ECLI:NL:RBMNE:2024:1916
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Opzegging overeenkomst aanneming van werk na overlijden opdrachtgever; erfgenaam vordert teruggave aanneemsom
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 3 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een erfgenaam en een aannemer. De erfgenaam, [eiser], heeft de overeenkomst van aanneming van werk opgezegd na het overlijden van zijn vader, die de overeenkomst had gesloten met de aannemer, [gedaagde]. De vader had een aanneemsom van € 9.000,00 betaald voor de renovatie van zijn badkamer, maar er waren geen werkzaamheden uitgevoerd. De erfgenaam vorderde de terugbetaling van de volledige aanneemsom, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten, omdat de aannemer niet had voldaan aan haar mededelingsplicht over besparingen die zij had kunnen realiseren door de opzegging van de overeenkomst.
De kantonrechter oordeelde dat de aannemer de gehele aanneemsom moest terugbetalen, omdat zij niet had aangetoond dat zij kosten had gemaakt die door de erfgenaam betaald moesten worden. De rechter stelde vast dat de aannemer niet had voldaan aan haar verzwaarde mededelingsplicht en dat de algemene voorwaarden vernietigbaar waren, waardoor de aannemer zich niet kon beroepen op haar recht op een deel van de aanneemsom. De kantonrechter wees de vordering van de erfgenaam toe, inclusief de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten, en veroordeelde de aannemer in de proceskosten.
Dit vonnis benadrukt het belang van transparantie en mededelingsplicht van aannemers in het geval van opzegging van aannemingsovereenkomsten, vooral wanneer de opdrachtgever is overleden en de erfgenamen de rechten van de opdrachtgever uitoefenen.