ECLI:NL:RBMNE:2024:1929

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 maart 2024
Publicatiedatum
28 maart 2024
Zaaknummer
571628 KG ZA 24-115
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatig afsluiten van elektriciteit tussen huurders

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 14 maart 2024, vordert eiseres, die een bedrijfsruimte huurt voor haar massagepraktijk, dat gedaagden, haar buren en ook huurders, de elektriciteit naar haar bedrijfsruimte herstellen. Eiseres is sinds 1 maart 2024 afgesloten van elektriciteit door gedaagden, die de toevoer zonder aankondiging hebben afgesloten. Eiseres heeft een spoedeisend belang aangetoond, aangezien zij afhankelijk is van elektriciteit voor haar praktijk en momenteel een noodaggregaat gebruikt, wat leidt tot extra kosten en geluidsoverlast.

De voorzieningenrechter oordeelt dat gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld door de elektriciteit af te sluiten, aangezien eiseres recht heeft op de levering van stroom op basis van haar huurcontract met de verhuurder. De rechter wijst de vordering van eiseres toe en verplicht gedaagden om binnen 24 uur de elektriciteit te herstellen, met een dwangsom van € 1.000,- per dag voor elke dag dat zij in gebreke blijven. Daarnaast worden gedaagden veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres, die in totaal € 1.437,74 bedragen.

De uitspraak benadrukt het belang van contractuele afspraken tussen huurders en de gevolgen van onrechtmatig handelen in een huurrelatie. De rechter stelt dat er geen contractuele relatie bestaat tussen eiseres en gedaagden met betrekking tot de energielevering, waardoor gedaagden niet gerechtigd zijn om de elektriciteit af te sluiten.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: C/16/571628 / KG ZA 24-115
Vonnis in kort geding van 14 maart 2024
in de zaak van
[eiseres] h.o.d.n. [handelsnaam] ,
wonend te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. F.S.P. van der Wal te Utrecht,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

wonend te [woonplaats 2] ,
2.
[gedaagde sub 2],
wonend te [woonplaats 2] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 t/m 8,
- de mondelinge behandeling van 14 maart 2024, waarvan aantekeningen zijn gemaakt
1.2.
Op 14 maart 2024 heeft mr. J.A. Schuman, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. G. Delissen, griffier, een mondelinge behandeling gehouden. Daarbij was aanwezig mevrouw [eiseres] , bijgestaan door advocaat mr. F.S.P. van der Wal. Verder was aanwezig de heer [gedaagde sub 1] met een zoon.
1.3.
In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op 14 maart 2024 (verkort) vonnis gewezen. Het onderstaande is de uitwerking hiervan.

2.Het geschil en de beoordeling

De kern van de zaak
2.1.
[eiseres] huurt sinds 1 januari 2024 bedrijfsruimte aan de [straat] [nummer] in [plaats] , waar zij een massagepraktijk exploiteert. [gedaagden] huren sinds 1 september 2022 het naastgelegen woonhuis aan de [straat] [nummer/letter] . De elektriciteitsaansluiting /stoppenkast bevindt zich in het woondeel dat [gedaagden] huren. Op 1 maart 2024 heeft [gedaagden] zonder aankondiging de elektriciteit voor de bedrijfsruimte van [eiseres] uitgezet. Met dit kort geding vordert [eiseres] dat [gedaagden] de toevoer van elektriciteit herstellen.
Spoedeisend belang
2.2.
Voor een voorlopige voorziening is een spoedeisend belang vereist. [eiseres] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. Zij is sinds 1 maart 2024 afgesloten van elektriciteit en huurt een noodaggregaat om haar massagepraktijk te kunnen voortzetten. Voor dat noodaggregaat heeft zij van de gemeente slechts voor beperkte tijd toestemming gegeven en het kost haar veel geld. Bovendien veroorzaakt het aggregaat geluidsoverlast voor de buren en voor haar klanten.
[gedaagden] moeten de toevoer van elektriciteit herstellen
2.3.
[eiseres] is voor de levering van stroom aan het door haar gehuurde bedrijfspand afhankelijk van de aansluiting die zich in de door [gedaagden] gehuurde woning bevindt. [eiseres] en [gedaagden] hebben ieder een eigen huurcontract met de verhuurder. In het contract van [eiseres] is afgesproken dat zij de verhuurder € 100,- per maand betaalt voor de kosten van elektriciteit. Zij heeft zich aan die afspraak gehouden en heeft dan ook recht op levering van stroom.
2.4.
[gedaagden] betaalden tot juli 2023 ook de kosten van energie aan de verhuurder. Naar aanleiding van een enorme stijging van het energieverbruik hebben [gedaagden] met de verhuurder afgesproken dat zij op eigen naam een energiecontract zouden afsluiten. Dat is in juli 2023 gebeurd. Daarmee is echter niets veranderd aan de energielevering voor het naastgelegen bedrijfspand. Die loopt nog steeds via het aansluitpunt in de woning van [gedaagden] Wat [gedaagden] en de verhuurder hebben afgesproken over het verrekenen van het energieverbruik voor de bedrijfsruimte is niet duidelijk, maar dat is voor de vordering van [eiseres] ook niet relevant. Daarvoor is slechts van belang dat zij op grond van haar huurcontract recht heeft op levering van stroom. Zij staat buiten eventuele afspraken die [gedaagden] en de verhuurder daarover hebben gemaakt en zij staat ook buiten de geschillen die [gedaagden] daarover hebben met de verhuurder. Tussen [gedaagden] en [eiseres] bestaat geen contract over de energietoevoer of over de betaling daarvan. Het afsluiten van de stroomtoevoer van [eiseres] door [gedaagden] is dan ook onrechtmatig. [gedaagden] moeten daarom de stroomtoevoer naar de bedrijfsruimte van [eiseres] herstellen.
Dwangsom
2.5.
De dwangsom die [eiseres] vordert wordt ook toegewezen. [gedaagden] hebben die niet betwist. Daar komt bij dat tijdens de zitting is gebleken dat [gedaagden] zich op het standpunt blijven stellen dat zij niet verplicht zijn om het aansluitpunt voor energie open te stellen voor de bedrijfsruimte die voor de toevoer van elektriciteit afhankelijk is van dat aansluitpunt, zodat ook om die reden een dwangsom aangewezen is.
De proceskosten
2.6.
[gedaagden] krijgt ongelijk. Zij moeten daarom de proceskosten van [eiseres] betalen. Die kosten zijn tot nu toe begroot op:
- dagvaarding € 224,74 (2 keer € 112,37)
- griffierecht € 320,00
- salaris advocaat € 715,00 (tarief eenvoudige zaak)
- nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.437,74

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de toevoer van de elektriciteit naar de door [eiseres] gehuurde bedrijfsruimte aan de [straat] [nummer] te [plaats] , te herstellen alsmede hersteld te houden zolang [gedaagden] of één van hen toegang hebben tot de woning aan de [straat] [nummer/letter] te [plaats] , op straffe van een hoofdelijk te verbeuren dwangsom van € 1.000,- per dag voor iedere dag dat [gedaagden] of één van hen in gebreke blijven aan deze veroordeling te voldoen, waarbij een gedeelte van de dag als een gehele dag geldt, met een maximum van € 50.000,-,
3.2.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de proceskosten van € 1.437,74, te betalen binnen veertien dagen na betekening. Als [gedaagden] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagden] € 92,- extra betalen, plus de kosten van betekening,
3.3.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. Schuman, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2024.