ECLI:NL:RBMNE:2024:1945

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
29 maart 2024
Zaaknummer
96-265671-23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor te hard rijden binnen de bebouwde kom

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 20 maart 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van te hard rijden binnen de bebouwde kom. De verdachte, geboren in 1997, werd ervan beschuldigd op 10 oktober 2023 in Utrecht met een snelheid van ongeveer 111 kilometer per uur te hebben gereden op de Maliebaan, waar de maximumsnelheid 50 kilometer per uur bedraagt. De zaak werd behandeld op de terechtzitting van 8 maart 2024, waar de officier van justitie, mr. M.A.E. Lageweg, de feiten als wettig en overtuigend bewijs wilde aanvoeren, gebaseerd op een proces-verbaal van de politie.

De verdediging, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Visscher, ontkende de beschuldigingen en voerde aan dat de snelheidsmeting niet op een correcte manier had plaatsgevonden. De raadsman betoogde dat de omstandigheden van de meting, zoals de afstand en de verkeerssituatie, niet klopten en dat de verbalisanten de verdachte mogelijk hadden verward met een andere bestuurder. De kantonrechter oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de ten laste gelegde snelheid had gereden. De rechter merkte op dat er tegenstrijdigheden in het proces-verbaal stonden en dat de afstand en omstandigheden van de meting onvoldoende bewijs boden om de verdachte te veroordelen.

Uiteindelijk sprak de kantonrechter de verdachte vrij van de tenlastelegging en wees de vordering tot tenuitvoerlegging in een andere zaak af. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. M.J. Grapperhaus, kantonrechter, in aanwezigheid van griffier B. Schelling op de openbare terechtzitting van 22 maart 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 96-265671-23
Vonnis van de kantonrechter van 20 maart 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1997] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de
[adres], [woonplaats] ,

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 maart 2024.
De politierechter heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M.A.E. Lageweg en van hetgeen verdachte en mr. J. Visscher, advocaat te Amersfoort, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.WAARDERING VAN HET BEWIJS

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht beide aan verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen op grond van het proces-verbaal van politie met nummer PL0900-2023311378.
Daartoe wordt het volgende aangevoerd:
Naar mijn mening is het wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte artikel 20 onder a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 heeft overtreden aangezien er een
correcte snelheidsmeting heeft plaatsgevonden. Als ik kijk naar de aanvullende stukken van de verdediging ben ik van mening dat een onderlinge afstand van 400 meter met een volgafstand van 700 meter net op de route moet passen. Daarnaast betreft de bocht op de Museumlaan een slappe bocht waar verdachte niet fors heeft hoeven te minderen in snelheid. Ook ben ik ervan overtuigd dat de verbalisanten verdachte niet hebben verward met een andere bestuurder, de verbalisanten hebben verklaard dat het ging om een bestuurder van een zwart-oranje motor die een sjaal droeg met tanden erop. Verdachte heeft niet ontkent dat hij deze persoon was.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De
verdachteheeft het tenlastegelegde ontkend:
Ik heb niet zo hard gereden als de verbalisanten beweren. Destijds had ik geen verklaring afgelegd omdat het mij niet helemaal duidelijk was waarvan ik werd verdacht. U, kantonrechter, houdt mij voor dat ik in een aanvullende brief heb verklaard dat het onmogelijk is om de gemeten snelheid te rijden op de afgelegde route en dat ik vermoed dat de verbalisanten mij hebben verward met een andere bestuurder. Dat klopt inderdaad, het voorgaande heb ik verklaard omdat ik probeerde te achterhalen hoe de verbalisanten zijn uitgekomen op de gemeten snelheid.
Ik wil opmerken dat de bocht richting de Museumlaan zeker geen flauwe bocht betreft, daarnaast moet je na deze bocht over het spoor, indien je hier met hoge snelheid overheen rijdt zul je uitglijden omdat je geen grip hebt.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit onder verwijzing naar overgelegde stukken met betrekking tot de route waarover de snelheid is gemeten met behulp van de geijkte snelheidsmeter van het politievoertuig en met betrekking tot het acceleratievermogen van dat voertuig. Hij voert aan:
Mijn cliënt is in de veronderstelling dat hij niet te hard heeft gereden, althans niet zo hard als de verbalisanten verklaren in het proces-verbaal. Om te kunnen spreken van een betrouwbare snelheidsmeting is het van belang dat deze op een nauwkeurige manier heeft plaatsgevonden. Volgens de verbalisanten zou er een snelheid zijn gemeten van 125 kilometer per uur over een afstand van 400 meter met een tussenafstand van 700 meter. Als ik kijk naar de meting en de afgelegde route moet ik concluderen dat de meting niet op een correcte manier heeft kunnen plaatsvinden. De betrouwbaarheid van de meting wringt voornamelijk bij de overgang van de Nachtegaalstraat (routedeel A) naar de Maliebaan (routedeel B). Als je bij de Nachtegaalstraat de bocht om gaat kun je niet zo hard rijden als de verbalisanten beweren aangezien je geen goed zicht hebt op de Maliebaan. De Maliebaan betreft een drukke weg met meerdere verkeerslichten waar je bij groenlicht eerst voorrang moet verlenen aan fietsers. Daarnaast past de snelheidsmeting niet binnen de afgelegde route aangezien de verbalisanten na de bocht richting de Maliebaan eerst zo’n 100 meter nodig hebben gehad op te accelereer naar 100 kilometer per uur, hierna hadden de verbalisanten nog 350 meter om de snelheid van mijn cliënt te meten terwijl deze op hen uitliep en een bocht moest nemen richting de Museumlaan. Hoewel de officier van justitie beweert dat dit een flauwe bocht betreft kom je na deze bocht bij een rotonde waarna je vervolgens het spoor moet oversteken. De verkeerssituaties op de Maliebaan en Museumlaan betreffen geen situaties waar je zo hard kan rijden als de verbalisanten beweren. Nu de snelheidsmeting van de verbalisanten niet kan kloppen ben ik van mening dat de meting onzorgvuldig heeft plaatsgevonden. Het voorgaande maakt dat ik verzoek om mijn cliënt vrij te spreken.
3.3
Het oordeel van de kantonrechter
Dat de verdachte zo hard heeft gereden als is ten laste gelegd kan niet wettig én overtuigend worden vastgesteld.
Het proces-verbaal bevat een kleine tegenstrijdigheid (de verbalisanten beschrijven enerzijds dat zij op de Maliebaan rijden, anderzijds dat zij op de Maliesingel rijden wanneer de waarneming van de verdachte start met hard rijden. Dat het de verdachte is die zij op de Maliebaan hebben zien rijden staat wel vast via de identificatie van de aangehouden persoon door het colletje.
Belangrijker is dat de afstand van de kruising Nagtegaalstraat/Maliebaan tot de rotonde aan het eind van de Maliebaan, op welk traject de ten laste gelegde snelheidsmeting heeft plaatsgevonden, iets minder dan 500 meter betreft (bron: Google maps). Dat betekent dat in de volgafstand van 700 meter een of meer hoeken moeten hebben gezeten. Dat betekent ook dat bij een tussenafstand van 400 meter de verdachte al zowat bij de rotonde was op het moment dat de agenten de Maliebaan opdraaiden. De agenten zullen in die bocht niet 0 km/u hebben gereden, zoals de raadsman in zijn berekening als uitgangspunt neemt, maar ook geen 100 km/u, zodat enige tijd/afstand moet zijn verloren met de acceleratie. Het betreft een waarneming in het donker (zon onder 18:58 uur volgens [website] .nl al heeft de Maliebaan wel straatverlichting) op grote afstand (400 meter) en op een weg met bomen aan weerszijden, wat een onrustiger beeld geeft.
De kantonrechter is ervan overtuigd dat de verdachte (veel) te hard heeft gereden, want dat triggerde de agenten kennelijk om hem te volgen, maar acht het proces-verbaal onvoldoende overtuigend om op grond daarvan buiten redelijke twijfel vast te stellen dat de verdachte 111 km per uur, of zelfs 80 km per uur heeft gereden.
Het voorgaande brengt mee dat de vordering tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 96-334534-22 moet worden afgewezen.

4.BESLISSING

De kantonrechter:
Spreekt de verdachte vrij van het ten laste gelegde:
Wijst de vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 96-334534-22 af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Grapperhaus, kantonrechter, in tegenwoordigheid van B. Schelling, griffier en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 maart 2024.
Bijlage 1: de tenlastelegging
dat hij op of omstreeks 10 oktober 2023 te Utrecht, binnen de bebouwde kom, als bestuurder van een motorvoertuig (motorfiets) op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Maliebaan, heeft gereden met een snelheid van ongeveer 111 kilometer per uur, in elk geval de aldaar voor motorvoertuigen toegestane maximumsnelheid van 50 kilometer per uur met meer dan 30 kilometer per uur heeft overschreden