ECLI:NL:RBMNE:2024:1984
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake inschrijving in de Basisregistratie Personen
In deze zaak heeft verzoeker op 6 maart 2024 een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren, dat op 29 februari 2024 is genomen. Dit besluit betreft de afwijzing van verzoekers verzoek om inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP), omdat hij volgens verweerder geen rechtmatig verblijf heeft. De voorzieningenrechter heeft op 3 april 2024 uitspraak gedaan zonder partijen uit te nodigen voor een zitting, omdat het verzoekschrift niet voldeed aan de wettelijke eisen. Verzoeker had niet voldoende onderbouwd dat er sprake was van een spoedeisend belang, wat een vereiste is voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft verzoeker eerder verzocht om zijn spoedeisend belang te onderbouwen, maar hij heeft hierop niet gereageerd. De voorzieningenrechter concludeert dat verzoeker geen rechtmatig verblijf heeft, omdat er een eerder tergkeerbesluit is opgelegd dat in rechte vaststaat. Het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening betekent niet automatisch dat verzoeker rechtmatig verblijf heeft. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker niet binnen de vereiste termijn een verzoek om voorlopige voorziening heeft ingediend, waardoor hij geen rechtmatig verblijf kan ontlenen aan zijn verzoek. Tot slot heeft verzoeker verzocht om ontheffing van het betalen van griffierecht, maar ook hierop heeft hij niet gereageerd. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening daarom niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen spoedeisend belang is aangetoond. Verzoeker krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend.