In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat zij van mening is dat er niet tijdig is beslist op haar bezwaar van 8 mei 2023 tegen de lichte toets compensatie kinderopvangtoeslag. De Belastingdienst heeft op 3 januari 2024 het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard, waarop eiseres haar beroep heeft uitgebreid. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig is.
De rechtbank overweegt dat eiseres in het besluit van 3 juni 2021 een compensatiebedrag van € 30.000,- heeft ontvangen op basis van de Catshuisregeling. Eiseres stelt dat zij dit bedrag niet heeft ontvangen, maar de rechtbank oordeelt dat het beroep tegen het niet-tijdig beslissen niet-ontvankelijk is wegens het ontbreken van procesbelang. Procesbelang houdt in dat de rechtzoekende een reëel en actueel belang moet hebben bij de uitkomst van de procedure.
De rechtbank concludeert dat eiseres geen procesbelang heeft, omdat zij het compensatiebedrag al heeft ontvangen en er geen onzekerheid bestaat over de uitkomst van de zaak. Daarom zijn zowel het beroep tegen het niet-tijdig beslissen als het beroep tegen het besluit van 3 januari 2024 niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres komt niet in aanmerking voor een vergoeding van de proceskosten of het betaalde griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, en is openbaar uitgesproken op 29 maart 2024.