Uitspraak
1.De procedure
- de dagvaarding van 8 juni 2023 met producties 1 tot en met 9;
- de conclusie van antwoord met productie 1.
2.Wat is er gebeurd?
3.Wat wil [eiser] en wat vindt [gedaagde] daarvan?
4.Wat vindt de kantonrechter?
€ 475,00, omdat het gehuurde leeg is opgeleverd en de kamer geen gebreken vertoonde. [gedaagde] stelt dat [eiser] geen recht heeft op terugbetaling van de waarborgsom, omdat:
- [hoofdverhuurder] [eiser] op de hoogte heeft gesteld van de gerechtelijke ontbinding van de hoofdhuurovereenkomst en de ontruiming van de woning;
- [gedaagde] [eiser] op de dag van de ontruiming meerdere keren heeft gebeld opdat [gedaagde] zelf zijn spullen kon ontruimen terwijl [eiser] die oproepen structureel heeft genegeerd;
- [eiser] niet zelf het gehuurde leeg heeft opgeleverd, maar dat de deurwaarder dat heeft gedaan en de kosten daarvan bij [gedaagde] in rekening zijn gebracht.
[gedaagde] heeft immers geen gegevens overgelegd waaruit blijkt dat [hoofdverhuurder] [eiser] op de hoogte heeft gesteld van het ontbindings- en ontruimingsvonnis van 5 januari 2022 en/of de op 2 februari 2022 geplande ontruiming. De door [gedaagde] overgelegde e-mail van [hoofdverhuurder] aan [eiser] van 15 september 2021 blijkt van het voornemen van [hoofdverhuurder] tot ontbinding van de hoofdhuurovereenkomst wegens een huurachterstand; daaruit blijkt niet van een daadwerkelijke ontbinding en evenmin van een op 2 februari 2022 geplande ontruiming. Uit deze e-mail kan niet worden afgeleid dat [eiser] wist of behoorde te weten dat de woning op 2 februari 2022 ontruimd ging worden, op basis waarvan [eiser] tijdig zijn spullen uit zijn kamer had kunnen verwijderen.
De ontbinding van de tussen [hoofdverhuurder] en [gedaagde] gesloten hoofdhuurovereenkomst en de daarop volgende ontruiming van de woning zijn het gevolg van tekortkoming door [gedaagde] in de nakoming van de hoofdhuurovereenkomst met [hoofdverhuurder] . In dat kader liggen de kosten voor ontruiming in de risicosfeer van [gedaagde] en niet in die van [eiser] . Gesteld noch gebleken is dat het gehuurde niet in dezelfde staat is opgeleverd als bij aanvang van de tussen [eiser] en [gedaagde] gesloten onderhuurovereenkomst of dat er gebreken waren die voor rekening van [eiser] zouden moeten komen. [gedaagde] moet de waarborgsom van € 475,00 daarom aan [eiser] terugbetalen.
- huurprijs over 02-02-2022 t/m 28-02-2022 € 459,38
- waarborgsom € 475,00
- schadevergoeding verloren spullen € 1.000,00
- kosten hotel, eten bestellen, toiletartikelen
- wettelijke rente m.i.v. 25-01-2023 p.m.
- buitengerechtelijke incassokosten