ECLI:NL:RBMNE:2024:203

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 januari 2024
Publicatiedatum
22 januari 2024
Zaaknummer
C/16/568135 / KG ZA 24-1
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over huurovereenkomst voor staanplaats caravan met geschil over voorzieningen

In deze zaak, die op 24 januari 2024 door de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, gaat het om een kort geding tussen een eiseres, die in een toercaravan woont, en een gedaagde, de eigenaar van het perceel waar de caravan staat. De eiseres vordert dat de gedaagde haar toegang verleent tot voorzieningen zoals water, elektriciteit, en een wasmachine, die zij volgens haar huurovereenkomst zou mogen gebruiken. De gedaagde betwist echter dat deze voorzieningen bij de huur zijn inbegrepen en stelt dat de eiseres illegaal gebruik heeft gemaakt van deze faciliteiten. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 januari 2024 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd dat het gebruik van de voorzieningen was inbegrepen in de huurovereenkomst. Wel is vastgesteld dat de eiseres zich in een moeilijke woonsituatie bevindt, wat heeft geleid tot een ordemaatregel die de gedaagde verplicht om de eiseres tot 1 april 2024 in staat te stellen haar accu op te laden en haar één keer per week in het weekend toegang te geven tot het achterhuis om haar was te doen. De vordering tot ontruiming van de gedaagde is afgewezen, omdat hij geen spoedeisend belang heeft aangetoond. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/568135 / KG ZA 24-1
Vonnis in kort geding van 24 januari 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. R.F. Ronday,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. A.R. Jaarsma.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
[eiseres] heeft een dagvaarding met producties ingediend en [gedaagde] een antwoord en tegeneis (een vordering in reconventie) met producties. [eiseres] heeft daarna nog een akte ingediend.
1.2.
Op 10 januari 2024 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden, waar [eiseres] is verschenen met haar gemachtigde mr. Ronday en [gedaagde] met zijn gemachtigde mr. Jaarsma. Partijen hebben hun standpunten toegelicht en hebben op elkaar kunnen reageren. Zij hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat is besproken. Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag uitspraak wordt gedaan.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] woont in een toercaravan. In deze caravan is een douche- en toiletvoorziening aanwezig. In de caravan is ook een gaskachel aanwezig voor de verwarming en een accu voor de stroomvoorziening.
2.2.
[eiseres] stond in de periode vóór juni 2022 met haar caravan op een camping in [plaats] , maar moest daar toen vertrekken. Zij is vervolgens via de eigenaar van de camping in contact gekomen met [gedaagde] .
2.3.
[gedaagde] is eigenaar van een perceel aan de [adres] in [plaats] . Op dit perceel bevinden zich onder meer een woning die bestaat uit een voorhuis en een achterhuis en een verbouwde hooiberg.
2.4.
[gedaagde] heeft met [eiseres] afgesproken dat zij vanaf juni 2022 met haar caravan op zijn perceel kon staan en dat zij voor de huur van de standplaats € 100,-- per week zou betalen. Dat is later € 400,-- per maand geworden.
2.5.
[gedaagde] woonde ten tijde van het sluiten van de huurovereenkomst in de hooiberg. Hij kon toen nog niet in zijn eigen woning terecht omdat daar eind 2021 brand was geweest en de woning herbouwd moest worden. Als gevolg van deze bouwwerkzaamheden was de woning vrij toegankelijk. [eiseres] had hierdoor toegang tot het voorhuis en heeft daar gebruik gemaakt van elektriciteit, een wasmachine, de douche en het toilet.
2.6.
[gedaagde] is medio 2023 weer in het voorhuis gaan wonen, omdat de verbouwing daar voltooid was. [eiseres] is toen gebruik gaan maken van de elektriciteit, de wasmachine, de douche en het toilet in de hooiberg. Dit was vanaf september/oktober 2023 ook niet meer mogelijk en [eiseres] is toen gebruik gaan maken van de douche, het toilet en elektriciteit in het achterhuis. In het achterhuis is geen wasmachine, [eiseres] deed haar was daar op de hand.
2.7.
[gedaagde] heeft eind november/begin december 2023 aangekondigd dat hij de huur wilde verhogen naar € 450,-- per maand. [eiseres] heeft hier bezwaar tegen gemaakt. [gedaagde] heeft daarna het achterhuis afgesloten zodat [eiseres] daar geen toegang meer toe heeft.
2.8.
De gemachtigde van [eiseres] heeft [gedaagde] bij brief van 15 december 2023 gesommeerd te bevestigen dat hij [eiseres] weer zal voorzien van water en elektra. [gedaagde] is verder gesommeerd om [eiseres] weer toegang tot het achterhuis te verlenen c.q. haar in staat te stellen gebruik te maken van de douche- en toiletvoorzieningen. [gedaagde] heeft echter niet aan deze sommatie voldaan.

3.Het geschil

De vordering in conventie
3.1.
[eiseres] vordert - samengevat - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] op straffe van een dwangsom te veroordelen [eiseres] binnen 24 uur het gebruik van een wasmachine te geven alsmede het gebruik van douche- en toiletvoorzieningen in het achterhuis dan wel de hooiberg ter plaatse;
II. [gedaagde] op straffe van een dwangsom te veroordelen [eiseres] binnen 24 uur aan te sluiten op c.q. te voorzien van water- en energievoorziening (stroomaansluiting) in de toercaravan;
III. [gedaagde] op straffe van een dwangsom te verbieden de hooiberg en/of het achterhuis af te sluiten en/of voor [eiseres] ontoegankelijk te maken dan wel [gedaagde] te veroordelen [eiseres] binnen 24 uur in het bezit te stellen van een sleutel van de hooiberg dan wel het achterhuis, zulks opdat [eiseres] toegang heeft tot en gebruik kan maken van de daar aanwezige wasmachine en douche- en toiletgelegenheid;
IV. [gedaagde] op straffe van een dwangsom te gelasten de op het terrein aanwezige toercaravan niet te verplaatsen dan wel, c.q. [gedaagde] te verbieden deze toercaravan van het terrein te verwijderen;
V. [gedaagde] te veroordelen in de volledige proceskosten, de nakosten en de overige kosten van het geding.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat zij bij het aangaan van de huurovereenkomst met [gedaagde] heeft afgesproken dat de huur inclusief water en elektriciteit was en dat zij gebruik mocht maken van een wasmachine en een douche- en toiletvoorziening. Zij stelt dat [gedaagde] in strijd heeft gehandeld met deze afspraak en ook onrechtmatig jegens haar handelt door de water- en elektriciteitsvoorziening af te sluiten en haar geen toegang meer te geven tot de wasmachine en een douche- en toiletvoorziening op het terrein.
Het verweer
3.3.
[gedaagde] voert verweer en stelt zich daarbij op het standpunt dat de vorderingen van [eiseres] moeten worden afgewezen. Hij voert hiertoe aan dat de caravan via een tuinslang de beschikking heeft over water maar dat hij met [eiseres] niets heeft afgesproken over het gebruik van douche- en toiletvoorzieningen, een wasmachine en elektriciteit. [gedaagde] stelt dat [eiseres] in het verleden zonder zijn toestemming van deze faciliteiten gebruik heeft gemaakt en dit ook kon doen omdat zijn woning als gevolg van de renovatie open lag. Hij heeft haar verzocht dit illegale gebruik te staken, maar dat heeft [gedaagde] niet uit zichzelf gedaan. [gedaagde] betwist dat een huur inclusief water en elektra is afgesproken.
De vordering in reconventie
3.4.
[gedaagde] heeft op zijn beurt een vordering in reconventie ingediend. Hij vordert ontruiming van het terrein gelegen aan de [adres] in [plaats] per 1 april 2024, inhoudende dat [eiseres] de caravan en de daarbij behorende zaken uiterlijk op 1 april 2024 verwijdert en verwijderd houdt, met machtiging aan [gedaagde] om indien [eiseres] op 1 april 2024 het terrein niet heeft ontruimd, hij zelf de ontruiming ter hand kan nemen.
3.5.
[gedaagde] legt aan deze vordering ten grondslag dat hij overlast van [eiseres] ondervindt, bijvoorbeeld doordat zij midden in de nacht op de ramen van zijn woning bonkt op zoek naar haar telefoon, en dat het illegale gebruik van de voorzieningen voor hem een bron van ergernis en een inbreuk op zijn privacy vormt. Hij heeft [eiseres] willen helpen door haar tijdelijk toe te staan om met haar caravan op zijn terrein te staan maar wil nu dat zij vertrekt.
Het verweer
3.6.
[eiseres] betwist dat zij illegaal gebruik maakt van voorzieningen en dat zij overlast veroorzaakt. Zij heeft verder gesteld dat zij een groot belang heeft om met haar caravan op het terrein van [gedaagde] te kunnen blijven, omdat zij daar ook ’s winters kan staan. Dat is op gewone campings niet mogelijk omdat zij slechts van begin april tot en met eind oktober geopend zijn.

4.De beoordeling

4.1.
De voorzieningenrechter zal hierna eerst de vorderingen in conventie onder I tot en met IV beoordelen. De vordering onder V zal samen met de vordering in reconventie worden besproken.
Spoedeisendheid
4.2.
[eiseres] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen.
De afspraak dat [eiseres] gebruik kon maken van een douche- en toiletvoorziening op het terrein, een wasmachine en elektriciteit is niet aannemelijk geworden
4.3.
Partijen verschillen van mening over de vraag of zij bij het sluiten van de huurovereenkomst voor de staanplaats van de caravan hebben afgesproken dat [eiseres] gebruik kon maken van een douche- en toiletvoorziening op het terrein, een wasmachine en elektriciteit. Tijdens de mondelinge behandeling is niet duidelijk geworden welke afspraken daarover zijn gemaakt. Partijen hebben niets op schrift gesteld. Vast staat, dat [gedaagde] geen professionele standplaatsverhuurder is en dat zijn terrein op zichzelf niet geschikt is voor een caravan waarin permanent gewoond wordt. Er is bijvoorbeeld geen apart douche- en toiletgebouw met was- en afwasfaciliteiten op het terrein. [eiseres] heeft wegens het ontbreken van zo’n douche- en toiletgebouw tot voor kort feitelijk gebruik gemaakt van de voorzieningen die zich in het voorhuis, de hooiberg en het achterhuis bevinden, maar zij heeft geen sleutels van het voorhuis, de hooiberg en het achterhuis gekregen. Ook is niet gebleken dat zij voor het gebruik heeft betaald. Gelet hierop is niet aannemelijk geworden dat het (mede)gebruik van (voorzieningen in) het voorhuis, de hooiberg en het achterhuis was inbegrepen in de huur van de staanplaats.
De vordering onder I
4.4.
De vordering onder I om [gedaagde] te veroordelen [eiseres] het gebruik van een wasmachine te geven alsmede het gebruik van douche- en toiletvoorzieningen in het achterhuis dan wel de hooiberg ter plaatse, wordt daarom afgewezen.
De vordering onder II
4.5.
Met betrekking tot de vordering onder II om [gedaagde] te veroordelen [eiseres] binnen 24 uur aan te sluiten op c.q. te voorzien van water- en energievoorziening (stroomaansluiting) in de toercaravan, geldt dat tussen partijen niet in geschil is dat de caravan momenteel via een tuinslag beschikt over water. Niet is komen vast te staan dat partijen hebben afgesproken dat de caravan ook op elektriciteit zou worden aangesloten.
4.6.
[eiseres] heeft echter voldoende aannemelijk gemaakt dat zij zich nu in een heel moeilijke woonsituatie bevindt. Zij heeft gesteld dat zij - doordat zij geen beschikking heeft over elektriciteit - de accu die zich in de caravan bevindt niet kan opladen en daardoor geen gebruik kan maken van de douche en het toilet in de caravan. Zij kan ook haar was niet doen. Omdat haar gaskachel op dit moment kapot is, kan zij haar caravan ook niet verwarmen. Dit is door [gedaagde] niet betwist.
4.7.
De voorzieningenrechter ziet hierin aanleiding om [gedaagde] bij wijze van ordemaatregel te veroordelen om [eiseres] tot 1 april 2024 periodiek, telkens binnen redelijke termijn nadat zij dit aan [gedaagde] heeft verzocht, in staat te stellen de accu van haar caravan op te laden met een stroomkabel als de accu leeg is. De vordering onder II zal in die zin worden toegewezen. Aan deze veroordeling zal geen dwangsom worden verbonden omdat partijen het nog eens moeten worden over de vraag of de kosten van deze energie zijn inbegrepen in de huurprijs van de staanplaats. Tijdens de mondelinge behandeling is wel gesproken over een verhoging van de huurprijs, maar daarover zijn geen bindende afspraken gemaakt. Vanaf 1 april 2024 zal het voor [eiseres] weer mogelijk zijn om met haar caravan op een reguliere camping met een stroomvoorziening te gaan staan, omdat dan het kampeerseizoen weer begint. De voorzieningenrechter beperkt de duur van de ordemaatregel daarom tot die datum.
4.8.
De vordering onder II zal voor het overige worden afgewezen. Voor de verwarming van de caravan geldt dat [eiseres] heeft aangegeven dat zij vorige winter de caravan met behulp van de gaskachel goed heeft kunnen verwarmen en dat zij verwacht dat de kachel binnenkort zal kunnen worden gerepareerd. Hiervoor is daarom geen noodvoorziening nodig.
De vordering onder III
4.9.
[eiseres] verzoekt onder III [gedaagde] te verbieden de hooiberg en/of het achterhuis af te sluiten en/of voor haar ontoegankelijk te maken dan wel [gedaagde] te veroordelen haar binnen 24 uur in het bezit te stellen van een sleutel van de hooiberg dan wel het achterhuis, zulks opdat zij toegang heeft tot en gebruik kan maken van de daar aanwezige wasmachine en douche- en toiletgelegenheid. Deze vordering kan niet onverkort worden toegewezen, omdat niet aannemelijk is geworden dat partijen hebben afgesproken dat [eiseres] van deze voorzieningen gebruik mocht maken. De voorzieningenrechter ziet in de moeilijke woonomstandigheden van [eiseres] wel aanleiding [gedaagde] te veroordelen om [eiseres] tot 1 april 2024 toe te staan één keer per week in het weekend haar was met de hand te doen in het achterhuis omdat dit achterhuis (nog) niet wordt bewoond. Ook aan deze veroordeling zal geen dwangsom worden verbonden. Partijen zullen in onderling overleg moeten afspreken op welk tijdstip [eiseres] de was zal mogen doen.
De vordering onder IV en de vordering in reconventie
4.10.
De vordering onder IV om [gedaagde] te gelasten de caravan niet te verplaatsen of hem te verbieden de caravan van het terrein te verwijderen, hangt samen met de vordering in reconventie tot verwijdering van de caravan en [gedaagde] te machtigen het terrein zelf te ontruimen (hierna: de vordering tot ontruiming). Deze vorderingen worden daarom gezamenlijk besproken.
4.11.
[eiseres] heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot ontruiming zich niet leent voor toewijzing in kort geding en dat hiervoor een bodemprocedure aanhangig moet worden gemaakt. [gedaagde] heeft dit niet betwist. Hij heeft erkend dat hij geen spoedeisend belang heeft bij zijn vordering tot ontruiming en heeft aangekondigd dat hij in een bodemprocedure ontbinding van de huurovereenkomst zal vragen. De voorzieningenrechter zal de vordering in reconventie gelet hierop afwijzen en de vordering onder IV toewijzen, in die zin dat [gedaagde] wordt verboden de toercaravan van het terrein te verwijderen. Aan dit verbod zal een dwangsom worden verbonden van € 1.000,-- per dag dat [gedaagde] in strijd met dit verbod handelt, tot een maximum van € 10.000,-- is bereikt. Het verbod zal in duur worden beperkt tot 1 april 2024.
Kosten
4.12.
Aangezien beide partijen in conventie deels in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.
4.13.
[gedaagde] geldt in reconventie als de in het ongelijk gestelde partij en wordt daarom in de proceskosten van [eiseres] veroordeeld. De voorzieningenrechter is echter niet gebleken dat [eiseres] voor de vordering in reconventie extra kosten heeft moeten maken. Deze kosten worden daarom begroot op nihil.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om [eiseres] tot 1 april 2024 periodiek op haar verzoek in staat te stellen de accu van haar toercaravan op te laden met een stroomkabel als de accu leeg is;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om [eiseres] tot 1 april 2024 toe te staan één keer per week in het weekend haar was met de hand te doen in het achterhuis op een door partijen nader overeen te komen tijdstip;
5.3.
verbiedt [gedaagde] tot 1 april 2024 om de toercaravan van het terrein te verwijderen, op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- per dag dat [gedaagde] in strijd met dit verbod handelt, tot een maximum van € 10.000,-- is bereikt;
5.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.5.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
5.7.
wijst de vordering af;
5.8.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten aan de zijde van [eiseres] , die tot de uitspraak begroot worden op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2024. [1]

Voetnoten

1.type: MS (4185)