In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 4 april 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en [gedaagde] over de ontruiming van een bedrijfsruimte. [eiser] heeft [gedaagde] gedagvaard vanwege een huurachterstand van € 10.650,00, die is ontstaan over een periode van ruim acht maanden. De huurprijs bedraagt € 1.300,00 per maand en de huurovereenkomst loopt tot 30 april 2027. Ondanks herhaalde verzoeken heeft [gedaagde] de achterstand niet voldaan. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 maart 2024 heeft [gedaagde] aangevoerd dat hij meerdere geïnteresseerden heeft voor de overname van zijn bedrijf en dat hij last heeft van muizen in het pand, wat zijn bedrijfsvoering zou beïnvloeden. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de huurachterstand niet betwist is en dat de omstandigheden van [gedaagde] niet opwegen tegen het belang van [eiser] bij ontruiming. De kantonrechter heeft de vorderingen van [eiser] toegewezen, inclusief de ontruiming van het pand binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. Tevens is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur, contractuele boetes en gemaakte kosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [eiser] het vonnis direct kan uitvoeren indien [gedaagde] niet aan de veroordelingen voldoet.