In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 27 maart 2024, zijn twee beroepen aan de orde die zijn ingesteld door eiser tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Het eerste beroep, met nummer UTR 23/5408, is niet-ontvankelijk verklaard omdat eiser geen ingebrekestelling heeft overgelegd. Dit is een vereiste om een beroep in te dienen tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Het tweede beroep, met nummer UTR 23/5411, is eveneens niet-ontvankelijk verklaard. Dit beroep betreft een bezwaar dat eiser heeft ingediend tegen een brief van verweerder waarin werd gesteld dat de beslistermijn nog niet was verstreken. De rechtbank oordeelt dat de brief van verweerder geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waardoor het bezwaar niet-ontvankelijk is. Eiser heeft geen belang bij het beroep tegen het niet tijdig beslissen, aangezien beide beroepen niet-ontvankelijk zijn verklaard. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat eiser geen recht heeft op terugbetaling van het griffierecht of vergoeding van proceskosten, omdat de beroepen niet-ontvankelijk zijn verklaard.