ECLI:NL:RBMNE:2024:1840

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 maart 2024
Publicatiedatum
26 maart 2024
Zaaknummer
16/134960-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zware mishandeling en openlijke geweldpleging op de kermis in Almere

Op 29 mei 2023 vond er op de kermis in Almere een gewelddadig voorval plaats waarbij twee jongens door een groep andere jongens werden aangevallen. Beide slachtoffers liepen steekwonden op. De politie hield drie verdachten aan, die tijdens de aanval messen weggooiden in een plantenbak. DNA van de verdachten werd aangetroffen op de gevonden messen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, geboren in 1997 in Syrië, zich schuldig had gemaakt aan zware mishandeling en openlijke geweldpleging. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de slachtoffers betrouwbaar waren en dat de verdachte opzettelijk zwaar lichamelijk letsel had toegebracht aan een van de slachtoffers. De rechtbank sprak de verdachte vrij van poging tot doodslag, omdat niet kon worden vastgesteld dat er sprake was van een aanmerkelijke kans op de dood van de slachtoffers. De rechtbank legde ook een schadevergoeding op aan de benadeelde partij, die bestond uit materiële en immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/134960-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 27 maart 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1997] te [geboorteplaats] (Syrië),
wonende aan [adres] te [woonplaats] ,
thans gedetineerd in de [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 februari en 27 maart 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M.M. Rademaker en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. V.P.J. Tuma, advocaat te Arnhem, alsmede mevrouw F. Buijs (waarnemend voor mr. R.E.H. Jager) namens benadeelde partij [slachtoffer 1] naar voren hebben gebracht.
De strafzaak tegen verdachte is gelijktijdig behandeld met de strafzaken tegen de medeverdachten [medeverdachte 1] (parketnummer 16-134932-23), [medeverdachte 2] (parketnummer 16-134955-23) en [medeverdachte 3] (parketnummer 16-172912-23). In deze zaken is door de rechtbank gelijktijdig uitspraak gedaan.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de pro forma zitting van 8 september 2023 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
feit 1:
op 29 mei 2023 in Almere in vereniging heeft geprobeerd om [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven;
subsidiair tenlastegelegd als:zware mishandeling in vereniging;
meer subsidiair tenlastegelegd als:
poging tot zware mishandeling in vereniging;
meest subsidiair tenlastegelegd als:
eenvoudige mishandeling in vereniging;
feit 2:
op 29 mei 2023 in Almere openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1 subsidiair ten laste gelegde zware mishandeling van aangever [slachtoffer 1] wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie heeft gevorderd om verdachte van de zware mishandeling van aangever [slachtoffer 2] partieel vrij te spreken, alsmede van het medeplegen.
Daarnaast acht de officier van justitie de onder 2 ten laste gelegde openlijke geweldpleging ten aanzien van beide aangevers wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie heeft gevorderd om verdachte partieel vrij te spreken van de handelingen die onder het derde gedachtestreepje zijn tenlastegelegd, namelijk het duwen en/of schoppen. Daarentegen acht de officier van justitie het slaan wel wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair integrale vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde feiten wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Subsidiair heeft de raadsman vrijspraak bepleit van de poging doodslag. Er is hooguit sprake van een poging zware mishandeling van aangever [slachtoffer 1] en eenvoudige mishandeling van aangever [slachtoffer 2] . De raadsman heeft verzocht om verdachte in dat geval partieel vrij te spreken van het steken in de rug van aangever [slachtoffer 1] . Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Bewijsmiddelen t.a.v. het onder 1 subsidiair en meer subsidiair, en 2 tenlastegelegde [1]
In het
proces-verbaal van verhoor aangevervan 31 mei 2023 heeft aangever [slachtoffer 1] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, verklaard (onder A:):
A: Op 29 mei 2023 was ik op de kermis in de stad in Almere. Plotseling kwam er een groepje van vier mensen en die groep begon mijn vriend te slaan. Plotseling zag ik dat een van die andere groep een mes trok. Hij sneed mijn vriend in de arm. Iedereen probeerde te vluchten. Toen kwam ik die groep tegen. Plotseling stak eentje van hun mij in mijn buik, van voor naar achter. Ik heb een steekwond van twintig centimeter.
V: Wat kunt u vertellen over wie u in de buik stak?
A: Degene met krullend haar kwam gelijk tegen mij. Hij heeft mij bij de schouder gepakt. Hij stak mij gelijk in de buik. Met een (1) steek. Ik kan zijn foto laten zien. Ik kwam daar aan via een vriend [ [getuige] ], die met de dader in hetzelfde […] woonde. Degene die mij in de buik stak heet [medeverdachte 3] .
O: Aangever toont vanaf diens mobiele telefoon een profielfoto, met daaronder telefoonnummer en naam, in WhatsApp.
V: Wat voor kleding droeg degene die u in de buik stak?
A: Degene die mij in de buik stak droeg een blauwe jas en een jeans.
V: Hoe ziet het gezicht eruit van degene die u in de buik stak?
A: Bruine huidskleur, zonder baard. Met krullend haar en een beetje langer over zijn voorhoofd. Ongeveer 1.70-1.74 meter lang. Hij is tussen dun en normaal gewicht.
V: Zag u het mes waarmee u in de buik werd gestoken?
A: Ik heb het gezien toen hij mijn rechterschouder met zijn linkerhand pakte. Ik denk een blauw handvat. [2]
In het
proces-verbaal van verhoor aangevervan 12 september 2023 heeft aangever [slachtoffer 1] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Ik heb geprobeerd [verdachte] van mijn vriend weg te duwen. Iemand heeft mij toen op mijn achterhoofd en mijn rug geslagen. Later ben ik ingehaald door [verdachte] en die heeft mij beetgepakt en toen met een mes in mijn buik gestoken. [3]
In de
letselrapportage van GGD Flevolandvan 1 september 2023 heeft forensisch arts FMG J. Overkamp onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, gerapporteerd:
Naam: [slachtoffer 1]
Datum letselonderzoek: 01-09-2023
Datum incident: 29-05-2023
Gemelde behandeling:
Op 29-05-2023 patiënt acuut geopereerd.
Conclusie: exploratie en sluiten traumatische wond linker flank.
Samenvatting medische informatie: 27-jarige man met blanco voorgeschiedenis, status na traumatische steekwond in linker flank van 20 cm lang, door huid, fascie en spierlaag. Beleid: onder narcose sluiten wond op operatiekamer, spier en peeslaag gehecht.
Schatting duur verdere genezing: 2 maanden. [4]
In het
proces-verbaal van verhoor aangevervan 31 mei 2023 heeft aangever [slachtoffer 2] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, verklaard (onder A:):
A: Op 29 mei 2023 stond ik op de kermis in Almere met mijn twee vrienden. Een van die andere jongens viel mij aan en die duwde mij weg. Die andere jongens vielen ons toen ook aan. Ik kreeg een klap op mijn arm en op mijn lichaam. Ik werd aangevallen door de jongen met een mes. Deze probeerde te steken. Hij had het mes onderste boven in zijn hand, zoals je op iemand inhakt. Ik heb met mijn linkerarm zijn steken afgeweerd en ben toen geraakt in mijn arm. Mijn wond is in het ziekenhuis gehecht. Degene met het mes rende achter mijn vriend aan.
V: Hoe zag die jongen er precies uit?
A: Hij had zwart krullend haar, klein baardje, hij is niet lang maar ook niet kort, mijn vriend [getuige] heeft een foto van hem. [5]
In het
proces-verbaal van bevindingenvan 30 mei 2023 heeft aangever [slachtoffer 2] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, verklaard (onder A:):
V: Was is uw letsel?A: Mijn linker onderarm. Daar zitten ongeveer 10 hechtingen in.
V: Kunt u in het kort vertellen wat er is gebeurd gisteren?A: Gisteren was ik met twee vrienden in Almere centrum bij een soort kermis. Er kwamen 4 Syrische jongens naar ons toe. Ze hadden messen in hun handen. Eén stanleymes, de rest was een ‘knopmes’. Ze hebben mij gestoken met de messen. Ze wonen op het […] . [6]
In het
proces-verbaal van bevindingenvan 29 mei 2023 wordt door verbalisant [verbalisant 1] opgeschreven dat hij zag dat [slachtoffer 2] (aangever [slachtoffer 2] ) een diepe snee in zijn linker onderarm had en dat deze diep genoeg was dat hij de pezen van spier-/vetmassa kon onderscheiden. [7]
In het
proces-verbaal van bevindingenvan 1 juni 2023 heeft verbalisant [verbalisant 2] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, geverbaliseerd:
Op donderdag 1 juni 2023 onderzocht ik verbalisant door aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op
31 mei 2023 toegestuurde foto's van een van de vermoedelijke daders van de steekpartij. Volgens
[slachtoffer 1] had [getuige](de rechtbank begrijpt: [getuige] )
hem na de steekpartij een WhatsApp-profielfoto gestuurd. Daarop is de dader te zien die [slachtoffer 1] afgelopen maandag 29 mei in zijn buik stak. [slachtoffer 1] pakte zijn mobiele telefoon en toonde mij daarop de volgende foto.
Aangever [slachtoffer 2] verklaarde dat getuige [getuige] over een foto beschikte van degene die [slachtoffer 2] afgelopen maandag 29 mei in de arm en buik stak. Ik zag dat de foto die [slachtoffer 2] had verstrekt een (uit-)vergrote versie betrof van de foto die [slachtoffer 1] mij toonde. Hieruit maak ik op dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] verklaarden door dezelfde persoon te zijn gestoken. Zoals aangegeven stond onder de profielfoto de naam "- [profielnaam] ". Deze profielnaam komt gedeeltelijk overeen met een van de personalia van de in dit onderzoek aangehouden verdachte, zijnde: [verdachte] , geboren op [1997] te [geboorteplaats] (Syrië)
Ik bekeek een (1) foto die de politie van [verdachte] na diens aanhouding maakte. Ik vergeleek de door [slachtoffer 1] en [getuige] ter beschikking gestelde foto's met de foto van [verdachte] na zijn aanhouding. Ik herkende [verdachte] op de bovenstaande foto's aan zijn donkere krullen, bloempotkapsel, vorm
van de neus, stand van de oren, de donkere snor en baardgroei. Ook zag ik dat de lengte en het postuur overeenkwamen. [8]
In het
proces-verbaal van verhoor verdachtevan 22 juni 2023 heeft medeverdachte [medeverdachte 2] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
V: Wie hadden er allemaal messen bij zich?
A: Iemand die [medeverdachte 1] heet.
A: Degene die heeft gestoken heet [verdachte] . Hij had een mes bij zich en stak. [9]
In het
proces-verbaal van verhoor verdachtevan 30 mei 2023 heeft medeverdachte [medeverdachte 2] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
V: Er is bij jouw fouillering een mes aangetroffen. Wat kan jij hier over verklaren?
A: Dit is niet van mij. Mijn vriend had het bij hem. Ik heb het afgepakt van een vriend. [10]
In het
proces-verbaal van bevindingenvan 30 mei 2023 heeft verbalisant [verbalisant 3] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, geverbaliseerd:
Ik deed onderzoek naar de camerabeelden van cameratoezicht naar aanleiding van het steekincident op 29 mei 2023 op de kermis gelegen op de Esplanade te Almere.
> Camera 706 Esplanade_Fietspad:
Tijd: 29-05-2023, 20:35:44 uur
Ik zag de NN03 persoon (persoon met jas met witte mouwen) achteruitlopend in beeld komen. Ik zag de NN02 persoon, vooruitlopend, naar hem toe lopen en een bovenhandse zwaaiende beweging richting NN03 maken. Ik zag dat NN03 achteruit deinsde voor de zwaai met de rechterarm van NN02.
Tijd: 20-05-2023, 20:35:44 uur
Ik zag dat NN02 daarop een strekkende beweging van de rechterarm richting het middenrif van NN03 maken.
> Camera TRA912 ingang Mediamarkt:
Tijd: 29-05-2023, 20:35:58 uur
Ik zag de NN05 persoon een voorwerp in de plantenbak gooien. Ik zag dat het voorwerp aan de rechterzijde van de plantenbak, in de plantenbak, terecht kwam.
Tijd: 29-05-2023, 20:39:04 uur
Ik zag de NN02 persoon ook een voorwerp in de plantenbak leggen.
Tijd: 29-05-2023, 20:50:48 uur
Ik zag dat een agent een ingeklapt mes uit de plantenbak haalde, nadat deze er door vermoedelijk de NN05 persoon was ingegooid. Ik zag dat de agent een tweede blauw/paars voorwerp uit de plantenbak haalde.
De NN02 persoon is [medeverdachte 1] , geboren op [2002] in [geboorteplaats] (Syrië).
Ik vermoed dat NN03 het slachtoffer [slachtoffer 2] betreft.
De NN05 persoon is [verdachte] , geboren op [1997] te [geboorteplaats] (Syrië). [11]
In het
proces-verbaal van bevindingenvan 7 juni 2023 heeft verbalisant T.C. Verkooijen onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, geverbaliseerd:
Door het onderzoeksteam werden er aanvullende camerabeelden opgevraagd van 29 mei 2023 van cameratoezicht op en rondom de Esplanade te Almere.
> Camera 809 Citadel Scapino:
Op de beelden was te zien dat [verdachte] voorover gebogen stond en bewoog in de richting van het slachtoffer [slachtoffer 2] . [12]
In het
proces-verbaal van bevindingenvan 30 mei 2023 heeft verbalisant [verbalisant 4] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, geverbaliseerd:
Ik zag dat de verdachte een beige broek droeg en een zwart witte jas. Ik zag dat de verdachte een getinte huidskleur had met een zwarte baard en zwart haar. Ik hoorde collega [verbalisant 5] in het Engels vragen aan de verdachte of hij scherpe voorwerpen bij zich had. Ik zag dat de verdachte uit zijn broeksband een mes pakte. Ik zag dat dit een stanleymes betrof met gele details.
Ik hoorde over de portofoon dat de verdachten mogelijk een mes hadden weggegooid in de plantenbakken voor de Mediamarkt. Ik keek in de plantenbak voor de Mediamarkt en trof tussen de planten één zilverkleurig stanleymes. Vervolgens keek ik verder in dezelfde plantenbak en trof ik nog één stanleymes blauw van kleur en nog één kurkentrekker. [13]
In de
kennisgeving van inbeslagnemingvan 29 mei 2023 hebben verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] het volgende gerelateerd:
Omstandigheden : aangetroffen bij verdachte voor fouilleringBeslagene
Achternaam : [medeverdachte 2]
Voornamen : [voornamen]
Geboren : [2003]
Goednummer : PL0900-2023158585-3170121
Categorie omschrijving : Gereedschap
Object : Handgereedscha (Mes)
Merk/type : Stanley Fatmax
Kleur : Meerkleurig
Land : Nederland
Spoor identificatienr. : AAQI5739NL [14]
In het proces-verbaal van forensisch onderzoek personen van 6 juni 2023 hebben verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 9] het volgende gerelateerd:
De volgende sporen en sporendragers werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Goednummer : PL0900—2023158585—3170130
SIN : AAQI5740NL
Object : Keukenartikel (Flesopener)
Merk/type : Murano
Kleur : Zwart
Goednummer : PL0900—2023158585—3170127
SIN : AAQI5741NL
Object : Handgereedscha (Mes)
Merk/type : Action Stanley Mes
Kleur : Blauw
Land : Nederland
Goednummer : PL0900—2023158585—3170123
SIN : AAQI5742NL
Object : Handgereedscha (Mes)
Merk/type : Werckmann Zakmes
Kleur : Grijs [15]
In de
deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoekvan The Maastricht Forensic Institute van 28 juli 2023 heeft forensisch DNA-deskundige M. Hidding het volgende, zakelijk weergegeven, gerapporteerd:
Er dient vergelijkend DNA-onderzoek te worden verricht aan het volgende onderzoeksmateriaal:
  • AAQI5739NL Mes
  • AAQI5740NL Flesopener
  • AAQI5741NL Mes
  • AAQI5742NL Mes,
en:
  • WAAY3603NL Wangslijm, Verdachte [medeverdachte 1] ;
  • WAAYS276NL Wangslijm, Verdachte [medeverdachte 2] ;
  • WAAY6001NL Wangslijm, Verdachte [verdachte] .
De resultaten van het vergelijkend DNA-onderzoek zijn weergegeven in Tabel 4. [16]
Tabel 4
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
Mes AAQI5739NL =
Uiteinde met lemmet AAQI5739NL#02
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Verdachte [verdachte]
Verdachte [medeverdachte 2]
Flesopener AAQI5740NL =
Bloedspoor AAQI5740NL#01
Buitenkant flesopener AAQI5740NL#02
Uiteinde trekker AAQI5740NL#03
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man.
Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De
frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard.
Verdachte [medeverdachte 1]
Mes AAQI5741NL =
Buitenkant AQI5741NL#01
Schuifknop AAQI5741NL#02
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man.
Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De
frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard.
Verdachte [medeverdachte 1]
Mes AAQI5742NL =
Lemmet AAQI5742NL#02
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Verdachte [verdachte]
4.3.2
Bewijsoverwegingen t.a.v. het onder 1 subsidiair en meer subsidiair, en 2 tenlastegelegde
Betrouwbaarheid van aangevers
De verdediging heeft vraagtekens geplaatst bij de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangevers. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
[slachtoffer 1] heeft bij zijn aangifte aan de politie een foto getoond van een persoon die hij heeft herkend als degene die hem in zijn buik heeft gestoken. Tevens heeft aangever [slachtoffer 1] daarbij een naam genoemd. Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat de persoon op de desbetreffende foto verdachte is. De rechtbank stelt tevens vast dat de verklaring van aangever [slachtoffer 1] nauw aansluit bij de verklaring van aangever [slachtoffer 2] . Zij hebben immers beiden overeenkomstig verklaard over de aanleiding van het voorval op de kermis en verklaard dat er meerdere messen werden getrokken, wat ook wordt ondersteund door de verklaring van getuige [getuige] [17] . Ook [slachtoffer 2] heeft verdachte van een foto herkend als de persoon die heeft gestoken. Het feit dat er meerdere messen werden getrokken, vindt bovendien steun in de tactische bevindingen uit het dossier. Uit de camerabeelden is namelijk gebleken dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] beiden na afloop van het voorval iets hebben weggegooid in dezelfde plantenbak, waarin later een kurkentrekker en twee messen zijn aangetroffen met hun DNA erop. Tevens is er bij medeverdachte [medeverdachte 2] een mes aangetroffen waarop het DNA van verdachte zat. Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank de verklaringen van beide aangevers betrouwbaar. Deze verklaringen kunnen derhalve gebezigd worden voor het bewijs.
Zware mishandeling van [slachtoffer 1] en poging zware mishandeling van [slachtoffer 2]
Op 29 mei 2023 ontstond er op de kermis in Almere een confrontatie tussen de groep van verdachte en beide aangevers. Beide aangevers hebben verklaard dat zij door verdachte met een mes zijn gestoken: aangever [slachtoffer 2] in zijn linkerarm en aangever [slachtoffer 1] in zijn buik. Tevens heeft medeverdachte [medeverdachte 2] verklaard te hebben gezien dat verdachte met een mes heeft gestoken. Tezamen met de vondst van DNA van verdachte op een mes en de bevindingen van de camerabeelden zoals hierboven bij het bewijs weergegeven, is hiermee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte degene was die de aangevers heeft gestoken.
De volgende vraag is hoe deze handelingen dienen te worden gekwalificeerd. Uit het dossier volgt dat aangever [slachtoffer 2] wegens de messteek moest worden gehecht aan zijn arm. Gelet op de plek op het lichaam van dit letsel kan niet worden vastgesteld dat verdachte door deze steekbeweging met vol opzet heeft getracht de aangever van zijn leven te beroven. Evenmin kan worden vastgesteld dat daarmee sprake was van een aanmerkelijke kans op het intreden van de dood van aangever en dat verdachte deze kans heeft aanvaard.
Ondanks het feit dat het letsel van aangever [slachtoffer 1] een zwaardere medische ingreep vereiste, is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van hem dezelfde conclusie geldt. Met een messteek in de buikregio wordt naar algemene ervaringsregels niet zonder meer de aanmerkelijke kans op letsel met een dodelijke afloop in het leven geroepen. Dat geldt hier des te meer nu het een relatief oppervlakkige wond betreft. De risico’s die gepaard gaan met het toebrengen van klievend en perforerend letsel in de linkerflank zijn afhankelijk van een aantal factoren, zoals de vorm en afmeting van het voorwerp/wapen, of sprake is van snijden,’slashen’ of steken, met welke kracht, snelheid en in welke richting dit plaatsvindt en wat de anatomie ter plaatse van de geweldsinwerking is. [18] De rechtbank overweegt dat uit het dossier onvoldoende kan worden afgeleid over deze factoren om te kunnen vaststellen dat in dit concrete geval het risico aanwezig was dat aangever door het steken zou komen te overlijden. Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 1 primair ten laste gelegde poging doodslag ten aanzien van beide aangevers.
Om te beoordelen of het letsel van de aangevers als zwaar lichamelijk letsel kan worden gekwalificeerd moet worden gelet op de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Uit de letselrapportage blijkt dat [slachtoffer 1] een snijwond van 20 centimeter aan de zijkant van zijn buik heeft opgelopen, die onder gehele narcose moest worden geopereerd en gehecht, en waarvan de genezing naar schatting twee maanden duurt. Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat het letsel van aangever [slachtoffer 1] dient te worden gekwalificeerd als zwaar lichamelijk letsel. Op basis van het dossier kan voorts worden vastgesteld dat verdachte opzet heeft gehad op het toebrengen van dit zwaar lichamelijk letsel aan aangever [slachtoffer 1] , doordat verdachte hem gericht in de buik heeft gestoken. Gelet hierop acht de rechtbank de subsidiair ten laste gelegde zware mishandeling van aangever [slachtoffer 1] wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van aangever [slachtoffer 2] overweegt de rechtbank dat geen sprake is van zwaar lichamelijk letsel, maar dat verdachte met een mes wild om zich heen heeft gezwaaid en klaarblijkelijk bovenhands op de aangever heeft ingehakt, waarbij het mes door een afschermende beweging van de aangever in zijn linkerarm terecht is gekomen. Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte op zijn minst voorwaardelijk opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan aangever [slachtoffer 2] . Door wild rond te zwaaien met een mes heeft verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat er zwaar lichamelijk letsel bij de aangever zou kunnen ontstaan, omdat verdachte bijvoorbeeld evengoed het hoofd of de nek van aangever had kunnen raken, als aangever niet had afgeweerd. Gelet hierop acht de rechtbank de meer subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling van aangever [slachtoffer 2] wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van het medeplegen, nu uit het dossier niet blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking door verdachte met één van de medeverdachten bij het teweegbrengen van het voornoemde letsel.
Openlijke geweldpleging
Voor een bewezenverklaring van openlijk geweld in vereniging dient vast te staan dat verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld. Daarvoor hoeft niet te worden vastgesteld dat elke deelnemer geweld heeft gebruikt tegen elk slachtoffer. In dit verband is van belang dat de aangevers verklaren dat zij door een groepje mannen zijn aangevallen, waarbij zij zijn geslagen en gestoken. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte deel uitmaakte van deze groep. De rechtbank heeft immers vastgesteld dat verdachte de aangevers met een mes heeft gestoken. Uit het bewijs volgt dat ook medeverdachte [medeverdachte 1] , vanaf het begin en in hetzelfde korte tijdsbestek, aanwezig is geweest bij het incident en geen actie heeft ondernomen om de geweldshandelingen te stoppen. Integendeel, hij heeft zelf aan het geweld deelgenomen. Zo is op camerabeelden te zien dat hij zwaaiende bewegingen richting aangever [slachtoffer 2] heeft gemaakt, waarvoor deze is teruggedeinsd.
Dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] gezamenlijk zijn opgetrokken volgt ook uit de waarnemingen dat beiden direct na het incident samen in dezelfde richting zijn weggerend en daarna op dezelfde plek messen en een kurkentrekker hebben weggegooid in een plantenbak. Dit alles speelde zich af op een kermis, een openbare plek.
Gelet op deze feiten en omstandigheden acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met medeverdachte [medeverdachte 1] schuldig heeft gemaakt aan de openlijke geweldpleging ten aanzien van aangevers.
De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van het ten laste gelegde schoppen en duwen, nu op basis van het dossier naast het steken uitsluitend slaande bewegingen wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1 subsidiair
op 29 mei 2023 te Almere aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een steekwond in de buik heeft toegebracht, door die [slachtoffer 1] met een mes in de buik te steken;
feit 1 meer subsidiair
op 29 mei 2023 te Almere ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer 2] met een mes in de linkerarm heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2
op 29 mei 2023 te Almere openlijk, te weten op de Esplanade, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] door
- die [slachtoffer 2] met een mes in de linkerarm van het lichaam te steken en
- die [slachtoffer 1] met een mes in de buik te steken en
- die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] tegen het lichaam te slaan.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 subsidiair
zware mishandeling;
feit 1 meer subsidiair
poging tot zware mishandeling;
feit 2
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarden zoals die zijn opgenomen in het reclasseringsadvies van
10 augustus 2023.
8.2
Het standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, heeft de raadsman verzocht om aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen waarvan de duur gelijk is aan de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zware mishandeling, een poging hiertoe en openlijke geweldpleging. Verdachte was op de kermis, had een mes bij zich en is daar in groepsverband de confrontatie met aangevers aangegaan. Hij heeft dat mes ook daadwerkelijk getrokken en is hiermee in het wilde weg om zich heen gaan zwaaien. Daarbij heeft hij één van de slachtoffers in de buik en de ander in de arm gestoken. Het is niet aan verdachte te danken dat het letsel niet nog veel ernstiger is geweest.
Met zijn handelen heeft verdachte een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Zijn handelen moet een enorme impact op hen hebben gehad. Dat dit bij aangever [slachtoffer 1] ook zo is geweest, blijkt wel uit de schriftelijke slachtofferverklaring die hij heeft geschreven. Daarin geeft hij aan nagenoeg alles te zijn verloren. Hij heeft zijn rijbewijs niet kunnen halen, is zijn woning kwijtgeraakt en heeft nog dagelijks pijnklachten. Verder geeft hij aan zijn gevoel van veiligheid kwijt te zijn. Verdachte heeft met zijn handelen ook de openbare orde ernstig verstoord. Verdachte bevond zich immers op een druk bezochte plek die bij uitstek bedoeld is voor plezier en ontspanning en waar overdag veelal gezinnen aanwezig zijn. Het is evident dat het aanwezig hebben en trekken van messen in onze samenleving in geen enkele situatie acceptabel is, wat hier ook de aanleiding voor is geweest. Verdachte dient zich te realiseren dat hij de algemene gevoelens van veiligheid in de samenleving heeft aangetast, in het bijzonder die van de slachtoffers en andere bezoekers van de kermis die hiervan getuige zijn geweest. Zij moeten mogelijk nog langere tijd het gevoel houden dat zij op hun hoede moeten zijn voor onverwachte en gevaarlijke situaties als deze. De rechtbank neemt verdachte dit kwalijk.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een advies van Reclassering Nederland van 10 augustus 2023. Hieruit volgt dat verdachte een verblijfsvergunning in Nederland heeft en in afwachting is van een woning. De reclassering acht een plan van aanpak geïndiceerd, dat gericht moet zijn op het realiseren van stabiliteit ten aanzien van verschillende leefgebieden en het verder ontwikkelen van vaardigheden om zich in Nederland staande te kunnen houden. De reclassering heeft een (deels) voorwaardelijke straf geadviseerd met een aantal bijzondere voorwaarden.
Tot slot heeft de rechtbank kennis genomen van een uittreksel van de justitiële documentatie betreffende verdachte van 5 februari 2024, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft bij de oplegging van de straf rekening gehouden met de ernst van de feiten, de aard van het letsel dat de slachtoffers is toegebracht en het gevaar dat is ontstaan, gelet op de publieke ruimte waarin een en ander zich heeft afgespeeld. Verdachte heeft achteloos met een mes om zich heen gezwaaid, hetgeen twee gewonden heeft opgeleverd waarvan één met een blijvend ontsierend litteken. Gelet hierop kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
De rechtbank heeft er in strafverzwarende zin rekening mee gehouden dat verdachte de pret van een bezoekje aan de kermis voor velen, in het bijzonder voor de slachtoffers, heeft bedorven door een (jong) publiek bloot te stellen aan een gevaarlijke situatie. Het lijkt een trend in onze samenleving om bij de minste of geringste aanleiding een mes te trekken. Het handelen van verdachte dient te worden afgestraft, zodat aan de samenleving een signaal wordt afgegeven dat dit niet getolereerd wordt. Verder vindt de rechtbank strafverzwarend dat verdachte geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen, geprobeerd heeft om zijn verklaringen af te stemmen met die van de medeverdachten en zelfs in strijd met de waarheid de schuld op medeverdachte [medeverdachte 3] heeft willen afschuiven.
De rechtbank heeft gelet op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), die voor het toebrengen van middelzwaar lichamelijk letsel met behulp van een wapen (geen vuurwapen) uitgaan van een gevangenisstraf van zeven maanden en voor een openlijke geweldpleging met zwaar lichamelijk letsel als gevolg van een gevangenisstraf van zes maanden. Ten aanzien van aangever [slachtoffer 2] is sprake van een poging zware mishandeling, wat een mindering van een derde oplevert. In de lijn van de oriëntatiepunten ligt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 28 februari 2024 verklaard geen hulpvraag te hebben, anders dan eventuele hulp van de reclassering bij het vinden van een baan en woonruimte. Verdachte heeft verder verklaard dat hij psychisch in orde is en vindt het raadplegen van een psycholoog niet nodig. De rechtbank is van oordeel dat verdachte zelf in staat moet worden geacht om een baan en een woning te vinden. Daar moet de reclassering niet mee worden belast als er verder geen hulpvragen zijn of anderszins begeleiding is geboden. De rechtbank ziet daarom in tegenstelling tot de reclassering geen reden om bijzondere voorwaarden aan verdachte op te leggen.
Wel zal de rechtbank een gedeelte van de straf in voorwaardelijke vorm aan verdachte opleggen, omdat de rechtbank het van belang acht dat verdachte een stok achter de deur krijgt om hem ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan
6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in zijn voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BESLAG

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de in beslag genomen jas, schoenen en ring te retourneren aan verdachte.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de onder verdachte in beslag genomen goederen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • 1 STK Jas (Omschrijving: PL0900-2023158585-G3170132);
  • 2 STK Schoenen (Omschrijving: PL0900-2023158585-G3170133);
  • 1 STK Ring (Omschrijving: PL0900-2023158585-G3170144).

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 17.084,76. Dit bedrag bestaat uit een vergoeding van materiële schade ter hoogte van
€ 7.084,76 en materiële schade ter hoogte van € 10.000,-, ten gevolge van het aan verdachte tenlastegelegde.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel toe te wijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en vermeerderd met de wettelijke rente, omdat de gevorderde schade uitsluitend is toe te rekenen aan het handelen van verdachte.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht om de vordering van de benadeelde partij af te wijzen gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om het toe te wijzen bedrag aan immateriële schade terug te brengen tot € 2.000,-.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Zoals uit het voorgaande blijkt, staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, op de wijze als omschreven. Daarmee heeft de verdachte jegens de benadeelde partij onrechtmatig gehandeld en is hij aansprakelijk voor de schade die daarvan het rechtstreeks gevolg is.
Materiële schade
De rechtbank overweegt ten aanzien van de materiële schade dat de kostenposten die zien op een vergoeding van de eigen risico van 2023, ziekenhuis daggeld, medicatie en kleding voldoende onderbouwd zijn en door de verdediging onvoldoende gemotiveerd zijn betwist. Gelet hierop zal de vordering ten aanzien van deze schadeposten, te weten ter hoogte van € 1.168,22, worden toegewezen.
De rechtbank ziet dit anders ten aanzien van de gevorderde gederfde inkomsten. Deze kostenpost is onderbouwd gesteld, maar tevens door de verdediging gemotiveerd betwist. Vervolgens is daarop geen nadere onderbouwing ingebracht, die genoegzaam heeft kunnen aantonen dat de benadeelde partij ten tijde van de bewezen verklaarde feiten en de herstelperiode daarna werkzaam was. Aanhouding van de behandeling van deze zaak om de benadeelde partij in de gelegenheid te stellen om nadere onderbouwende stukken aan te leveren, levert een onevenredige belasting op van het strafproces. Gelet hierop zal de rechtbank de benadeelde partij voor dit gedeelte niet-ontvankelijk verklaren in de vordering en bepalen dat hij hiervoor terecht kan bij de civiele rechter.
Immateriële schade
Het letsel van de benadeelde partij betreft een snijwond van 20 centimeter van de buikzijde naar de rugzijde, waarbij de wond, spier en peeslaag onder gehele narcose moesten worden geopereerd en gehecht. Het handelen van verdachte heeft de benadeelde partij niet alleen veel pijn en overlast, maar ook een blijvend ontsierend litteken opgeleverd, die hem nog voor langere duur zal blijven herinneren aan deze traumatische gebeurtenis.
De rechtbank waardeert de immateriële schade naar billijkheid op een bedrag van € 5.000,-. Voor het overige zal de rechtbank de vordering ten aanzien van de gevorderde immateriële schade afwijzen.
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 6.168,22, bestaande uit een vergoeding van € 1,168,22 aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de gevorderde wettelijk rente vanaf 29 mei 2023 tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank zak verdachte ook veroordelen in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt verdachte de verplichting op ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat € 6.168,22 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 mei 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 65 dagen gijzeling;
Tot slot bepaalt de benadeelde partij dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 57, 63, 141 en 302 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde, en het onder 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 18 (achttien) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maandenniet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • 1 STK Jas (omschrijving: G3170132);
  • 2 STK Schoenen (omschrijving: G3170133);
  • 1 STK Ring (omschrijving: G3170144).
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 6.168,22, bestaande uit een bedrag van € 1.168,22 aan materiële schade en een bedrag van € 5.000,- aan immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 mei 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart de benadeelde partij voor wat betreft de meer gevorderde materiële schade niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • wijst het verzoek tot vergoeding van de immateriële schade voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat € 6.168,22 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 mei 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 65 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. van Esch, voorzitter, mrs. M.C. Danel en V.A. Groeneveld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.R.V. Joerawan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 maart 2024.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de gewijzigde tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 29 mei 2023 te Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven,
- die [slachtoffer 2] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de
(linker)arm en/of de linkerzijde van het lichaam, in elk geval het lichaam, en/of
- die [slachtoffer 1] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de buik
en/of de rug, in elk geval het lichaam, heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 mei 2023 te Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een steekwond in de buik en/of de rug en/of de arm en/of de zij, in elk geval het lichaam, heeft toegebracht, door
- die [slachtoffer 2] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de (linker)arm en/of de linkerzijde van het lichaam, in elk geval het lichaam, en/of
- die [slachtoffer 1] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de buik
en/of de rug, in elk geval het lichaam, te steken;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 mei 2023 te Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- die [slachtoffer 2] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de (linker)arm en/of de linkerzijde van het lichaam, in elk geval het lichaam, en/of
- die [slachtoffer 1] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de buik
en/of de rug, in elk geval het lichaam, heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 mei 2023 te Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] heeft mishandeld door
- die [slachtoffer 2] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de
(linker)arm en/of de linkerzijde van het lichaam, in elk geval het lichaam, en/of
- die [slachtoffer 1] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de buik
en/of de rug, in elk geval het lichaam, te steken;
2.
hij op of omstreeks 29 mei 2023 te Almere, in elk geval in Nederland, openlijk, te
weten op de Esplanade, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer personen, te weten [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] , door
- die [slachtoffer 2] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de (linker)arm en/of de linkerzijde van het lichaam, in elk geval het lichaam, en/of
- die [slachtoffer 1] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de buik
en/of de rug, in elk geval het lichaam, te steken;
- die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of een of meer ander onbekend gebleven perso ( o)n ( en) tegen het lichaam te schoppen en/of te slaan en/of te duwen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 19 februari 2024, genummerd MD2R023085-89, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 564. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 28 tot en met 30.
3.Pagina 423.
4.Pagina 430 en 431.
5.Pagina 19.
6.Pagina 15.
7.Pagina 72
8.Pagina’s 93 t/m 96.
9.Pagina’s 296 en 300.
10.Pagina 194.
11.Pagina’s 134, 137 en 140 tot en met 144.
12.Pagina’s 252 en 256.
13.Pagina 66.
14.Pagina 547.
15.Pagina’s 438, 441.
16.Pagina’s 496, 498 tot en met 500.
17.Pagina’s 169 tot en met 171.
18.Forensisch geneeskundig onderzoek naar aanleiding van een geweldsincident p 29-05-2023 in