ECLI:NL:RBMNE:2024:2012

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 april 2024
Publicatiedatum
3 april 2024
Zaaknummer
16/249338-23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bezit van professioneel vuurwerk, vuurwapen en MDMA met vrijspraak voor hasjiesj

Op 3 april 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk opslaan en in bezit hebben van professioneel vuurwerk, een vuurwapen, munitie en drugs (MDMA en hasjiesj). De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 26 september 2023 in Utrecht en Voorthuizen professioneel vuurwerk en een vuurwapen met munitie in zijn bezit had. De officier van justitie stelde dat alle beschuldigingen bewezen konden worden, terwijl de raadsman vroeg om vrijspraak voor de beschuldigingen met betrekking tot het vuurwapen, MDMA en hasjiesj. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan het bezit van professioneel vuurwerk, het vuurwapen en MDMA, maar sprak hem vrij van het bezit van hasjiesj, omdat er onvoldoende bewijs was dat het om echte hasjiesj ging. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en aan de voorwaarden van de reclassering. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de risico's die de verdachte had genomen voor de veiligheid van anderen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/249338-23 (P)
Vonnis van de meervoudige economische kamer van 3 april 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [woonplaats] .
De raadsman van de verdachte is mr. R. Jethoe, advocaat in Almere.
De officier van justitie is mr. R.E. Craenen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zittingen van 8 januari 2024 en 20 maart 2024.
Kern van dit vonnis
Op de zitting stonden de volgende vragen centraal. Heeft de verdachte opzettelijk professioneel vuurwerk opgeslagen of in zijn bezit gehad? Heeft verdachte een vuurwapen en munitie in zijn bezit gehad? Heeft verdachte drugs, bestaande uit MDMA en hasjiesj, in zijn bezit gehad? De officier van justitie vindt dat alle beschuldigingen te bewijzen zijn. De raadsman laat het aan het oordeel van de rechtbank over of wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte professioneel vuurwerk en munitie in zijn bezit heeft gehad. Ten aanzien van de beschuldigingen dat verdachte een vuurwapen, MDMA en hasjiesj in zijn bezit heeft gehad, vraagt de raadsman om verdachte vrij te spreken.
De rechtbank veroordeelt verdachte voor het bezit en de opslag van professioneel vuurwerk, het bezit van een vuurwapen en munitie en het bezit van MDMA. De rechtbank spreekt verdachte vrij van het bezit van hasjiesj.
De rechtbank legt aan verdachte een gevangenisstraf van 15 maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan 5 maanden voorwaardelijk. Aan het voorwaardelijke deel van deze straf worden de door de reclassering geadviseerde voorwaarden en een proeftijd van 2 jaren verbonden.
Inhoudsopgave van dit vonnis
In hoofdstuk 1 van dit vonnis is de beschuldiging van verdachte weergegeven, zoals die is opgenomen in de tenlastelegging.
In hoofdstuk 2 van dit vonnis wordt uitgelegd welke delen van de beschuldiging bewezen verklaard worden en van welke delen verdachte wordt vrijgesproken. Het overzicht van de bewijsmiddelen staat ook in dit hoofdstuk.
Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 precies beschreven voor welke feiten de verdachte wordt veroordeeld. De onderdelen waarvan verdachte wordt vrijgesproken, zijn weggestreept in de tenlastelegging.
De bewezenverklaarde feiten zijn volgens de wet verboden gedragingen waar straf op staat. Hoe die gedragingen in de wet worden genoemd, staat in hoofdstuk 4 van dit vonnis. In dat hoofdstuk wordt ook de strafbaarheid van de feiten besproken.
In hoofdstuk 5 wordt de strafbaarheid van de verdachte besproken.
Hoofdstuk 6 van dit vonnis vermeldt de straf die de rechtbank aan verdachte oplegt en de overwegingen van de rechtbank die tot deze straf hebben geleid.
Hoofdstuk 7 gaat over de inbeslaggenomen goederen.
In hoofdstuk 8 worden de wettelijke artikelen genoemd waarop de beslissing van de rechtbank is gebaseerd.
Dit vonnis wordt in hoofdstuk 9 afgesloten met alle beslissingen die de rechtbank neemt en de ondertekening door de rechters en de griffier.

1.De beschuldiging in de tenlastelegging

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt, kort en feitelijk weergegeven, neer op het volgende:
feit 1
Verdachte heeft op 26 september 2023 in Utrecht en Voorthuizen in vereniging opzettelijk het volgende professioneel vuurwerk opgeslagen en in zijn bezit gehad:
in de auto - kenteken [kenteken] in Utrecht
39 stuks knalvuurwerk (Cobra 6);
44 stuks knalvuurwerk (Bulldog Shocks);
60 stuks knalvuurwerk (Dum Bum's);
5 stuks shells;
in de woning - [adres 2] , [woning] in [plaats 1]
64 stuks shells (3-inch);
31 stuks knalvuurwerk (Cobra 6);
40 stuks knalvuurwerk (Dum Bum's);
420 stuks knalvuurwerk (Bulldog shocks);
feit 2
Verdachte had op 26 september 2023 in Voorthuizen een vuurwapen en 6 stuks munitie in zijn bezit;
feit 3
Verdachte had op 26 september 2023 in Voorthuizen 51,13 gram MDMA in zijn bezit;
feit 4
Verdachte had op 26 september 2023 in Voorthuizen 4,25 kilogram hasjiesj in zijn bezit.

2.Waardering van het bewijs

2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen zijn.
2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman laat het aan het oordeel van de rechtbank over of wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte professioneel vuurwerk en munitie in zijn bezit heeft gehad. Ten aanzien van de beschuldigingen dat verdachte een vuurwapen, MDMA en hasjiesj in zijn bezit heeft gehad, vraagt de raadsman om verdachte vrij te spreken.
Onder het oordeel van de rechtbank (hoofdstuk 2.3) wordt – voor zover van belang voor de beoordeling - verder ingegaan op de standpunten en verweren van de raadsman.
2.3
Het oordeel van de rechtbank
De feiten
De rechtbank stelt op basis van de stukken in het dossier vast dat het volgende is gebeurd.
Op 26 september 2023 ontvangt de politie rond 18.30 uur een melding dat op de [straat] in [plaats 2] , ter hoogte van perceel [nummer] , in een Toyota Aygo vuurwerk wordt verhandeld. Wanneer de politie rond 18.40 uur ter plaatse komt, ziet zij twee personen in het genoemde voertuig zitten, waaronder verdachte. Verdachte zit op de bijrijdersplaats. Bij het voeteneinde van de bijrijdersplaats ziet de politie meerdere doosjes vuurwerk liggen. In de achterbak van de auto wordt een plastic tas met vuurwerk aangetroffen. In een andere plastic tas in de achterbak wordt een boterhamzakje met daarin onder meer ponypacks aangetroffen. Naar aanleiding hiervan vindt er een doorzoeking plaats in het vakantiehuisje in [verblijfplaats] waar verdachte op dat moment verblijft. In de eetkamer wordt nog meer vuurwerk aangetroffen. Al het aangetroffen vuurwerk is professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik. Daarnaast worden in één van de slaapkamers diverse zakken met pillen, wit poeder, bruin kristalachtig materiaal, verpakte blokken die aan hasj doen denken, een vuurwapen met een scherpe patroon en een sok met meerdere patronen aangetroffen. Een deel van de aangetroffen materialen waarvan vermoed wordt dat het drugs betreffen, blijkt na nader onderzoek nep te zijn.
Vrijspraak feit 4
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het feit onder 4 van het ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. Er zijn 42 verpakte blokken inbeslaggenomen die aan hasjiesj deden denken. Verdachte heeft van meet af aan verklaard dat het om nep-hasj zou gaan, die hij zou gebruiken voor het maken van souvenirtafels. Er heeft een indicatieve test plaatsgevonden, waaruit bleek dat de THC-waarde niet veel was. De verdediging heeft kort na de inbeslagname verzocht om de inbeslaggenomen blokken nader te onderzoeken, maar deze bleken toen al vernietigd te zijn. Over de uitgevoerde indicatieve test is een nader proces-verbaal opgemaakt, maar dit geeft naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende inzicht in de wijze waarop de indicatieve tests zijn verricht. Niet duidelijk is geworden hoeveel van de 42 inbeslaggenomen blokken indicatief getest zijn, hoeveel testbuizen op een positieve uitslag duidden en hoe hoog de aangetroffen THC-waarde was. Nu in de woning van verachte ook grote hoeveelheden nepdrugs zijn aangetroffen, is de rechtbank van oordeel dat het indicatieve onderzoek in dit geval onvoldoende wettig en overtuigend bewijs oplevert om verdachte te veroordelen voor het bezit van hasjiesj.
Bewezenverklaring feit 1, feit 2 en feit 3
De rechtbank vindt op basis van onderstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in het bezit was van professioneel vuurwerk en dit heeft opgeslagen en dat hij een vuurwapen, munitie en MDMA in zijn bezit heeft gehad.
Nu verdachte heeft bekend dat het professionele vuurwerk van hem was en zijn raadsman geen vrijspraak heeft bepleit, zal de rechtbank voor dit feit volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. Gelet op het feit dat de raadsman vrijspraak heeft bepleit voor het bezit van het vuurwapen, de munitie en de MDMA, zal de rechtbank de bewijsmiddelen van deze feiten uitschrijven. In de bewijsoverwegingen zal de rechtbank reageren op de verweren die door de raadsman zijn gevoerd.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank heeft voor de bewezenverklaring de volgende wettige bewijsmiddelen gebruikt: [1]
T.a.v. feit 1 (bezit en opslaan vuurwerk):
  • De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 maart 2024;
  • Een proces-verbaal van bevindingen van het aantreffen van het professioneel vuurwerk in de auto;
- Een proces-verbaal van bevindingen van het aantreffen van het professioneel vuurwerk in de woning; [3]
- Een proces-verbaal van onderzoek van het inbeslaggenomen vuurwerk. [4]
T.a.v. feit 2 (bezit vuurwapen en munitie) en t.a.v. feit 3 (bezit MDMA):
Een verbalisant heeft – zakelijk weergegeven – het volgende opgeschreven:
Op dinsdag 26 september 2023 doorzocht ik de woning [adres 2] , [woning] , in [plaats 1] . In de ruimte recht tegenover de keuken, stond een bekisting waar de Cv-ketel in zat. Links daarvan lagen allemaal zakken en tassen. Hierin trof ik het volgende aan:
- gripzakje bruine brokken kristalachtig materiaal zit in waardezak met sealbagnummer: 00786036
- Gripzakje roze gebroken pillen zit in waardezak met sealbagnummer: 00573843
- 2 gesloten zakken met bruine brokken kristalachtige materiaal. Zit in waardezak met sealbagnummer: 37693122 en 00573840
- Vuurwapen met losse houder met 1 scherpe patroon.
- Wit katoenen sok mogelijk meerdere scherpe patronen. [5]
T.a.v. feit 2 ( bezit vuurwapen en munitie) voorts:
Verdachte heeft het volgende verklaard:
Het wapen is van mij. Ik dat dat het inbeslaggenomen wapen en de inbeslaggenomen kogels in mijn woning lagen. Ik wist dat de kogels echt waren. [6]
Een verbalisant heeft het volgende opgeschreven:
Naar aanleiding van de onder dit proces aangetroffen en in beslag genomen
voorwerpen, is een nader onderzoek naar deze voorwerpen ingesteld, waarbij
het onderstaande werd bevonden.
1. Goednummers: PL0900-2023294979-3227329 (pistool) en PL0900-2023294979-3227537 (patroonmagazijn)
Wapen: vuurwapen, pistool
Bovengenoemd voorwerp is van origine een gaspistool, merk Zoraki, model 2918- TD, kaliber 9mm P.A.K. Bij dit voorwerp bleek de loop te zijn vervangen, waardoor dit gaspistool is voorzien van een volledig open loop. Hierdoor kunnen er projectielen door de loop worden verschoten. Derhalve is dit pistool een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 gelet op artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie.
2. Goednummers: PL0900-2023294979-3227539 (in patroonmagazijn; a) en
PL0900-2023294979-3227541 (in sok; b)
Munitie: 6 scherpe patronen
a. scherpe patroon, afkomstig uit het patroonmagazijn van het onder 1 omschreven vuurwapen
b. vijf scherpe patronen in een witte sok
Deze patronen zijn munitie bestemd of geschikt om een projectiel door middel van dit vuurwapen en elk ander scherpschietend vuurwapen kaliber 7.65mm af te schieten. [7] Derhalve zijn deze patronen munitie in de zin van artikel 1 aanhef onder 4, gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie.
T.a.v. feit 3 ( bezit MDMA) voorts:
Kennisgeving van inbeslagname met registratienummer PL0900-2023294984-1l:
Plaats inbeslagneming: [adres 2] [woning] , [plaats 1]
omstandigheden: aangetroffen doorzoeking woning
Beslagene: Amarki
Goednummer: PL0900-2023294984-3227435
Omschrijving: Medicamenten/hulpmiddelen
Bijzonderheden: bruine vermoedelijk mdma kristallen
Sealbagnummer: 00786036. [8]
Kennisgeving van inbeslagname met registratienummer PL0900-2023294984-13:
Plaats inbeslagneming: [adres 2] [woning] , [plaats 1]
omstandigheden: aangetroffen doorzoeking woning
Beslagene: Amarki
Goednummer: PL0900-2023294984-3227440
Omschrijving: Medicamenten/hulpmiddelen
Bijzonderheden: bruine kristallen vermoedelijk MDMA
Sealbagnummer: 37693122 [9]
Kennisgeving van inbeslagname met registratienummer PL0900-2023294994-9:
Plaats inbeslagneming: [adres 2] [woning] , [plaats 1]
omstandigheden: aangetroffen doorzoeking woning
Beslagene: Amarki
Goednummer: PL0900-2023294984-3227430
Omschrijving: Medicamenten/hulpmiddelen
Bijzonderheden: 1 gripzakje
Sealbagnummer: 00573843 [10]
In het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen staat – zakelijk weergegeven - het volgende beschreven:
Sporendrager
Goednummer: PL0900-2023294984-3227435
SIN: AAPD3202NL
Relatie met SIN: AAQT0558NL
Monster A
SIN: AAQT0558NL [11]
Relatie SIN: AAPD3202NL
Plaats veiligstellen: Gripzak met 100,81 gram brokken, waarvan 36,43 lichtbruine brokken/kristallen (monster A) [12]
Sporendrager
Goednummer: PL0900-2023294984-3227440
SIN: AAPD3195NL
Relatie met SIN: AAQT0555NL
Monster B
SIN: AAQT0555NL
Relatie SIN: AAPD3195NL
Plaats veiligstellen: Plastic zak met 30,00 gram bruine brokken/kristallen.
Deze brokken zijn op uiterlijke kenmerken gesorteerd; 22,2 gram (monster 2) en 7,8 gram (monster 1)
Sporendrager
Goednummer: PL0900-2023294984-3227430 (p. 137-138) [13]
SIN: AAPD3200NL
Relatie SIN: AAQT0556NL
Omschrijving: Gripzakje met roze tabletten met delen,
Gewicht: 6,90 gram [14]
In een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) staat – zakelijk weergegeven -het volgende:
Omschrijving forensisch onderzoek:
monster crèmekleurig kristallijn poeder en kristallen in twee gripzakjes; de inhoud van beide gripzakjes werd onderzocht: crèmekleurig kristallijn poeder in een gripzakje met opschrift "licht A" crèmekleurige en kleurloze kristallen in een gripzakje met opschrift "Donker B"
Kenmerk: AAQT0558NL
Conclusie:
A: crèmekleurig kristallijn poeder in een gripzakje met opschrift "licht A": bevat MDMA [15]
Omschrijving forensisch onderzoek: poeder en brokjes, bruin, uit 7,80 gram; aantal
bemonsteringen in onderzoek: een
Kenmerk: AAQT0555NL
Conclusie: bevat MDMA [16]
Omschrijving forensisch onderzoek: tablet, roze, uit 6,90 gram; aantal
1. bemonsteringen in onderzoek: een
Kenmerk: AAQT0556NL
Conclusie: bevat MDMA [17]
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1: bezit vuurwapen en munitie en bezit MDMA
Gedeeltelijke vrijspraak voor "in vereniging plegen”
Voor wat betreft de opslag en het bezit van het professioneel vuurwerk komt de rechtbank, net als de officier van justitie en de raadsman, tot het oordeel dat verdachte dit feit alleen heeft gepleegd. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van de in de tenlastelegging opgenomen beschuldiging dat hij dit feit samen met een ander heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 2: bezit vuurwapen en munitie
Opzet bezit vuurwapen
De raadsman heeft gevraagd om verdachte vrij te spreken voor wat betreft het vuurwapenbezit. De raadsman heeft aangegeven dat verdachte ervan uitging dat het aangetroffen wapen geen echt vuurwapen betrof en dat hij daarvan ook mocht uitgaan. Toen verdachte het wapen kreeg, is tegen hem gezegd dat het een nepwapen was. Verdachte heeft vervolgens de merknaam opgezocht op Google en vond daar dat sprake was van een gaspistool. Van verdachte kon niet méér dan dat verwacht worden in het kader van de onderzoeksplicht, aangezien bij hem een verstandelijke beperking is vastgesteld.
De rechtbank vindt de verklaring van verdachte dat hij dacht dat het wapen geen echt vuurwapen betrof was niet geloofwaardig en legt dat als volgt uit. Verdachte heeft bij de politie in zijn eerste verhoor verklaard dat het wapen van hem was. Pas in een later verhoor heeft verdachte verklaard dat het wapen van een ander zou zijn, die tegen hem zou hebben gezegd dat het een nepwapen was. Verdachte heeft echter geen naam willen noemen van de persoon van wie hij het wapen zou hebben gekregen, zodat de juistheid van deze latere verklaring dus niet te controleren is. De rechtbank schuift dit verweer daarom aan de kant en gaat uit van de eerste verklaring van verdachte, dat het wapen van hem was. Gelet daarop en gelet op de wijze waarop verdachte het vuurwapen had opgeborgen, komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte wist dat het wapen een echt vuurwapen betrof. Het wapen is namelijk aangetroffen in een Albert Heijn tas samen met een losse houder met 1 scherpe patroon en een sok met 5 scherpe patronen, waarvan verdachte heeft verklaard dat hij wist dat het echte patronen waren. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte opzettelijk een vuurwapen voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van feit 3: bezit MDMA
Bewijsketen MDMA
Door de raadsman is aangevoerd dat de bewijsketen ten aanzien van de drugs niet rond is. Het zou onduidelijk zijn of de drugs die door het NFI getest zijn, uit de woning van verdachte kwamen. Het door de raadsman gevoerde verweer wordt weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen, waarin de bewijsketen te volgen is op basis van de sealbagnummers, goednummers en de SIN-nummers.
Opzet bezit MDMA
Door de raadsman is naar voren gebracht dat verdachte geen opzet had op het bezit van MDMA omdat hij ervan uitging dat het om nepdrugs ging. Uit het onderzoek aan de inbeslaggenomen pillen, poeders en brokken is gebleken dat er in de woning van verdachte veel nepdrugs aanwezig waren. Verdachte had deze nepdrugs ingekocht om te gebruiken als decoratie in de souvenirtafels die hij maakte en verkocht. Hij wist niet dat zich in deze hoeveelheid nepdrugs ook een hoeveelheid MDMA bevond.
De rechtbank is van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte wist dat hij, naast alle aangetroffen nepdrugs, ook echte drugs in zijn bezit had, namelijk de aangetroffen MDMA. De rechtbank legt dat als volgt uit. Uit de verklaring van verdachte en het feit dat de nepdrugs in verschillende tassen en zakken aangetroffen zijn, begrijpt de rechtbank dat verdachte de nepdrugs in meerdere partijen heeft besteld en geleverd heeft gekregen. Verdachte heeft verklaard dat hij deze vervolgens liet testen om er zeker van te zijn dat het om nepdrugs ging. Eén lading moest hij nog testen. De rechtbank stelt vast dat de echte drugs, waarvan is vastgesteld dat het MDMA betrof, ook in verschillende tassen zijn aangetroffen en voorts in verschillende vormen (brokken en pillen). In de lijn van het verhaal van verdachte zou verdachte dan meerdere keren echte drugs (mee)geleverd hebben gekregen, terwijl hij volgens zijn verklaring nepdrugs zou hebben besteld en daarvoor zou hebben betaald. De rechtbank acht dat ongeloofwaardig, mede gelet op het feit dat de hoeveelheid MDMA die in de woning van verdachte is aangetroffen een behoorlijke straatwaarde heeft, die dan (per ongeluk) door de leverancier zou zijn weggegeven aan verdachte. Dat verdachte de door hem bestelde nepdrugs vervolgens ook nog zou laten testen, terwijl hij in de veronderstelling was dat hij nepdrugs geleverd had gekregen, is ook niet te volgen. Daarnaast neemt de rechtbank in aanmerking dat er bij de doorzoeking van de auto waarin verdachte zat ten tijde van zijn aanhouding, naar schatting van de verbalisant, honderd ponypacks aangetroffen. De rechtbank vindt het verhaal van verdachte gelet op het voorgaande onaannemelijk en acht bewezen dat verdachte opzettelijk MDMA in zijn bezit heeft gehad.

3.De bewezen feiten

Op basis van voorgaande bewijsmiddelen en – overwegingen vindt de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:

1. op 26 september 2023 te Utrecht en te Voorthuizen (gemeente Barneveld) opzettelijk,

(in een auto voorzien van het kenteken [kenteken] ), te Utrecht,

39 stuks knalvuurwerk (Cobra 6) en

44 stuks knalvuurwerk (Bulldog Shocks) en

60, stuks knalvuurwerk (Dum Bum's) en

5 stuks shells

en
(in een woning, [adres 2] , [woning] ), te [plaats 1] ,
64, stuks shells (3-inch) en

31 stuks knalvuurwerk (Cobra 6) en

40 knalvuurwerk (Dum Bum's) en

105 pakjes (totaal 420 stuks) knalvuurwerk (Bulldog shocks),

in elk geval professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad;

2. op 26 september 2023 te Voorthuizen een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen, van origine gaspistool, van het merk Zoraki, model 2918-TD, kaliber 9mm P.A.K., omgebouwd naar scherpschietend kaliber, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en munitie van categorie III van de Wet wapens,

en munitie, te weten 6 scherpe patronen, voorhanden heeft gehad;

3. op 26 september 2023 te Voorthuizen opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 7,8 gram en 36,43 gram en 6,90 gram (totaal 51,13 gram) van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.

Als in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Alles wat meer of anders ten laste is gelegd, is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

4.Strafbaarheid van de feiten

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1. van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
feit 2
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 3
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

6.Oplegging van straf en de onderbouwing daarvan

6.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 15 maanden met aftrek van het voorarrest geëist. De officier heeft gevraagd om hiervan 5 maanden voorwaardelijk op te leggen. Deze 5 maanden hoeft hij niet naar de gevangenis als hij tijdens een twee jaar durende proeftijd geen nieuwe strafbare feiten pleegt en zich houdt aan de volgende bijzondere voorwaarden:
  • melden bij de reclassering;
  • meewerken aan een ambulante behandeling;
  • meewerken aan dagbesteding;
  • meewerken aan schuldhulpverlening.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging vraagt aan de rechtbank om er rekening mee te houden dat verdachte niet eerder een vuurwerkdelict heeft gepleegd. Verder is verdachte door zijn detentie zijn hond kwijt geraakt die hem heel dierbaar was. De verdediging vraagt om met dit leed rekening te houden en ook met de diagnoses die gesteld zijn bij verdachte. De verdediging wijst er ook op dat verdachte sinds zijn schorsing zijn leven op orde probeert te krijgen. Hij is bezig met een omgangsregeling met zijn dochter. Een gevangenisstraf zou dit doorkruisen, terwijl een voorwaardelijke gevangenisstraf ervoor zorgt dat hij zijn leven verder kan gaan oppakken.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Feiten en omstandigheden
Verdachte heeft zowel in een auto als in een woning veel vuurwerk in zijn bezit gehad en opgeslagen, terwijl hij geen specialistische kennis had en hiervoor ook geen toestemming had. Door het vuurwerk in zijn woning op een vakantiepark te bewaren, heeft de verdachte niet alleen zichzelf, maar ook alle omwonenden in het vakantiepark blootgesteld aan het risico op ontploffing en de ernstige en mogelijk blijvende gevolgen daarvan. Het is algemeen bekend dat vuurwerk gevaar kan opleveren en dat geldt zeker voor professioneel vuurwerk van de categorie en de hoeveelheid die bij verdachte is aangetroffen. Verdachte heeft onverantwoorde risico’s genomen en de veiligheid van personen en dingen ernstig in gevaar gebracht.
Toen de politie verder onderzoek deed naar aanleiding van het aantreffen van het vuurwerk, vond de politie ook een vuurwapen en bijbehorende munitie bij verdachte. Het vuurwapen en de patronen zijn in dezelfde tas aangetroffen. Uit onderzoek komt dat het vuurwapen een omgebouwd gaspistool is. Uit geweldsincidenten (soms met dodelijke afloop) is bekend hoe gevaarlijk deze wapens zijn. Ook hierdoor heeft verdachte een niet te accepteren risico genomen voor de veiligheid van personen. De gevolgen kunnen rampzalig zijn.
Verder heeft de politie MDMA aangetroffen in de woning van verdachte. Door het bezit van deze drugs heeft de verdachte ervoor gezorgd dat deze middelen in de maatschappij blijven. Drugs zijn schadelijk voor de volksgezondheid en leidt tot veel vermogenscriminaliteit en overlast. Omdat met drugs veel geld kan worden verdiend en de belangen in de drugshandel groot zijn, levert het ook zware criminaliteit op waarbij geweld niet wordt geschuwd. Verdachte heeft hieraan bijgedragen door ook drugs in zijn bezit te hebben.
De combinatie van de aangetroffen zaken – vuurwerk dat geschikt is zware ontploffingen te weeg te brengen, drugs en wapens – past goed bij genoemde zware criminaliteit, wat de situatie extra zorgelijk maakt.
De rechtbank vindt dat tegen dit soort feiten, waarbij verdachte veel risico’s heeft genomen voor zichzelf maar ook voor andere personen en dingen, streng moet worden opgetreden.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het strafblad van 20 januari 2024 volgt dat verdachte eerder is veroordeeld voor drugs- en wapenfeiten. Dat verdachte opnieuw de fout in is gegaan zorgt dan ook voor zorgen bij de rechtbank. Nadat hij 4,5 jaar heeft vastgezeten, komt verdachte kort daarna weer in contact met politie en justitie voor dezelfde soort delicten.
Verdachte heeft bijna vier maanden in voorarrest gezeten. Zijn voorlopige hechtenis is onder voorwaarden geschorst. De verdachte staat sindsdien onder schorsingstoezicht van de reclassering. Uit het rapport van de reclassering blijkt dat verdachte al vanaf jonge leeftijd met justitie in aanraking komt en gediagnosticeerd is met persoonlijkheidsproblematiek en een verstandelijke beperking. De reclassering ziet vooral factoren die ervoor kunnen zorgen dat het in toekomst weer misgaat. Deze factoren bestaan uit de psychische diagnoses, het gebrek aan werk en dagbesteding, zijn schulden en het gebruik van softdrugs voor het verlichten van de stress. De reclassering concludeert dat verdachte niet in staat is om zelfstandig stabiliteit in zijn leven te krijgen doordat hij zelf geen manier ziet om zaken op te lossen. De reclassering vindt het dan ook belangrijk dat de voorwaarden die zijn opgelegd tijdens de schorsing blijven bestaan. De reclassering is er echter niet zeker van dat deze voorwaarden de kans op herhaling zullen verminderen, omdat betrokkene vooral zijn eigen voorwaarden wil stellen. De rechtbank vindt het zowel voor de bescherming van de maatschappij als voor verdachte belangrijk dat verdachte zich aan deze voorwaarden moet blijven houden.
Conclusie
De rechtbank kijkt voor het bepalen van de straf naar landelijk vastgestelde oriëntatiepunten.
Het oriëntatiepunt van de rechtbank voor vuurwapenbezit in een woning is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden. De rechtbank heeft voor het bezit van ruim 50 gram harddrugsbezit het oriëntatiepunt om een taakstraf tussen de 80 en 150 uren op te leggen. Voor het bezit van professioneel vuurwerk heeft de rechtbank geen oriëntatiepunt, maar in vergelijkbare zaken wordt ook hier een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van enkele maanden opgelegd. De rechtbank vindt de ernst en combinatie van de feiten, en met name de risico’s die verdachte heeft genomen, zodanig dat alleen een gevangenisstraf van behoorlijke duur een passende straf is. Dit geldt al helemaal omdat verdachte net een lange gevangenisstraf heeft uitgezeten en nu weer ernstige soortgelijke delicten pleegt. De rechtbank ziet dat verdachte inmiddels zijn leven probeert op te pakken en realiseert zich dat de gevangenisstraf dit moeilijk kan maken, maar de rechtbank vindt dat verdachte hierover had moeten nadenken toen hij opnieuw criminele feiten pleegde.
Net zoals de officier van justitie vindt de rechtbank het ook van belang dat verdachte zich moet houden aan de voorwaarden van de reclassering, zodat de kans op herhaling zo klein mogelijk wordt. Alles bij elkaar genomen, is de rechtbank van oordeel dat de eis van de officier passend is. De rechtbank veroordeelt verdachte dan ook tot een gevangenisstraf van 15 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Verdachte moet zich aan algemene voorwaarden houden, zoals het niet opnieuw plegen van strafbare feiten. Daarnaast moet de verdachte zich gedurende de proeftijd houden aan de bijzondere voorwaarden, zoals omschreven door de reclassering.
Voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van verdachte is geschorst op 8 januari 2024. Nu de rechtbank tot oplegging van een gevangenisstraf komt waarvan het onvoorwaardelijk gedeelte langer duurt dan de tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht, dient verdachte nog een deel onvoorwaardelijke gevangenisstraf te ondergaan. De gronden voor voorlopige hechtenis zoals opgenomen in het bevel bewaring zijn nog onverkort van toepassing. Gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten en het signaal dat van de straf moet uitgaan weegt het strafvorderlijk belang zwaarder dan het persoonlijk belang van verdachte om een eventueel hoger beroep in vrijheid af te wachten. Bijzondere persoonlijke omstandigheden zijn daartoe ook niet aangevoerd. De rechtbank zal daarom de schorsing van de voorlopige hechtenis opheffen.

7.De beslissingen over de inbeslaggenomen goederen

De officier van justitie heeft gevraagd om het inbeslaggenomen vuurwerk verbeurd te verklaren. De raadsman heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het beslag.
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen vuurwerk moet worden onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit van vuurwerk is in strijd met de wet en ook met het algemeen belang.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.Beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 4 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in hoofdstuk 3 is vermeld;
- verklaart het onder feit 1, feit 2 en feit 3 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder feit 1, feit 2 en feit 3 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in hoofdstuk 4 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 15 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
5 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden
algemene en bijzondere voorwaardenniet heeft nageleefd;
- stelt daarbij
een proeftijd van 2 jarenvast;
- als algemene voorwaarde geldt dat verdachte:
 zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken en/of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht aanbiedt;
 medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:

Meldplicht bij de reclassering
zich meldt bij Reclassering Nederland op het adres Wibautstraat 12 te Amsterdam. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt. Hij is verplicht om zich te houden aan de aanwijzingen die hem in dit kader gegeven zullen worden;

Ambulante behandeling
meewerkt aan verdiepingsdiagnostiek waaronder intelligentieonderzoek en zich laat behandelen door de Waag, Amsta, Indaad of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, afhankelijk van de onderzoeksresultaten en indien de reclassering dat noodzakelijk acht. Verdachte is in het kader van schorsing reeds aangemeld bij de Waag. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;

Dagbesteding
spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk en/of onbetaald werk met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;

Meewerken aan schuldhulpverlening
werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 39 STK Vuurwerk (PL0900-2023294744-G3227355);
  • 60 STK Vuurwerk (PL0900-2023294744-G3227365);
  • 44 STK Vuurwerk (PL0900-2023294744-G3227367);
  • 5 STK Vuurwerk (PL0900-2023294744-G3227373);
  • 6 STK Vuurwerk (PL0900-2023294744-G3227376).
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P. Killian, voorzitter, mrs. C.A.M. van Straalen en A.A.T. Werner, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.E.J. van de Mortel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 maart 2024.
mrs. C.A.M. van Straalen en A.A.T. Werner, rechters, zijn in staat om dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 26 september 2023 te Utrecht en/of te Voorthuizen (gemeente Barneveld), in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk,
(in een auto voorzien van het kenteken [kenteken] ), te Utrecht,
39, althans een of meer, stuks knalvuurwerk (Cobra 6) en/of
44, althans een of meer, stuks knalvuurwerk (Bulldog Shocks) en/of
60, althans een of meer, stuks knalvuurwerk (Dum Bum's) en/of
5, althans een of meer, stuks shells
en/of
(in een woning, [adres 2] , [woning] ), te [plaats 1] ,
64, althans een of meer, stuks shells (3-inch) en/of
31, althans een of meer, stuks knalvuurwerk (Cobra 6) en/of
40, althans een of meer, knalvuurwerk (Dum Bum's)
105 pakjes (totaal 420 stuks) althans een of meer, knalvuurwerk (Bulldog shocks)
in elk geval professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
(artikel 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit juncto artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer juncto artikelen 1a onder 1, 2 en 6 Wet op de economische delicten juncto artikel 47 en 91 Wetboek van Strafrecht)
2. hij op of omstreeks 26 september 2023 te Voorthuizen, gemeente Barneveld,
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen, van origine gaspistool, van het merk Zoraki, model 2918-TD, kaliber 9mm P.A.K., omgebouwd naar scherpschietend kaliber, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en/of munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 6, althans een of meerdere scherpe patro(o)n(en), voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
3. hij op of omstreeks 26 september 2023 te Voorthuizen, gemeente Barneveld opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 7,8 gram en/of 36,43 gram en/of 6,90 gram (totaal 51,13 gram), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )
4. hij op of omstreeks 26 september 2023 te Voorthuizen, gemeente Barneveld opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 4,25 kilo, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Voor zover niet anders is vermeld, zijn deze processen-verbaal als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal MD4R023120 / 31 SLANG23 van 28 september 2023, 28 november 2023 en 7 december 2023, genummerd 2023294744 en 203295317, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, District Stad-Utrecht, doorgenummerd 1 tot en met 234; Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De inhoud van de bewijsmiddelen is zakelijk weergegeven.
2.een proces-verbaal van bevindingen van 27 september 2023, pagina 10-11.
3.een proces-verbaal van bevindingen van 27 september 2023, pagina 23.
4.een proces-verbaal van bevindingen van 15 november 2023, pagina 154-215.
5.een proces-verbaal van bevindingen van 27 september 2023, pagina 42-43.
6.een proces-verbaal van verhoor van verdachte van 27 september 2023, pagina 86.
7.een proces-verbaal van bevindingen van 7 november 2023, pagina 151-153.
8.een proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagname van het gedeelte van het proces-verbaal dat is getiteld ‘20239023 – [adres 2] – [plaats 1] .pdf’, pagina 27.
9.een proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagname van het gedeelte van het proces-verbaal dat is getiteld ‘20239023 – [adres 2] – [plaats 1] .pdf’, pagina 19.
10.een proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagname van het gedeelte van het proces-verbaal dat is getiteld ‘20239023 – [adres 2] – [plaats 1] .pdf’, pagina 23.
11.een proces-verbaal van onderzoek naar verdovende middelen van 3 oktober 2023, pagina 135.
12.een proces-verbaal van onderzoek naar verdovende middelen van 3 oktober 2023, pagina 136.
13.een proces-verbaal van onderzoek naar verdovende middelen van 3 oktober 2023, pagina 137.
14.een proces-verbaal van onderzoek naar verdovende middelen van 3 oktober 2023, pagina 138.
15.een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, pagina 150.
16.een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, pagina 147.
17.een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, pagina 148.