenoegen van de kinderrechter. Achteraf is echter gebleken dat er aan de zijde van de rechtbank iets niet goed is gegaan met het versturen van de voorlaatste beschikking en de oproep aan de GI. Hierdoor was de GI niet op de hoogte van de zitting. De kinderrechter hiervoor tijdens de zitting excuses aangeboden. In een zaak als deze, waarin de verhoudingen tussen de GI en de minderjarige en zijn familie toch al moeilijk zijn, is het heel vervelend dat door toedoen van de rechtbank de verhoudingen nog meer op scherp zijn komen te staan.

4.De beslissing

De kinderrechter:
4.1.
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] met ingang van 15 maart 2024 tot uiterlijk 15 mei 2024;
4.2.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder met ingang van 14 maart 2024 tot uiterlijk 15 augustus 2024;
4.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. T. Dopheide, kinderrechter, in tegenwoordigheid van
mr. M.A. van den Breemer als griffier en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2024. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 3 april 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden