Op 12 maart 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om deze ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar, omdat er ernstige zorgen waren over de ontwikkeling van de kinderen. De ouders, die belast zijn met het ouderlijk gezag, hebben in het verleden te maken gehad met huiselijk geweld en conflicten, wat een onveilige thuissituatie heeft gecreëerd. Ondanks eerdere hulpverlening is de situatie niet verbeterd, en de Raad heeft twijfels over de effectiviteit van vrijwillige hulpverlening.
Tijdens de mondelinge behandeling op 12 maart 2024 waren zowel de ouders als vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling aanwezig. De kinderrechter heeft de mening van de kinderen gehoord en vastgesteld dat de ouders onvoldoende inzicht hebben in de problematiek en de impact daarvan op de kinderen. De kinderrechter oordeelde dat de ontwikkeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ernstig wordt bedreigd en dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is om hen de benodigde hulp en ondersteuning te bieden.
De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling te verlenen voor de duur van een jaar, met de verwachting dat de ouders binnen deze periode de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen weer zelf kunnen dragen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.