Uitspraak
1.De procedure
2.De beoordeling
verzekerde hoeft alleen het bedrag BTW (1026,32) aan ons te voldoen”.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze civiele zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 3 april 2024, staat de uitleg van een overeenkomst tussen [eiseres] B.V. en [gedaagde] centraal. De zaak betreft de kosten van reparatie aan de bedrijfsauto van [gedaagde], waarbij [eiseres] een bedrag van € 3.526,32 vordert. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] het eigen risico van € 2.500,- niet hoeft te betalen, omdat niet is komen vast te staan dat dit is overeengekomen. De rechter benadrukt dat bij de uitleg van de overeenkomst niet alleen de tekst van de overeenkomst, maar ook het gedrag van partijen en hun verwachtingen van belang zijn. In dit geval heeft [gedaagde] erop vertrouwd dat hij geen eigen risico zou hoeven betalen, gebaseerd op informatie van zijn verzekeringstussenpersoon.
De kantonrechter concludeert dat [gedaagde] wel de btw van € 1.026,32 aan [eiseres] moet betalen, aangezien dit expliciet in de reparatieopdracht is opgenomen. [gedaagde] heeft erkend dat hij deze btw verschuldigd is. Daarnaast moet [gedaagde] wettelijke handelsrente betalen over het btw-bedrag vanaf 29 juni 2022, en buitengerechtelijke incassokosten van € 153,95, met wettelijke rente vanaf 31 maart 2023. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten dragen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat de beslissing moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.