In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen, omdat zij van mening is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar verzoek om aanvullende compensatie, ingediend op 15 juni 2022. De rechtbank heeft op 29 maart 2024 uitspraak gedaan in deze zaak. Verweerder heeft op 17 oktober 2023 een verweerschrift ingediend, maar de rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn door verweerder is overschreden, aangezien eiseres op 11 september 2023 verweerder in gebreke heeft gesteld en het beroep op 4 oktober 2023 is ingediend. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om alsnog binnen zes weken na de uitspraak een besluit te nemen op de aanvraag van eiseres. Tevens is bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 218,75, en het betaalde griffierecht van € 50,- moet door verweerder aan eiseres worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, en is openbaar uitgesproken op 29 maart 2024.