Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[eiser sub 1] ,
2.
[eiser sub 2] B.V.,
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2] B.V.,
1.De procedure
2.Het geschil en de beoordeling in conventie en reconventie
€ 1.107,00(tarief gemiddelde zaak)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 28 februari 2024, gaat het om een kort geding tussen twee broers, [eiser sub 1] en [gedaagde sub 1], die samen eigenaar zijn van onroerend goed en een bedrijf. Ze hebben een uitkoopregeling getroffen waarbij het gezamenlijke onroerend goed verkocht mag worden om de ander uit te kopen. Echter, er is een geschil ontstaan over de uitvoering van deze regeling. De rechtbank heeft op 28 februari 2024 een mondelinge behandeling gehouden, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde sub 2] niet in staat is geweest om [eiser sub 2] voor de gestelde termijn uit te kopen, waardoor de verkoop van de panden aan [adres 2], [adres 3] en [adres 4] niet door mag gaan. Tevens is bepaald dat [gedaagde c.s.] geen toegang meer mag ontzeggen tot de panden en dat de inventaris niet verkocht mag worden. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van [eiseres c.s.] toegewezen en de proceskosten aan [gedaagde c.s.] opgelegd. De uitspraak is gedaan in het kader van een spoedeisend belang, gezien de dreigende verkoop van de panden en de inventaris.