Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de akte overlegging producties van 20 november 2023 met producties 14 tot en met 17, waarvan productie 16 later is ingetrokken
- de akte wijziging eis met productie 17
- de producties 1 tot en met 12 van [handelsnaam]
- de mondelinge behandeling van 21 november 2023 met de daarbij door beide partijen overgelegde pleitnota’s.
2.Waar gaat de zaak over?
3.Wat vordert [eiseres] en wat is het verweer daarop van [handelsnaam] ?
[handelsnaam] beveelt om binnen drie kalenderdagen na het wijzen van dit vonnis aan de advocaat van [eiseres] te verstrekken een schriftelijke, door een registeraccountant gecontroleerde en gewaarmerkte, opgave van de door [handelsnaam] gehouden bij [eiseres] ingekochte zaken/producten;
[handelsnaam] veroordeelt tot betaling van een dwangsom van € 1.000,00 per dag, met een maximum van € 300.000,00 voor iedere dag of deel daarvan dat [handelsnaam] met de gehele of gedeeltelijke nakoming van de bevelen genoemd onder punt 1, 2, 3, 4, 5 en/of 6 van de vordering in gebreke blijft, waarbij iedere (gedeeltelijke) niet nakoming van een bevel an sich als overtreding geldt;
,dan wel een door de voorzieningenrechter te bepalen voorschot op de vordering tot schadevergoeding in verband met het inbreukmakend en onrechtmatig handelen van [handelsnaam] , te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van dit vonnis en, indien voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt, vermeerderd met wettelijke rente ex art. 6:119 BW daarover, te rekenen vanaf de 15e dag na het vonnis tot de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de eis in de hoofdzaak als bedoeld in artikel 1019i Rv moet zijn ingesteld binnen zes maanden na de datum van de betekening van dit vonnis aan [handelsnaam] ;
€ 12.392,53 (€ 5.432,53 + € 7.500,00) te vermeerderen met BTW, griffierecht, explootkosten en de deurwaarderskosten met betrekking tot het bevel onder punt 3, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en indien voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt, vermeerderd met de wettelijke rente ex art. 6:119 BW daarover, te rekenen vanaf de 15e dag na het vonnis;
4.Wat beslist de voorzieningenrechter?
5.5. Wat is de motivering van de voorzieningenrechter?
(hoofd)vordering onder sub 8
5.7. Om haar stellingen te onderbouwen heeft [eiseres] twee maal via een
ghostkoopaccount via [websitenaam] van [handelsnaam] Producten gekocht die door [handelsnaam] op www. [websitenaam] werden aangeboden als zijnde Perfect Cover-Producten (vgl. de bestelformulieren, productie 8 bij dagvaarding). [eiseres] heeft deze rollen bij de rechtbank gedeponeerd. Het betreffen twee rollen Perfect Cover zelfklevend afdekvlies Damp-open en een (kleinere) rol Perfect Cover Standaard. Ter vergelijking zijn door [eiseres] twee “dezelfde” originele rollen (een grote en een kleinere rol) van [eiseres] zelf gedeponeerd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] de rollen aan de voorzieningenrechter getoond en toegelicht wat volgens haar uit dit depot blijkt.
e-mailcorrespondentie van 14 september 2020 (productie 3 van [handelsnaam] ) gesproken over “blanco rollen”, maar in die conversatie wordt “blanco” opgevat als een onbedrukte rol en niet als een rol zonder Etiket. Zo staat in de e-mail: “
Alle rollen zijn blanco, staat niets op bedrukt”. Ook de facturen waarnaar [handelsnaam] verwijst (productie 2 van [handelsnaam] ) onderbouwen niet dat er Producten zonder Etiket werden geleverd door [eiseres] aan [handelsnaam] . Daarbij komt dat [eiseres] onbetwist heeft gesteld dat als een artikel wordt geleverd zonder Etiket dit wordt aangeduid met de vermelding “BL”. Bij één van de producten op de door [handelsnaam] overgelegde facturen wordt daarvan volgens [eiseres] melding gemaakt, maar dit betreft een andersoortig product dan de Producten die in dit kort geding aan de orde zijn. Op de overige facturen staan deze letters niet vermeld. [handelsnaam] heeft verder nog gewezen op productinformatie die zij van [eiseres] heeft ontvangen voorafgaand aan het doen van zaken met elkaar, maar dit zegt niets over de afspraken die nadien zijn gemaakt tussen partijen. Deze afspraken hielden volgens [eiseres] in dat [handelsnaam] Producten voorzien van een Etiket mocht kopen (om door te verkopen). [handelsnaam] heeft dit niet (voldoende) weersproken. Als [handelsnaam] bovendien wél rollen zonder Etiket van [eiseres] zou hebben gekregen, had het voor de hand gelegen dat ze bij [eiseres] aan de bel had getrokken. De enkele blote stelling dat [handelsnaam] één enkele keer daarover met [eiseres] telefonisch contact heeft opgenomen, is onvoldoende om dit argument te weerspreken.
ghostkoopaccount via [websitenaam] van [eiseres] bij [handelsnaam] een rol zonder Etiket is ontvangen en voldoende aannemelijk is geworden dat [eiseres] geen Producten zonder Etiket levert, wordt in dit kort geding ervan uitgegaan dat de gedeponeerde rol Perfect Cover Standaard niet van [eiseres] afkomstig is. Die rol is wel verkocht door te adverteren met het Merk. Daarbij in aanmerking nemend dat volgens [eiseres] de product- en verkoopcijfers erop wijzen dat [handelsnaam] geen voorraad meer kon hebben toen zij Producten aanbood van [handelsnaam] , leidt dit ertoe dat de voorzieningenrechter aannemelijk acht dat [handelsnaam] producten op www. [websitenaam] heeft verkocht onder het Merk, die niet van [eiseres] afkomstig zijn. Voor zover [handelsnaam] een beroep doet op uitputting in de zin van artikel 2.23 lid 3 BVIE gaat dit niet op. Daarvoor is immers vereist dat het Producten betreft die door [eiseres] of met toestemming van [eiseres] op de markt zijn gebracht. Daarvan is niet gebleken.
De dwangsom wordt toegewezen en gemaximeerd op € 50.000,-.
5.19. Voor wat betreft de onder 2. gevorderde opgave van de inbreukmakende zaken heeft [eiseres] tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat dit ziet op de rollen/producten die bij derden zijn gekocht en waarop [handelsnaam] zelf het Etiket heeft aangebracht. Nu in dit kort geding echter niet is komen vast te staan dat [handelsnaam] een etiket zelf heeft aangebracht, wordt deze vordering afgewezen.
5.26. De voorzieningenrechter constateert dat [eiseres] de door haar gestelde kosten niet heeft gespecificeerd anders dan door overlegging van declaraties. Die declaraties bevatten geen opgave van het totale aantal uren dat de advocaat aan de voorbereiding van de zaak heeft besteed noch een specificatie van de door de advocaat in die uren verrichte werkzaamheden en gehanteerde uurtarief. Dit leidt ertoe dat [handelsnaam] zich (inhoudelijk) niet, althans niet behoorlijk tegen de ingediende declaraties en daarmee het gevorderde totaalbedrag kan verweren en dat niet kan worden vastgesteld of de opgevoerde kosten redelijk en evenredig zijn als bedoeld in artikel 1019h Rv. De te vergoeden kosten zullen daarom op de gebruikelijke wijze worden begroot op:
- kosten dagvaarding € 106,73
1.079,00
6.De beslissing
6.3. beveelt [handelsnaam] om binnen drie werkdagen na betekening van dit vonnis
aan de advocaat van [eiseres] te verstrekken een schriftelijke opgave van de door [handelsnaam] gehouden bij [eiseres] ingekochte zaken/producten,
6.4. veroordeelt [handelsnaam] tot betaling aan [eiseres] van een dwangsom van € 1.000,- per dag voor iedere dag of gedeelte van een dag dat zij de veroordeling onder 6.3. geheel of gedeeltelijk overtreedt, met een maximum van € 50.000,-,