ECLI:NL:RBMNE:2024:2015

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 april 2024
Publicatiedatum
3 april 2024
Zaaknummer
10006311
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van tekortkomingen in een overeenkomst van opdracht tussen partijen met betrekking tot de uitvoering van werkzaamheden en de afgifte van gegevensdragers

In deze zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, staat de beoordeling van een overeenkomst van opdracht centraal tussen eiser, handelend onder de naam [handelsnaam 1], en gedaagde, handelend onder de naam [handelsnaam 2]. Eiser stelt dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen, die onder andere het bouwen van websites en het maken van bedrijfsfilmpjes omvatten. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 22 maart 2023, gevolgd door verschillende akten en een mondelinge behandeling. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiser niet voldoende heeft onderbouwd dat gedaagde tekort is geschoten in zijn verplichtingen. De rechter heeft de gedeponeerde harde schijf van gedaagde bekeken, maar niet alle bestanden individueel bestudeerd, omdat partijen niet duidelijk hebben gemaakt welke feiten uit die bestanden blijken. De kantonrechter concludeert dat er geen tekortkomingen zijn vastgesteld en wijst de vordering van eiser tot ontbinding van de overeenkomst af. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, en de afgifte van de harde schijf wordt toegewezen, maar zonder verdere veroordelingen omdat eiser niet duidelijk heeft gespecificeerd welke gegevens hij precies vordert.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10006311 \ UC EXPL 22-4908
Vonnis van 10 april 2024
in de zaak van
[eiser] , handelend onder de naam [handelsnaam 1],
wonend in [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. P.A. Visser,
tegen
[gedaagde] , handelend onder de naam [handelsnaam 2],
wonend in [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
 het tussenvonnis van 22 maart 2023
 de akte van depot van 19 april 2023, met een door [gedaagde] aangeleverde lijst van wat er op de gedeponeerde harde schijf staat
 het bezwaar tegen de wijze van deponeren van [eiser] van 16 mei 2023
 de beslissing van de kantonrechter over het toelaten van de gedeponeerde harde schijf van 19 mei 2023
 de akte van [eiser] van 21 juni 2023
 het proces-verbaal van de civiele rolzitting van 19 juli 2023, waarin de reactie van [gedaagde] op de akte van [eiser] is opgenomen
1.2.
De rechtbank heeft daarna aan [eiser] en [gedaagde] laten weten dat de kantonrechter die het tussenvonnis had gewezen niet in staat was om een eindvonnis te wijzen. Omdat er dus een andere rechter vonnis zou wijzen, hadden partijen recht op een nieuwe mondelinge behandeling. [eiser] wilde een nieuwe mondelinge behandeling. Deze is ingepland op 12 maart 2024. Op 8 maart 2024 heeft [eiser] laten weten dat er wat hem betreft toch géén nieuwe mondelinge behandeling hoefde plaats te vinden. [gedaagde] heeft met het annuleren van de nieuwe mondelinge behandeling ingestemd. Daarom is daarna bepaald dat er een vonnis komt.

2.De verdere beoordeling

Kern van de zaak
2.1.
Deze zaak gaat over een overeenkomst van opdracht tussen [gedaagde] en [eiser] . [gedaagde] heeft op basis daarvan onder andere websites gebouwd en bedrijfsfilmpjes gemaakt voor [eiser] . Volgens [eiser] heeft [gedaagde] dat niet goed gedaan. De kantonrechter kan dit niet vaststellen, omdat [eiser] niet duidelijk uitlegt wat er precies niet goed is, terwijl [gedaagde] zegt dat hij het wél goed heeft gedaan. Dat betekent dat [eiser] ongelijk krijgt, en [gedaagde] niets aan hem hoeft te betalen. Wel moet [gedaagde] een harde schijf aan [eiser] afgeven.
Waarover moet de kantonrechter nog beslissen?
2.2.
[eiser] wil, kort gezegd, de overeenkomst met [gedaagde] ontbinden. Daarvoor is op grond van de wet nodig dat vast komt te staan dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen. Volgens [eiser] is dit zo en heeft [gedaagde] zijn werk op verschillende punten niet goed gedaan. Over een groot deel van deze door [eiser] gestelde tekortkomingen is in het tussenvonnis van 22 maart 2024 al inhoudelijk geoordeeld. Er zijn geen tekortkomingen geconstateerd. Omdat het in het tussenvonnis om uitdrukkelijke beslissingen zonder voorbehoud gaat, zijn dat zogenoemde ‘bindende eindbeslissingen’. Dat betekent dat die geschilpunten tussen [eiser] en [gedaagde] in dit eindvonnis niet meer aan de orde zijn.
2.3.
In het tussenvonnis is nog niet geoordeeld over: [1]
i. het bouwen van de website www. [website] .nl
ii. het ontwerpen van een logo voor www. [website] .nl
iii. het creëren van een huisstijl voor www. [website] .nl
iv. het maken van Facebookadvertenties voor www. [website] .nl
v. het maken van één bedrijfsfilmpje per maand.
2.4.
De kantonrechter moet hierover dus nog beslissen en doet dat in dit vonnis.
Het komt niet vast te staan dat [gedaagde] is tekortgeschoten
2.5.
Volgens [eiser] heeft [gedaagde] op de punten genoemd onder 2.3 niet aan zijn verplichtingen voldaan. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] gezegd dat de stelplicht en bewijslast in dit verband op [gedaagde] rusten. [eiser] vindt dus dat [gedaagde] moet aantonen dat hij
nietis tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen.
2.6.
Die opvatting van [eiser] is onjuist. [eiser] stelt dat [gedaagde] is tekortgeschoten. [gedaagde] heeft uitgelegd waarom hij het daarmee niet eens is, hij heeft dit dus ‘gemotiveerd betwist’. Het is dan aan [eiser] om zijn stellingen voldoende te onderbouwen.
2.7.
In het tussenvonnis heeft de kantonrechter geoordeeld dat [eiser] de gelegenheid zou krijgen om zijn stellingen over de onderwerpen genoemd onder 2.3 nader te onderbouwen. Omdat [gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling heeft gezegd dat hij kan en wil laten zien wat hij heeft gedaan, is in het tussenvonnis bepaald dat hij daarvoor de gelegenheid zou krijgen. [eiser] zou dan aan de hand van die informatie van [gedaagde] toe kunnen lichten op welke punten [gedaagde] niet aan zijn verplichtingen had voldaan.
2.8.
De kantonrechter heeft de door [gedaagde] gedeponeerde harde schijf bekeken en geconstateerd dat daar diverse bestanden op staan. Zij heeft zich daarvan een globaal beeld gevormd en geconstateerd dat de inhoud van de harde schijf overeen lijkt te komen met de door [gedaagde] daarbij aangeleverde lijst. De kantonrechter heeft niet alle individuele bestanden bestudeerd. [eiser] en ook [gedaagde] hebben namelijk niet aangegeven welke feiten er precies blijken uit die bestanden, terwijl dat wel op de weg van partijen ligt. [2] De kantonrechter hoeft niet zelf op zoek te gaan naar de feiten (en in dit geval: bestanden) die bij de stellingen van [eiser] en [gedaagde] passen. Integendeel: op grond van de wet mag de rechter niet op die manier de feiten aanvullen.
2.9.
Op basis van de bestanden op de harde schijf en wat partijen daarover gezegd hebben, kan de kantonrechter niet vaststellen dat [gedaagde] in zijn verplichtingen tegenover [eiser] is tekortgeschoten. Dit wordt hierna per onderwerp toegelicht.
i.
het bouwen van de website www. [website] .nl
2.9.1.
[eiser] zegt dat [gedaagde] de website www. [website] .nl niet heeft gebouwd, maar op de harde schijf staan wel diverse bestanden die, afgaand op de bestandsnamen, betrekking lijken te hebben op de website www. [website] .nl. [eiser] lijkt dat wel te erkennen maar zegt daarover dat de conceptwebsite niet zou zijn besproken en er geen ‘correctieronde’ zou zijn geweest. [eiser] onderbouwt echter niet wat de verplichtingen van [gedaagde] op dit vlak precies waren. In de overeenkomst staat niets over oplevering opgenomen. Ook blijkt uit de stukken niet dat [eiser] hierover bij [gedaagde] navraag heeft gedaan, terwijl partijen wel regelmatig appcontact hadden. Dat, en op welk punt, [gedaagde] nu precies is tekortgeschoten, komt dus niet vast te staan.
ii.
het ontwerpen van een logo voor www. [website] .nl
2.9.2.
Op de harde schijf staan in ieder geval twee bestanden met logo’s van www. [website] .nl. Volgens [eiser] zijn deze logo’s nooit opgeleverd en heeft hij het concept niet gezien. [eiser] heeft echter niet toegelicht wat de verplichtingen van [gedaagde] op dit punt waren. Zo is niet gebleken dat er afspraken waren over het tonen van concepten of over opleverdata voor de logo’s. Dat [gedaagde] op dit punt is tekortgeschoten, komt dus niet vast te staan.
iii.
het creëren van een huisstijl voorwww. [website] .nl
2.9.3.
[eiser] stelt dat [gedaagde] een ‘huisstijl’ voor www. [website] .nl zou maken, en dat niet heeft gedaan. [eiser] heeft niet toegelicht wat er onder ‘huisstijl’ verstaan moet worden en wat [gedaagde] op dat punt wel en niet goed heeft gedaan. Vaststaat dat [gedaagde] in ieder geval werk heeft verricht voor de website www. [website] .nl en ook een logo heeft gemaakt. Omdat [eiser] niet heeft uitgelegd wat er nog meer van [gedaagde] verwacht mocht worden, kan ook hier geen tekortkoming van [gedaagde] worden vastgesteld.
iv.
het maken van Facebookadvertenties voor www. [website] .nl
2.9.4.
Volgens [eiser] had [gedaagde] Facebookadvertenties voor www. [website] .nl moeten maken en heeft hij dat nagelaten. Op de harde schijf staat een map genaamd ‘advertenties’. Daarin zitten foto’s die op www. [website] .nl lijken te zien. [eiser] heeft niet toegelicht wat [gedaagde] hier had moeten doen, en wat hij niet goed heeft gedaan. Dat betekent dat ook deze tekortkoming niet vast komt te staan.
v.
het maken van één bedrijfsfilmpje per maand.
2.9.5.
[gedaagde] moest op grond van de overeenkomst één bedrijfsfilmpje
per maand maken. Op de harde schijf staan diverse filmpjes. Dat
[gedaagde] filmpjes heeft gemaakt, staat dus vast. [eiser] erkent
dit ook, maar volgens hem zijn die filmpjes echter nog niet af, en
van onvoldoende kwaliteit. Wat er precies is afgesproken over de
kwaliteit is echter onduidelijk. [eiser] heeft ook dit niet
onderbouwd. Weliswaar heeft [eiser] een aantal verklaringen
overgelegd waarin klanten van hem kritisch zijn over video’s,
maar [gedaagde] heeft deze kritische opmerkingen gemotiveerd
betwist. Omdat niet duidelijk is geworden wat de verplichtingen van
[gedaagde] precies waren, kan ook niet worden vastgesteld dat hij in
de nakoming ervan tekort is geschoten.
Geen tekortkoming, dus geen ontbinding
2.10.
Omdat niet komt vast te staan dat [gedaagde] zijn verplichtingen niet is nagekomen, zal de vordering van [eiser] dat de overeenkomst gedeeltelijk wordt ontbonden, worden afgewezen. Voor ontbinding is namelijk nodig dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming.
Geen ontbinding, dus geen ongedaanmakingsverbintenis
2.11.
Omdat er geen ontbinding plaatsvindt, ontstaan er geen ongedaanmakingsverbintenissen. Met andere woorden: de overeenkomst blijft in stand, dus er hoeft niks ongedaan gemaakt te worden. Dat betekent dat ook de vordering tot betaling van € 6.641,- zal worden afgewezen.
Geen ongedaanmakingsverbintenis, dus geen beoordeling van het verrekeningsverweer
2.12.
[gedaagde] zal niet worden veroordeeld tot betaling van een bedrag aan [eiser] . Daarom hoeft de kantonrechter het verweer van [gedaagde] dat hij mag verrekenen met bedragen die hij nog van [eiser] zou krijgen, niet te beoordelen.
Afgifte van data en gegevensdragers
2.13.
[eiser] heeft ook gevorderd dat [gedaagde] verschillende spullen aan hem afgeeft. Ten aanzien van een deel van de spullen is in het tussenvonnis al geoordeeld dat er geen grond van teruggave is, omdat ze worden gebruikt in het kader van de uitvoering van de overeenkomst. Dit deel van de vordering zal dus worden afgewezen.
2.14.
Voor de afgifte van ‘
USB-sticks en SD-kaarten’en ‘
alle data van de bedrijfsvoering van eiser (beeldmateriaal, audio-opnames en foto’s) dat zich bevindt op de pc en harde schijven’geldt dat [gedaagde] heeft gezegd dat hij bereid is om alles wat hij voor (bedrijven van) [eiser] heeft gemaakt aan [eiser] ter beschikking te stellen. Dat betekent dat dit deel van de vordering op zichzelf toewijsbaar is.
2.15.
Omdat [eiser] niet duidelijk heeft gespecificeerd waarvan hij nu precies afgifte vordert, heeft de kantonrechter zich afgevraagd hoe deze vordering van [eiser] in praktische zin toegewezen moet worden. Het is immers nodig dat het dictum van het vonnis duidelijk is en geen aanleiding tot executiegeschillen geeft. De kantonrechter zal daarom bepalen dat [gedaagde] de harde schijf die hij heeft gedeponeerd, en die hij via de griffie van de rechtbank terugkrijgt, aan [eiser] moet afgeven. Dat moet binnen 14 dagen nadat [gedaagde] die harde schijf zelf heeft ontvangen van de griffie. Omdat [gedaagde] al heeft verklaard tot die afgifte bereid te zijn, is er geen reden om hieraan een dwangsom te verbinden. Dat deel van de vordering zal daarom worden afgewezen.
2.16.
Met de afgifte van de harde schijf krijgt [eiser] een gegevensdrager met de data die [gedaagde] heeft. Voor zover er nog andere data is, en voor zover hij nog USB-sticks en SD-kaarten van [eiser] heeft, moet [gedaagde] die ook teruggeven. De kantonrechter gaat er, gelet op zijn verklaring, vanuit dat hij dat doet, maar zal hem hiertoe echter niet veroordelen. Dat komt omdat [eiser] niet duidelijk heeft gemaakt om welke zaken het precies gaat. Een veroordeling waarvan niet duidelijk is wanneer eraan is voldaan, kan leiden tot executiegeschillen. Daarom laat de kantonrechter die veroordeling achterwege.
[eiser] moet de proceskosten van [gedaagde] betalen
2.17.
Omdat [eiser] grotendeels ongelijk krijgt, moet hij de proceskosten van [gedaagde] betalen. Het gaat om een bedrag van € 50,- aan verletkosten. Dat is een vergoeding voor kosten die [gedaagde] heeft moeten maken in verband met het bijwonen van de mondelinge behandeling. Als [eiser] de proceskosten niet op tijd betaalt en [gedaagde] het vonnis laat betekenen, moet [eiser] ook de kosten van betekening betalen.
Uitvoerbaar bij voorraad
2.18.
De kantonrechter zal de veroordeling tot afgifte uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals door [eiser] is gevorderd. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als een van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de kantonrechter geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen nadat hij de harde schijf (zoals gedeponeerd ter griffie van de rechtbank op 19 april 2023) van de rechtbank retour heeft ontvangen, deze harde schijf af te geven aan [eiser] , door deze af te (laten) leveren op het kantoor van de gemachtigde van [eiser] , tegen bewijs van ontvangst,
3.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.3.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 50,-, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Atema en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2024.

Voetnoten

1.Vergelijk rechtsoverweging 3.6 en 3.7 van het tussenvonnis van 22 maart 2024.
2.Dat is vaste rechtspraak van de Hoge Raad, onder andere HR 10 maart 2017,