In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres, woonachtig in Groot-Brittannië, heeft bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, maar stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 18 juli 2022. De rechtbank heeft op 28 maart 2024 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep gegrond is verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn door verweerder is overschreden en dat eiseres terecht beroep heeft ingesteld na de ingebrekestelling op 11 december 2023.
De rechtbank heeft bepaald dat verweerder alsnog binnen zes weken na de uitspraak een besluit op bezwaar moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De hoogte van de dwangsom is vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds verweerder in gebreke is. Eiseres heeft ook recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 218,75, en het betaalde griffierecht van € 50,- moet door verweerder aan eiseres worden vergoed.
De rechtbank heeft in deze uitspraak de termijnen en voorwaarden voor het nemen van besluiten door bestuursorganen verduidelijkt, met verwijzing naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.