In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, maar stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 2 augustus 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep is ingediend bij de rechtbank Amsterdam, die het vervolgens heeft doorgestuurd naar de rechtbank Midden-Nederland, de bevoegde rechtbank voor deze zaak. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig is.
De rechtbank overweegt dat er geen geschil is over het feit dat de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft beroep ingesteld meer dan twee weken na de ingebrekestelling, die op 15 februari 2024 is verzonden. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt verweerder op om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin nadere beslistermijnen zijn vastgesteld voor soortgelijke zaken.
De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat verweerder de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet verweerder de proceskosten van eiseres vergoeden, die zijn vastgesteld op € 218,75. De rechtbank vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en bepaalt dat verweerder uiterlijk op 28 mei 2024 een besluit op bezwaar bekend moet maken. Eiseres krijgt ook het door haar betaalde griffierecht van € 51,- vergoed.