Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
[eiser sub 1] B.V.,
2.
[eiser sub 2] B.V,
3. [eiser sub 3] ,
1.[gedaagde sub 1] B.V.,
2.
[gedaagde sub 2],
3.
[gedaagde sub 3],
gedaagden in conventie,
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie met producties 1 t/m 32,
- de conclusie van antwoord in reconventie en akte vermeerdering van eis in conventie met producties 43 en 44,
- de akte overlegging producties 45 t/m 57 van [eisers c.s] ,
2.Waar de zaak over gaat
3.De beoordeling
Volgens [gedaagde sub 2] had zij nog recht op betaling door [eiser sub 3] van de kosten voor een externe huismeester over de maanden februari tot en met juni 2022 van € 18.196,44 en de kosten voor de dienstverlening van [gedaagde c.s] over de periode van april tot en met juni 2022 van
€ 146.423,91. Het bedrag wordt uitgesplitst in productie 27 van [eisers c.s] Partijen zouden hebben afgesproken dat de beheersfee € 2.500,00 per maand, de administratievergoeding
[gedaagde c.s] betwist dit. [gedaagde sub 1] zette alleen de automatische incasso’s voor [eiser sub 3] klaar. De huurafdracht werd door de bewoners dan ook direct naar de bankrekening van [eiser sub 3] overgemaakt. [gedaagde c.s] heeft dit standpunt ook onderbouwd met een bankafschrift van [eiser sub 3] van april en juni 2022. [eisers c.s] heeft dit standpunt niet, althans onvoldoende, gemotiveerd weersproken. De vordering wordt daarom afgewezen.
(€ 50.000,00), inventaris (€ 14.124,96) en voorraad (€ 8.215,51) van het restaurant.