Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
kantonrechter
wonende te [woonplaats] ,
eiseres, hierna ook te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. D.J. de Vos (Stichting Univé Rechtshulp),
[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde] ,
vertegenwoordigd door haar bestuurder de heer [A] .
1.De procedure
- de dagvaarding van 5 maart 2024 met 11 producties,
- de vermeerdering van eis van 11 maart 2024,
- de conclusie van antwoord met 7 producties,
- de machtiging van [eiseres] om zich ter zitting te laten vertegenwoordigen door mr. De Vos.
2.De feiten
€ 4.420,95 exclusief vakantietoeslag.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Wat moet de rechter beoordelen?
Dat sinds januari 2024 geen loon meer is betaald aan [eiseres] komt volgens [gedaagde] door de discussie die de afgelopen periode tussen [gedaagde] en de Gemeente Almere heeft gespeeld over de facturen van [gedaagde] . Inmiddels heeft in december 2023 een kort geding plaatsgevonden tussen [gedaagde] en de Gemeente Almere waarin afspraken zijn gemaakt, maar die worden door de Gemeente nog niet (volledig) nagekomen.
De kantonrechter gaat aan dit verrekeningsverweer voorbij. Ten eerste omdat de gegrondheid van het beroep op verrekening van [gedaagde] niet op eenvoudige wijze is vast te stellen en daarnaast omdat [gedaagde] zelf al heeft gesteld dat er nog onvoldoende duidelijkheid bestaat over haar mogelijke vordering, omdat zij nog een herberekening moet laten maken.
5.De beslissing
(€ 4.420,95 bruto) en vanaf 11 maart 2024 over het loon van februari 2024 (€ 4.420,95 bruto) tot de dag van volledige betaling en de wettelijke verhoging van maximaal 15% over het totaalbedrag van € 8.841,90;
€ 1.051,42, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;