ECLI:NL:RBMNE:2024:1852

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 maart 2024
Publicatiedatum
26 maart 2024
Zaaknummer
10809720
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voeging van zaken op grond van artikel 222 Rv in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, is op 27 maart 2024 vonnis gewezen in een incident. De eiser, vertegenwoordigd door mr. M.J.M. Groen, heeft een vordering ingediend tot voeging van zijn zaak met een andere aanhangige zaak, die betrekking heeft op dezelfde juridische geschilpunten. De eiser had eerder ANWB B.V. gedagvaard voor betaling van € 14.380,- uit hoofde van een reis- en annuleringsverzekering, maar ANWB stelde dat de juiste partij UVM Verzekeringsmaatschappij N.V. was. De eiser heeft daarop ook een procedure tegen UVM aangespannen en vordert in beide procedures voeging.

De Kantonrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van verknochtheid tussen de twee zaken, aangezien de feitelijke en juridische geschilpunten in beide procedures sterk verweven zijn. De rechter heeft besloten dat het wenselijk is om beide zaken gezamenlijk te behandelen om tegenstrijdige beslissingen te voorkomen. De incidentele vordering van de eiser tot voeging is toegewezen, maar de eiser is wel veroordeeld in de kosten van het incident, omdat hij verantwoordelijk is voor het aanhangig maken van twee afzonderlijke zaken.

De hoofdzaak is gepland voor een volgende zitting op 24 april 2024, waar de eiser een conclusie van repliek moet indienen. De rechter heeft verdere beslissingen aangehouden tot die zitting.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almere
Zaaknummer: 10809720 \ MC EXPL 23-6918
Vonnis in incident van 27 maart 2024
in de zaak van
[eiser],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. M.J.M. Groen,
tegen
ANWB B.V.,
te 's-Gravenhage,
gedaagde partij,
hierna te noemen: ANWB,
gemachtigde: H.C. Scheltema.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties, van 17 november 2023;
- de incidentele conclusie van [eiser] tot voeging ex artikel 222 Rv met een productie;
- de conclusie van antwoord in het incident en in de hoofdzaak met producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil in het incident

2.1.
[eiser] vordert in het incident dat de onderhavige zaak op grond van artikel 222 Rv wordt gevoegd met de bij deze rechtbank aanhangige zaak met zaaknummer 10891746 \ MC EXPL 24-548 ( [eiser] / UVM Verzekeringsmaatschappij N.V.) Hij legt daaraan ten grondslag dat beide zaken betrekking hebben op hetzelfde onderwerp en ook overigens sterk verweven zijn.
2.2.
ANWB concludeert tot afwijzing van de incidentele vordering en verwijst daartoe naar de conclusie van antwoord in het incident van Unigarant N.V. (naar de kantonrechter begrijpt: de conclusie van antwoord in het incident van UVM Verzekeringsmaatschappij N.V. in de procedure met zaaknummer 10891746 \ MC EXPL 24-548 (hierna: UVM)).

3.De beoordeling in het incident

3.1.
[eiser] heeft eerst ANWB gedagvaard en daarin betaling van € 14.380,- gevorderd uit hoofde van een gesloten reis- en annuleringsverzekering. ANWB heeft daarop een brief naar de advocaat van [eiser] gestuurd met de mededeling dat hij de verkeerde partij heeft gedagvaard, omdat niet ANWB, maar UVM de verzekeraar en daarmee de contractspartij van [eiser] is. [eiser] heeft daarop ook een procedure tegen UVM aanhangig gemaakt en vordert in beide procedures voeging.
3.2.
Op grond van artikel 222 Rv kan, in geval voor dezelfde rechter verknochte zaken aanhangig zijn, voeging van die zaken worden gevorderd. Van verknochtheid is sprake wanneer de feitelijke of juridische geschilpunten in de ene zaak identiek zijn aan die in de andere, dan wel daarmee zodanige samenhang vertonen dat consistentie van de uitspraken is geboden. Niet is vereist dat het gaat om procedures tussen dezelfde partijen.
3.3.
Voorkomen moet worden dat er in deze zaken tegenstrijdige beslissingen worden genomen, bijvoorbeeld over de vraag wie als contractuele wederpartij van [eiser] geldt. Dit is ofwel ANWB, ofwel UVM. Naar het oordeel van de kantonrechter is een gevoegde behandeling daarom wenselijk, dat wil zeggen dat er een gezamenlijke behandeling en beslissing van beide procedures door één en dezelfde rechter plaatsvindt. Ook is een voeging en behandeling door dezelfde rechter om proceseconomische redenen wenselijk. Van verknochtheid is daarom sprake, zodat de gevorderde voeging wordt toegewezen.
3.4.
Hoewel de incidentele vordering van [eiser] wordt toegewezen, wordt hij wel in de kosten van het incident veroordeeld. Deze kosten zijn nodeloos veroorzaakt als bedoeld in artikel 237 Rv. Het is immers aan [eiser] te wijten dat er twee afzonderlijke zaken aanhangig zijn gemaakt, waardoor het noodzakelijk werd dit incident op te werpen. De kosten aan de zijde van ANWB worden echter begroot op nihil, nu zij voor de conclusie van antwoord in het incident geen noemenswaardig meerwerk heeft verricht omdat zij heeft verwezen naar de conclusie van UVM.

4.De beslissing

in het incident:
4.1.
voegt de hoofdzaak met de bij deze rechtbank aanhangige zaak met zaaknummer 10891746 \ MC EXPL 24-548;
4.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van ANWB, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op nihil;
in de hoofdzaak:
4.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 24 april 2024om 11:00 uur voor het nemen van een conclusie van repliek door [eiser] ;
4.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. van Wegen en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2024.
45353