Uitspraak
[eisende partij] B.V.,
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 20 maart 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 3 april 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap, hierna te noemen [eisende partij], en een gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde]. De eisende partij vorderde ontruiming van een bedrijfsruimte die door de gedaagde werd gehuurd, als gevolg van een huurachterstand van € 33.482,71. De gedaagde had de huur niet betaald en erkende de huurachterstand, maar voerde aan dat de huurprijs hoog was en dat het restaurant in de winter niet goed draaide door overlast van daklozen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang voor de eisende partij, aangezien de gedaagde al meer dan vier maanden in gebreke was met de huurbetalingen. De rechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen, met een termijn van twee weken na betekening van het vonnis. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur, een contractuele boete van € 1.200,00 en buitengerechtelijke incassokosten van € 1.039,25. De proceskosten zijn begroot op € 2.200,54, die door de gedaagde moeten worden vergoed.
De rechter heeft benadrukt dat bij een ontruiming in kort geding grote terughoudendheid moet worden betracht, maar in dit geval was de huurachterstand onbetwist en rechtvaardigde dit de ontruiming. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde onmiddellijk moet voldoen aan de veroordelingen, ook al kan er nog hoger beroep worden ingesteld.