4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelenvoor de feiten 1 tot en met 3
1) Uit het
proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zedenvan 15 oktober 2021 blijkt dat [slachtoffer] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
[slachtoffer] vertelt het volgende: op 23 september heeft hij [slachtoffer] bij de woning opgewacht. [verdachte] liep achter [slachtoffer] aan. Hij volgt [slachtoffer] de woning in en ze deed de deur open en kon het niet opbrengen om nee te zeggen. Hij stond erop om naar zijn spullen te kijken, welke in haar slaapkamer stonden. [slachtoffer] schreeuwde nee en hij trok de broek van [slachtoffer] naar beneden. [slachtoffer] is lichamelijk niet bestand om hem weg te duwen. Ze heeft gevraagd waarom hij dit deed. [slachtoffer] heeft het laten gebeuren verder. Hij trok de broek naar beneden en ik trok hem omhoog en hij zei hierbij ‘alsjeblieft [slachtoffer] ’. Ze kon geen weerstand bieden. Ze zei meerdere malen het niet te willen. Hij ging in mijn geslachtdeel met zijn penis. Met rug op bed. Hij lag op haar. Ze sloot zich af. Hij kwam klaar en toen stopte het. [slachtoffer] heeft een AWARE-knop gekregen na die keer. Dit was de eerste keer dat ze echt nee had gezegd tegen [verdachte] .
2) Uit het
proces-verbaal aangiftevan 12 november 2021 blijkt dat [slachtoffer] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
V: Waarvan doe je aangifte?
A: Verkrachting.
V: Wanneer is het gebeurd?
A: In de ochtend van 23 september 2021.
V: Waar is het gebeurd?
A: In mijn woning in [plaats] . In mijn slaapkamer.
V: Wat is de reden dat je aangifte wil doen?
A: Omdat hij tegen mijn wil seks met mij heeft gehad en dondersgoed wist dat ik dat niet wilde.
V: Tegen wie doe je aangifte?
A: [verdachte] (geboortedatum: [1977] ).
V: Wat is er gebeurd?
A: Op het moment dat ik de voortuin inliep, zag ik hem aankomen lopen. Ik deed de voordeur open en hij ging gewoon met mij naar binnen. Het was toen 08:45 uur. We liepen naar boven naar de slaapkamer. Ik was van binnen helemaal in paniek omdat niemand wist dat hij er was. Ik wist waar dit naartoe zou gaan. We liepen de slaapkamer binnen. Ik durfde niet weg te rennen. Hij stapte op een gegeven moment naar voren en begon aan mij te zitten. Ik duwde hem weg en zei dat ik dit niet wilde. Vervolgens schoof hij mijn broek naar beneden. Ik bleef herhalen dat ik dit niet wilde. Ik trok mijn broek weer omhoog. Hij zei toen: "alsjeblieft [slachtoffer] ". Hij pakte mij vast en ging aan mij zitten. Hij pakte mij vast, draaide mij om en legde mij op bed. Ik was toen lichamelijk niet in staat om het tegen te werken. Op dat moment heb ik het allemaal lichamelijke toegestaan. Hij trok mijn broek uit. Ik was nu niet meer in de positie om weg te rennen. En dan gebeurt er iets in mezelf dat ik het uitschakel. Dan kan het maar beter zo snel mogelijk klaar zijn. Ik heb de Blijfgroep laten weten dat ik toch die AWARE knop wil.
V: Waar zit hij aan bij jou op het moment dat jullie in de slaapkamer staan.
A: Betasten over mijn kleding heen. Mijn borsten en mijn geslachtsdeel. Mijn hele lichaam.
V: Hij draait jou om en hoe lig jij dan op bed?
A: Op mijn rug.
V: Hoe ging dat met jouw kleding?
A: Nadat ik door hem op het bed was neergelegd had hij mijn broek uitgedaan. Ik lag op mijn rug op bed en toen deed hij mijn broek uit.
V: En wat deed hij toen?
A: Hij doet zijn broek eerst naar benden, komt boven op mij liggen en dringt direct mijn geslachtsdeel binnen. Dit doet hij met zijn penis.
V: Zeg jij iets tegen hem op dat moment?
A: Ja. Waarom doe je dit.
V: Hoe is de toestand van zijn penis op dat moment.
A: Stijf.
V: Wil jij nog iets toevoegen aan je verklaring wat van belang kan zijn voor het onderzoek?
A: [verdachte] heeft zonder toestemming van mij seks wat in de loods plaatsvond gefilmd. Hij heeft hiervan 2 jaar geleden een filmpje laten zien op zijn telefoon aan mij. Ik was enorm boos en verdrietig en wilde dat hij het zou verwijderen. Hij wilde dat niet want hij wilde daar nogmaals van genieten.
3) Uit het
proces-verbaal aangiftevan 11 oktober 2021 blijkt dat [slachtoffer] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Hierbij wil ik graag aangifte doen van stalking tegen [verdachte] .
Opmerking verbalisant: tijdens de aangifte wordt aangeefster meerdere keren gebeld door [verdachte] . Aangeefster neemt niet op. Na enkele keren gebeld te zijn door [verdachte] , wordt aangeefster gebeld door haar zoon welke aangeeft dat zij [verdachte] moet opnemen. Aangeefster neemt op nadat [verdachte] al vijf á zes keer had gebeld. Ik verbalisant hoor [verdachte] zeggen: "jij en ik zitten in grote problemen. De belastingdienst gaat beslagleggen op het huis. Aangeefster blijft stil en zegt: "ok dan is dat zo, maar je moet mij met rust laten, het is klaar zo”. Na 1 minuut belt [verdachte] weer. Ik, verbalisant, hoor [verdachte] zeggen: "Wie denkt je wel niet dat je bent dat je kan zeggen dat ik moet stoppen, hoe denk jij zo tegen mij te kunnen praten. Ik heb niks meer en jij zo meteen ook niet meer". Het is hoorbaar dat [verdachte] geagiteerd is dat aangeefster hier emotioneel van wordt.
10 jaar geleden is de stalking begonnen. Als ik niet liet weten waar ik was, dan accepteerde hij dat niet. Op het moment dat [verdachte] mij een WhatsAppberichtje stuurde, wilde hij dat ik gelijk reageerde. Als dit niet deed, bleef hij berichten sturen of bellen tot ik eindelijk wat van mij liet horen. Ik heb altijd gereageerd uit angst voor hem. Sinds de breuk ben ik altijd bang voor [verdachte] geweest. Ik ben bang voor [verdachte] en ik ben bang dat hij mij of mijn kinderen wat aan gaat doen. Als ik niet reageer dan benadert hij mijn kinderen en probeert hij mijn kinderen mijn locatie te laten vertellen. Ik heb ook het gevoel dat [verdachte] een baken onder mijn auto heeft geplaatst. Dit denk ik omdat [verdachte] van de week bezig was met een tracker te installeren op zijn telefoon. Mijn zoon heeft dit gezien. Ik merk dat [verdachte] nu steeds meer contact gaat zoeken met de kinderen. Ik denk dat hij die doet om bij mij te komen en mij te raken. Ik reageer namelijk niet meer en daarom gaat hij de kinderen benaderen.
4) Uit het
proces-verbaal van verhoor aangeefstervan 11 oktober 2021 met bijbehorende fotobijlage blijkt dat [slachtoffer] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Op 23 september 2021 is het stalken naar mij weer begonnen. Ik zal u een overzicht geven van de WhatsAppgesprekken met het oude nummer van [verdachte] . Ik heb dat opgeslagen onder de naam [naam] . Op 23 september 2021 is hij met mij naar binnen gelopen. De angst voor die man is zo groot dat hij mij als het ware bedient. Ik ben vanaf mijn auto snel naar mijn huis gelopen en ik ben dan eigenlijk al zo in paniek dat ik niet meer na kan denken en dat ik als het ware handel zoals ik weet dat hij wil dat ik handel en waarvan ik dan weet dat ik veilig blijf. Daar heeft hij mij misbruikt (aangever gaat huilen). De dagen erna begon het appen. Ik geef dan aan dat ik klaar ben met hem en dat hij lekker zijn leven moet gaan leven met [B] . Hij blijft dan appen.
V: hoe vaak op een dag appt hij?
A: op z’n minst 4 appjes maar er zijn ook dagen dat er 10 appjes komen.
V: waarom blokkeer je hem niet
A: omdat hij dan mijn kinderen gaat lastigvallen. Als hij mij namelijk niet te pakken krijgt dan gaat hij de kinderen bellen. Hij heeft mij volledig in zijn grip en ik ben echt te bang om iets tegen hem te doen. Vanaf 23 september 2021 blijft hij voortdurend in contact met mij, ook als ik dat niet wil. Hij appt mij voortdurend en belt via WhatsApp. Ik denk zelfs dat hij een GPS-tracker onder mijn auto heeft gedaan. Eerste vermoeden was op 29 september. Hij had mijn zoon gebeld waar ik was. En had daarbij gevraagd waarom ik van adres naar adres reed. En dat deed ik idd die ochtend. Daarna viel het mij op dat elke keer als ik ging rijden, kreeg ik appjes van hem. Ik weet het nu zeker, omdat mijn jongste zoon een tracker app op de telefoon van [verdachte] heeft moeten installeren. [verdachte] heeft aan mijn zoon [A] vertelt dat dat voor [B] was, maar ik weet dat [B] er al 1 had in haar auto achter haar teller. Dus ik denk echt dat er in mijn auto een GPS-tracker zit.
V: heb je hem duidelijk gemaakt dat je wilt dat hij stopt?
A: ja zeker, dat heb ik hem meerdere malen laten weten door 20 keer door de telefoon. En ik heb het hem geappt. Hij belt mij ook vaak.
V: Je hebt eerder aangegeven dat hij sinds donderdag veranderd is en dat het heftiger wordt. Waar blijkt dat uit?
A: zijn toon is anders naar mij. Zijn appjes worden anders en meer. Dat komt denk ik omdat ik nu vaker nee zeg.
5) Uit het
proces-verbaal van verhoor getuigevan 4 december 2021 blijkt dat [getuige] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
V: Als jij in het kort moet omschrijven wat er gebeurd is met [slachtoffer] hoe zou jij dat
noemen?
A: Verkrachting.
V: Wanneer is dit gebeurd?
A: Op 23 september 2021 heeft [slachtoffer] gebeld.
V: Welk tijdstip belde [slachtoffer] jou?
A: Ik denk tussen 10 en 11 uur in de ochtend. Ik ga even kijken in mijn mobiel voor het juiste tijdstip. Om 10:53 uur.
V: Hoelang duurde dit gesprek?
A: 18 min en 32 sec.
V: Wat zei [slachtoffer] tegen jou?
A: Ze belde huilend en overstuur op. Ze vertelde dat ja... ze is verkracht. Ik heb
naar haar geluisterd. Ik dacht alleen maar: het is heel erg. Ze was aan het huilen en overstuur.
V: Wat vertelde ze over de verkrachting
A: Dat ze is verkracht door haar ex-vriend, de vader van haar kinderen. Ze heeft seks gehad tegen haar zin in en hij heeft haar gedwongen.
V: Hoorde jij iets aan haar stem?
A: Ze was natuurlijk overstuur en aan het huilen en gewoon geen [slachtoffer] hoe ik haar ken.
V: Hoe gaat het met haar?
A: Niet zo heel erg goed. Ik heb haar vorige week gesproken en ze is nog steeds niet de [slachtoffer] die ik ken.
6) Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 1 november 2021 met bijbehorende bijlage blijkt dat verbalisant [verbalisant 1] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
[verdachte] blijft [slachtoffer] stelselmatig WhatsAppberichten sturen. [slachtoffer] heeft aan mij een deel van de WhatsAppgesprekken opgestuurd. De WhatsAppgesprekken zijn van 10 april 2021 tot 12 oktober 2021. Op 22 september is [verdachte] uit bewaring gekomen en is de frequentie van de WhatsAppberichten fors toegenomen. Op 25 september 2021 heeft [verdachte] van 16.01 uur tot 01.39 uur 109 WhatsAppberichten naar [slachtoffer] gestuurd. In de 109 berichten die [verdachte] naar [slachtoffer] stuurt vraagt [verdachte] meerdere malen dat hij met [slachtoffer] wil praten, dat hij echt doorgaat met dit, dat hij heel veel van haar houdt, dat hij niet begrijpt waarom [slachtoffer] zo doet en liegt, waarom ze hem negeert. In de 26 berichten die [slachtoffer] naar [verdachte] heeft gestuurd, geeft ze aan dat ze niet met [verdachte] wil praten, dat ze niet snapt dat hij haar gaat dreigen, dat het haar kapot maakt, dat ze aangeeft dat ze dit niet wil, dat ze met rust gelaten wil worden.
Op 26 september 2021 om 07.43 stuurt [verdachte] het eerste appbericht naar [slachtoffer] "dat hij geen oog heeft dicht gedaan". [slachtoffer] reageert ook naar [verdachte] dat "hij echt moet stoppen, omdat hij de kinderen erbij gaat betrekken". [verdachte] antwoord "Ga je nou zo doen, echt, tegen mij, oké, niks meer over de app, ik weet precies wat je aan het doen bent." [slachtoffer] geeft hierop antwoord "dat ze voor haarzelf op komt en dat ze niet verder kan zo. In totaal heeft [verdachte] op 26 september 2021 14 WhatsAppberichten gestuurd naar [slachtoffer] .
Op 27 september 2021 stuurt [verdachte] 30 berichten naar [slachtoffer] . [verdachte] stuurt onder andere "Negeer mij nu gewoon, Ik hou van jou, Praat van de week met mij, zou jou nooit iets aan doen, geef om jou en de kinderen, vind zo erg nu, ben er doodziek van, hé, hallo, kan je gewoon antwoord geven, ik snap dat je boos bent". [slachtoffer] heeft drie keer een bericht teruggestuurd ."Ik ben op, echt helemaal op, Ik wil met rust gelaten worden, ik ga hieraan onderdoor".
Op 28 en 29 september heeft [verdachte] 9 berichten gestuurd waarin [verdachte] vraagt hoe het met [slachtoffer] gaat en wanneer ze met hem wil praten. Dat hij haar mist, snapt dat ze boos is, maar dat hij zoveel van haar houdt. [slachtoffer] zegt in 2 berichten dat ze gesloopt is en ze gaat praten met hem als ze zich rustiger voelt.
Op 30 september 2021 stuurt [verdachte] 16 berichten naar [slachtoffer] . [verdachte] wil [slachtoffer] zien en koffie bij haar drinken, dat hij blij is dat ze samen gesproken hebben en dat hij hoopt dat [slachtoffer] rustiger wordt, dat hij het allerbeste voor [slachtoffer] wil en dat ze voor altijd in zijn hart zit.
Op 1 oktober 2021 stuurt [verdachte] 14 berichten naar [slachtoffer] . Hij stuurt hoe het met [slachtoffer] gaat, of ze geslapen heeft, waarom ze zo kort afdoet, dat hij zich zorgen maakt en of [slachtoffer] hem haat. Dat hij [slachtoffer] mist. [slachtoffer] heeft 4 keer een bericht teruggestuurd. Dat hetzelfde met haar gaat, dat ze rust wil, dat het niet goed met haar gaat en dat alle ellende haar te veel geworden is.
Op 2 oktober 2021 stuurt [verdachte] 9 berichten naar [slachtoffer] . Hij geeft aan dat hij geld voor haar heeft, dat hij roti wil maken en vraagt of [slachtoffer] misschien iemand anders heeft. Wat er met [slachtoffer] aan de hand is en dat hij de hele dag aan haar denkt. [slachtoffer] stuurt 3 berichten terug. Dat ze geen roti wil, met rust gelaten wil worden en niemand anders heeft.
Op 3 oktober 2021 heeft [verdachte] 10 berichten gestuurd. Wat [slachtoffer] aan het doen is, dat hij een bakkie koffie wil komen drinken, dat hij [slachtoffer] zo erg mist, dat hij het raar vindt hoe ze doet, dat hij er kapot aan gaat, omdat hij [slachtoffer] zo mist. [slachtoffer] heeft 3 keer een bericht gestuurd. Dat ze liever niet heeft dat [verdachte] koffie komt drinken, dat er haar heel veel verdriet is aangedaan en dat het haar heeft gebroken.
Op 4 oktober 2021 vraagt hij aan [slachtoffer] of de reclassering contact met [slachtoffer] op mag nemen.
Op 5 oktober 2021 stuurt [verdachte] 15 berichten. Dat [slachtoffer] nooit moet vergeten dat [verdachte] echt heel veel van haar houdt, dat [verdachte] niet snapt waarom [slachtoffer] liegt en dat het dat [verdachte] pijn doet, of hij vanavond een bakkie mag komen doen, dat [verdachte] haar vreselijk mist maar snapt dat [slachtoffer] boos is en dat hij niet wil dat [slachtoffer] bang voor hem is.
Op 6 oktober 2021 stuurt [verdachte] 13 berichten naar [slachtoffer] dat hij [slachtoffer] zo vreselijk mist, dat hij de hele dag aan haar denkt, wat ze aan het doen is, wenst haar welterusten en hoe het met haar gaat.
Op 7 oktober 2021 stuurt [verdachte] 17 berichten naar [slachtoffer] dat hij het fijn vond om met [slachtoffer] te praten en dat hij voor altijd van haar blijft houden. Dat hij ziet dat [slachtoffer] helemaal opgemaakt is, dat hij niet dom is, of [slachtoffer] hem helemaal niet mist. [slachtoffer] stuurt 5 berichten terug naar [verdachte] dat ze aan het knippen was, dat hij er echt mee moet stoppen en dat ze wil dat hij stopt met berichten te sturen.
Op 8 oktober 2021 stuurt [verdachte] 13 berichten naar [slachtoffer] . De eerste om 05.13 uur met de tekst "Ben echt niet gek [slachtoffer] dat weet jij". Verder vraagt [verdachte] of ze tijd heeft voor een bakkie, en of ze het echt op deze manier gaat doen, dat hij normaal doet, maar goed zegt [verdachte] , geniet ervan. [slachtoffer] heeft 3 keer geantwoord dat ze geen bakkie wil doen en wil dat [verdachte] stopt.
Op 9 oktober stuurt [verdachte] 4 berichten met de vraag of [slachtoffer] eerlijk tegen hem zou willen zijn. [slachtoffer] antwoord met "stop hiermee".
Op 10 oktober 2021 stuurt [verdachte] 6 berichten naar [slachtoffer] . [verdachte] vraagt of [slachtoffer] hier mee door gaat, of hij met [slachtoffer] kan praten, dat het moet om dingen te regelen en of [slachtoffer] morgen tijd heeft. [slachtoffer] antwoord 3 keer met dat ze geen koffie wil drinken.
Op 11 oktober 2021 stuurt [verdachte] 20 berichten naar [slachtoffer] . [verdachte] geeft aan dat [slachtoffer] nu alles kapot maakt tussen hem en de kinderen en dat hij dat [slachtoffer] nooit zal vergeven. Dat hij niet weet wie er op [slachtoffer] aan het inpraten is en naar wie [slachtoffer] luistert, maar dat het niet goed is.
Op 12 oktober 2021 stuurt [verdachte] 12 berichten naar [slachtoffer] met de vraag of [slachtoffer] aub met hem wil praten, omdat hij er niet van kan slapen, dat het ook niet goed voor de kinderen is, waarom ze hem nu kinderachtig gaat negeren, hij geen vijanden wil zijn vanwege de kinderen en waarom ze zo doet.
7) Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 12 oktober 2021 blijkt dat verbalisant [verbalisant 2] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Op 12 oktober 2021 heeft aangever [slachtoffer] een geluidsfragment aangeleverd bij de politie waarin zij contact heeft met [verdachte] . Ik hoor op het geluidsfragment een mannen- en een vrouwenstem. Ik zal de mannenstem aangeven met de [verdachte] van [verdachte] en de vrouwenstem met de [slachtoffer] van [slachtoffer] .
Geluidsfragment 11 oktober 2021
[verdachte] : Al lig je elke avond bij iemand in bed, maar niet ...bang voor mij hoeft te zijn. Dat slaat helemaal nergens op [slachtoffer] , echt niet. Waar ben je nou mee bezig [slachtoffer] , wie, wie zit er nou zo op jou in te praten.
[slachtoffer] : Niemand praat, [verdachte] stoppen nu.
[verdachte] : ja, (onverstaanbaar) stoppen nu, ik zeg gewoon wat tegen jou. Echt hoor, als ik erachter kom dat mensen jou opstoken, die hebben echt een probleem met mij he.
[slachtoffer] : Niemand stookt mij op.
[verdachte] : Nee, nou doe dan even als een normale volwassen vrouw, ik weet niet waar je mee bezig
[slachtoffer] : als een volwassen, [verdachte] jij valt mij lastig, stop daarmee.
[verdachte] : Ik val jou helemaal niet lastig mongool, met wat?
[verdachte] : Met wat val ik jou lastig [slachtoffer] ?
[slachtoffer] : [verdachte] , klaar nu
[verdachte] : Waar ben jij mee bezig
[slachtoffer] : Ik ben met helemaal niets bezig
[verdachte] : Oké, maar als jij mij en mijn kinderen dus zo wil verzieken, en (onverstaanbaar), wil jij dit echt aangaan met mij [slachtoffer] ?
[slachtoffer] : (zucht), [verdachte] echt?
[verdachte] : En ik bel jou en dan neem je gewoon niet op he, gewoon schijt hebben, gewoon denken laat die mongool maar bellen, maar ja, maakt niet uit, doei [slachtoffer]
8) Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 9 juli 2022 blijkt dat verbalisant [verbalisant 1] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
[verdachte] zit in detentie te [verblijfplaats] . [slachtoffer] verklaarde dat zij en haar zoons dagelijks vanuit de penitentiaire inrichting gebeld worden door [verdachte] . Het onderzoeksteam heeft hierop de telefoongesprekken van 19 oktober 2021 tot 27 november 2021, die door [verdachte] gevoerd zijn uit de penitentiaire inrichting, opgevraagd en beluisterd.
Het telefoonnummer [telefoonnummer] behoort bij [C] , zoon van [verdachte] en [slachtoffer] .
20 oktober 2021 gesprek met [C] ( [C] voor [C] en [verdachte] voor [verdachte] )
[C] - Mam weet dat er een tracker onder haar auto zat[verdachte] - Hoe weet ze dat dan?[C] - Ze heeft het gezien, Ik zei het je toch al. Ze vertrouwde het niet. De auto stond geparkeerd bij [A] zijn slaapkamerraam. En toen ging ze kijken wat ik daar ging doen.[verdachte] - Je moet dat ding gewoon wegwerken. Neem het mee naar de loods.
[C] - Er is nog een probleem. Ze vertrouwt mij en zegt dingen tegen mij "zoals ga in je telefoon kijken of die app erop staat".
[verdachte] - Haal die SD-kaart eruit en zorg dat het apparaat uit staat.
[verdachte] - Wat zei mama dan?
[C] - Mam zei, je hebt een tracker onder mijn auto vandaan gehaald. Toen zei ik eerst nog nee, heb ik niet. Toen zei ze, ik heb het gezien. Toen zei ik nog een keer nee. Toen zei mam, lieg niet. Toen heb ik gezegd dat jij niet nog extra langer moest gaan zitten, dus dat ik jou help.
[verdachte] - Wat wil ze nou?[C] - Ik zei ook al, waarom moet hij nog langer zitten.
[C] - Ze is boos dat ik lieg. Ik dacht ik blijf liegen, maar ze had het gezien. Maar ze gaat mij niet verraden bij de politie.[verdachte] - Nou, ze kunnen die Fiat door de scan doen, maar ze gaan niks vinden. Ik heb mama een brief gestuurd. Probeer erachter te komen of ze die gehad heeft.[verdachte] - Zorg dat ze het ding niet bij jou vinden. Niet weggooien, want dat ding is duur en ik heb hem nodig. Trek die sim eruit, want dan kunnen ze niks meer.
Het telefoonnummer [telefoonnummer] behoort bij [A] , zoon van [verdachte] en [slachtoffer] .
20 oktober 2021 gesprek tussen [A] en [verdachte] ( [A] voor [A] en [verdachte] voor [verdachte] )
[verdachte] - Weet jij of mama die brief ontvangen heeft die ik gestuurd heb. Is ze thuis? Vraag het aan je moeder.
[A] - Ja, ik vraag het zo.
[verdachte] - Vraag het je moeder of ze een brief heeft ontvangen. Ik bel je vanmiddag hier over terug.
21 oktober 2021 gesprek tussen [A] en [verdachte] [A] voor [A] en [verdachte] voor [verdachte] )
[verdachte] - Ben je thuis? Is mama thuis?
[A] - Ja.
[verdachte] - Wil je haar aan de telefoon geven aub.
[slachtoffer] - Is [slachtoffer] .
[slachtoffer] - Ja.
[verdachte] - [slachtoffer] wil je hier mee ophouden, Waarom doe je mij dit aan? Heb je mijn brief?
[slachtoffer] - Nee, die heb ik niet.
[verdachte] - Wil je hier mee ophouden. Je maakt me kapot, waarom heb je dit gedaan?
[slachtoffer] - Ik heb jou toch duidelijk gemaakt, Laat mij los.
31 Oktober 2021 gesprek tussen [A] en [verdachte] ( [A] voor [A] en [verdachte] voor [verdachte] )
[verdachte] - Is ze thuis?
[A] - Ja.
[verdachte] - Wil je haar geven.
[A] - Mam wil je niet spreken.
[verdachte] - Kan je aan haar vragen waarom ze dit gedaan heeft. [A] , vraag even of ze 1 minuut naar mij wil luisteren. Dan hoeft ze niks te zeggen [A] vraag even of ze naar mij wil luisteren, ze hoeft niks te zeggen. Ik wil alleen weten waarom ze het gedaan heeft.
[slachtoffer] - [verdachte] ik wil je niet spreken.
[verdachte] - Wil je even 1 tel naar mij luisteren. Je hoeft mij nooit meer te spreken. Ik wil alleen dingen goed regelen. Waarom heb je dit gedaan [slachtoffer] , waarom doe je mij dit aan?
[slachtoffer] - [verdachte] hou op, ik zeg dat ik je niet wil spreken.
[verdachte] - Je hoort toch wat ik zeg.
[slachtoffer] - Je hoort toch ook wat ik zeg. Je stelt mij een vraag waar ik geen antwoord op wil geven.
[verdachte] - Ik heb jou toch niet lastiggevallen, ik heb toch niet voor je deur gestaan.
[slachtoffer] - [verdachte] Klaar.
31 oktober 2021 gesprek met [B] ( [B] voor [B] , [verdachte] voor [verdachte] )
[verdachte] belt het telefoonnummer van [slachtoffer] , maar krijgt de voicemail
[verdachte] - Ik belde [slachtoffer] , ik wilde helemaal gaan flippen. Ik zweer het je.
9) Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 27 oktober 2021 met bijbehorende bijlage (brief) blijkt dat verbalisant [verbalisant 1] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
[slachtoffer] haar ex-partner [verdachte] heeft een brief gestuurd vanuit de PI. Op de enveloppe staat geschreven "1e brief" en het adres van aangeefster.
10) Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 16 juni 2022 met bijbehorende bijlagen (brief en vonnis) blijkt dat verbalisant [verbalisant 1] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Naar aanleiding van de stalking is er een uitspraak gedaan inzake een contactverbod. [verdachte] mag geen contact opnemen met [slachtoffer] . Ook niet via de gezamenlijke kinderen. In oktober 2021 heeft [verdachte] een brief uit de penitentiaire inrichting naar [slachtoffer] gestuurd. Op 11 juni 2022 ontving ik nogmaals een brief van [slachtoffer] die zij ontvangen had van [verdachte] , terwijl hij een contactverbod heeft om [slachtoffer] te benaderen. In de brief vermeldt [verdachte] zelf dat hij weet dat hij geen contact met [slachtoffer] mag opnemen, maar dat hij toch graag nog wat kwijt wil aan [slachtoffer] . Hiermee overtreedt [verdachte] het contactverbod die opgelegd is.
11) Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 9 juli 2022 met bijbehorende fotobijlagen blijkt dat verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, hebben verklaard:
Op 5 juli 2022 spraken wij met aangeefster [slachtoffer] . Ik confronteerde [slachtoffer] met het volgende: in de loods van [verdachte] in [plaats] zijn USB-sticks gevonden. Hierop staan video's waarop te zien is dat jij en [verdachte] seksuele handelingen verrichten in zijn loods. [slachtoffer] verklaarde hierop het volgende: "Ik heb seks gehad met [verdachte] in de loods. Ik wist niet dat er een camera hing in deze ruimte. Ik heb ook nooit een camera in deze ruimte gezien. [verdachte] heeft aan mij geen toestemming gevraagd om onze seksuele handelingen te filmen. Ik heb wel eens een vermoeden gehad dat [verdachte] mij een keer gefilmd heeft tijdens de seks. Nadat wij een keer seks hadden gehad zat [verdachte] daarna op zijn telefoon te kijken. Hij zat zo te glimlachen naar zijn telefoon. Ik vroeg hem waarom hij dat deed. Hij zei toen zoiets als: "even nagenieten." Hij draaide toen zijn beeldscherm van zijn telefoon naar mij toe, zodat ik zag dat hij de seks tussen ons beide opgenomen had. Ik heb hierop meteen tegen [verdachte] gezegd dat hij dat filmpje moest wissen. Ik dacht dat [verdachte] met zijn telefoon onze seksuele handelingen gefilmd had. Wij hebben vervolgens de beelden uitgekeken. Op deze video's is te zien dat er een ruimte wordt gefilmd. De camera is gericht op een hoekbankstel. Wij hebben aangeefster [slachtoffer] beide gezien en gesproken. Wij herkenden de vrouw op de video's als zijnde [slachtoffer] . Wij zagen dat de vorm van haar gezicht en gezichtskenmerken overeenkwamen met die van [slachtoffer] . Tevens zagen wij dat [slachtoffer] een tatoeage had op haar rechteronderarm en pols. Wij zagen dat de vrouw op de video's deze ook had. Ik, verbalisant [verbalisant 3] , heb [verdachte] bevraagd in de voor de politie ter beschikking staande systemen. Ik zag dat er een recente foto van [verdachte] in het systeem SKDB stond. Ik herkende [verdachte] als zijnde de man welke op de videobeelden te zien is. Ik herkende [verdachte] aan zijn gezichtsvorm, afstaande oren, lichte wenkbrauwen en de vorm van zijn kin. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , heb [verdachte] eerder al verhoord als verdachte. Ik heb [verdachte] goed in het gezicht kunnen kijken. Ik herkende [verdachte] als zijnde de man op de videobeelden. Wij zagen dat er vijf mappen met beelden waren waar zich meerdere video's bevinden waar [slachtoffer] en [verdachte] op te zien zijn. Wij zagen dat er in elke map video's stonden waarop te zien is dat [verdachte] en [slachtoffer] seksuele handelingen bij elkaar uitvoeren. De video's waarop [slachtoffer] en [verdachte] te zien zijn hebben de volgende datums:
- 07-10-2018 38 video’s;
- 09-10-2018 33 video’s;
- 19-10-2018 35 video’s;
- 20-10-2018 49 video’s;
- 13-11-2018 28 video’s.
12) Uit de
verklaring van verdachte ter terechtzittingvan 6 oktober 2023 blijkt dat verdachte onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
t.a.v. feit 1
Ik ben in de ochtend van 23 september 2021 in de woning van [slachtoffer] in [plaats] geweest.
t.a.v. feit 2
Ik heb in de ten laste gelegde periode veelvuldig contact gehad met [slachtoffer] door middel van het versturen van berichten. Ook na het opgelegde contactverbod op 16 december 2021 heb ik regelmatig telefonisch contact gehad met [slachtoffer] en haar een brief gestuurd vanuit de penitentiaire inrichting.
Bewijsoverwegingen voor feit 1
Bewijsminimum
Bij de beoordeling van het bewijs stelt de rechtbank voorop dat in een zedenzaak zich vaak de situatie voordoet dat alleen het slachtoffer en verdachte aanwezig zijn geweest bij de ten laste gelegde handelingen en dat zij anders verklaren over wat er is gebeurd. Bij een ontkennende verdachte, zoals in deze zaak, brengt dit in veel gevallen mee dat de verklaring van het vermeende slachtoffer als belangrijkste bewijsmiddel voorhanden is.
Volgens het tweede lid van artikel 342 Sv - dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan - kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechtbank niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechtbank verbiedt tot een bewezenverklaring te komen indien de door één getuige gerelateerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
In deze zaak heeft de rechtbank – met inachtneming van het zojuist genoemde juridische kader – in de eerste plaats de vraag te beantwoorden of de verklaringen van het slachtoffer voldoende betrouwbaar zijn. Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, luidt de tweede vraag: vinden die verklaringen voldoende steun in ander bewijsmateriaal?
Betrouwbaarheid verklaringen aangeefster
De rechtbank constateert dat de verklaringen van [slachtoffer] consistent en accuraat zijn. [slachtoffer] heeft haar verhaal meerdere keren, waaronder tijdens het informatieve gesprek en het doen van aangifte, tegen de politie verteld en heeft daarbij op hoofdlijnen hetzelfde verhaal verteld, zonder daarbij belangrijke details weg te laten. Daarnaast hecht de rechtbank belang aan de omstandigheid dat onderdelen uit de verklaring van [slachtoffer] , die niet zien op de ten laste gelegde verkrachting, worden bevestigd door andere objectieve bronnen, zoals de afgeluisterde telefoongesprekken vanuit de P.I. Dit ondersteunt de betrouwbaarheid van haar hele verklaring. Ten slotte weegt de rechtbank mee dat aangeefster kort na de gebeurtenis heeft besloten om tot aanschaf van een alarmsysteem, te weten een AWARE-knop, over te gaan, hetgeen de betrouwbaarheid van haar verklaring verder onderstreept. De rechtbank ziet, gelet op voornoemde overwegingen, geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaringen van [slachtoffer] en is dan ook van oordeel dat die verklaringen als uitgangspunt kunnen dienen bij de verdere beoordeling van het tenlastegelegde
Steunbewijs
De volgende vraag is of er voor de verklaringen van de aangeefster voldoende steun te vinden is in overige onderzoeksbevindingen. De rechtbank overweegt als volgt.
De aangifte vindt allereerst steun in de getuigenverklaring van haar vriendin [getuige] , waaruit blijkt dat aangeefster haar op dezelfde dag, kort na het gebeuren, heeft opgebeld en heeft verteld dat ze door verdachte is verkracht. Aangeefster was op dat moment overstuur en aan het huilen. De verklaring van deze getuige betreft deels een zogenaamde de-auditu verklaring (van horen zeggen), omdat de getuige van aangeefster heeft vernomen wat er is gebeurd, maar de getuige verklaart wel uit eigen waarneming over de emoties waarvan [slachtoffer] toen blijk gaf. De getuigenverklaring ondersteunt daarmee de aangifte van [slachtoffer] .
Tenslotte overweegt de rechtbank dat zowel uit de verklaring van [slachtoffer] als uit de verklaring van verdachte tijdens het onderzoek ter terechtzitting blijkt dat verdachte in de ochtend van 23 september 2021 in de woning van [slachtoffer] aanwezig is geweest, hetgeen eveneens als steunbewijs wordt aangemerkt.
De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat de verklaringen van [slachtoffer] in voldoende mate steun vinden in andere, van haar verklaring, onafhankelijke bewijsmiddelen.
Geweld of een andere feitelijkheid
Op grond van het dossier en de verklaring van aangeefster is komen vast te staan dat aangeefster op 23 september 2021 is gedwongen om seksuele handelingen te ondergaan door middel van dwang in de vorm van feitelijke handelingen zoals deze zijn opgenomen in de bewezenverklaring. Uit de aangifte blijkt immers dat verdachte haar kleding heeft uitgedaan terwijl zij meermaals aangaf dat zij dit niet wilde en hem wegduwde. Toen zij haar broek weer omhoog deed heeft hij nogmaals haar broek uitgedaan en heeft hij haar op het bed gelegd en is hij bovenop haar gaan liggen. Hieruit blijkt dat verdachte, ondanks herhaaldelijk verzet van aangeefster, onverstoord door is gegaan. Door deze feitelijke handelingen heeft verdachte het verzet van aangeefster gebroken, en haar in een situatie gebracht dat zij ‘lichamelijk niet in staat was om tegen te werken’, zoals zijzelf in haar aangifte heeft verklaard.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de onder 1 ten laste gelegde verkrachting wettig en overtuigend bewezen.
Bewijsoverwegingen voor feit 2
Opgenomen gesprekken uit de P.I.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de gesprekken die zijn opgenomen in de P.I. niet mogen worden gebruikt voor het bewijs. De rechtbank verwerpt het verweer ex artikel 359a Sv. Hoewel het klopt dat het parketnummer op de vordering ex artikel 126nd Sv niet overeenkomt met het onderhavige parketnummer komen alle overige gegevens op de vordering, met name het kenmerk van het proces-verbaal en het betreffende TULP-nummer, wel overeen. De rechtbank twijfelt er dan ook niet aan dat de vordering ziet op de onderhavige verdenking. Er is geen sprake van een vormverzuim en de rechtbank zal de gesprekken gebruiken als bewijs.
Belaging
Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van belaging als bedoeld in artikel 285b, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) zijn verschillende factoren van belang: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
Bij de beoordeling daarvan verwijst de rechtbank in het bijzonder naar de grote hoeveelheid en de inhoud van de door verdachte verstuurde berichten, zoals blijkt uit vorenstaande bewijsmiddelen. Uit deze berichten komt naar voren dat verdachte op intensieve en obsessieve wijze heeft geprobeerd met aangeefster in contact te komen en te blijven, ondanks dat zij herhaaldelijk aan verdachte te kennen heeft gegeven van zijn toenaderingen niet gediend te zijn. Daarnaast heeft verdachte, terwijl hij zich in voorlopige hechtenis bevond, meerdere keren vanuit de P.I. gebeld naar de kinderen van aangeefster, waarbij verdachte de kinderen vroeg of hij haar kon spreken. Dat verdachte uiterst ver ging in zijn gedragingen blijkt onder meer uit het feit dat hij een GPS-tracker onder de auto van aangeefster heeft geplaatst of laten plaatsen. De rechtbank heeft geen reden om op dit punt aan de inhoud van de aangifte van aangeefster te twijfelen nu deze wordt ondersteund door een uitgewerkt telefoongesprek waarin verdachte met zijn zoon spreekt over een tracker onder haar auto.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van aangeefster - naar objectieve maatstaven bezien - zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer sprake is geweest.
De omstandigheid dat aangeefster, zoals de raadsvrouw heeft bepleit, op bepaalde momenten berichten terugstuurt naar verdachte doet aan de wederrechtelijkheid van de gedragingen van verdachte niet af. Aangeefster heeft immers verklaard dat zij uit angst op zijn berichten heeft gereageerd omdat zij bang was dat hij hun kinderen zou benaderen als zij niet reageerde. Dat deze angst reëel was, is duidelijk geworden toen zij tijdens het doen van aangifte van belaging meerdere keren werd gebeld door verdachte. Toen aangeefster haar telefoon niet opnam, werd zij door haar zoon gebeld met de mededeling dat ze haar telefoon moet opnemen.
Hoewel de intensiteit van de gedragingen van verdachte jegens aangeefster in de laatste (ten laste gelegde) periode minder is geworden, is de rechtbank van oordeel dat verdachte ook in die periode wederechtelijke stelselmatige inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Verdachte bleef, ondanks dat er een contactverbod van kracht was, regelmatig contact houden met haar. Zo heeft hij verklaard dat hij nog regelmatig met aangeefster heeft gebeld vanuit de P.I., en heeft hij haar een brief gestuurd.
Met de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte in de ten laste gelegde periode aangeefster vele malen (stelselmatig) thuis heeft opgezocht (tweede gedachtestreepje). Evenmin is belaging bewezen voor de periode voorafgaand aan 25 september 2021. Verdachte zal van deze onderdelen partieel worden vrijgesproken.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen en -overwegingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 25 september 2021 tot en met 11 juni 2022 aangeefster heeft belaagd teneinde haar te dwingen tot het dulden van contact met hem.
Bewijsoverwegingen voor feit 3
Uit het procesdossier blijkt dat tijdens een doorzoeking van de loods van verdachte in [plaats] door de politie USB-sticks, met daarop meerdere video’s, zijn aangetroffen. Op deze video’s is te zien dat verdachte in de periode van 7 oktober 2018 tot en met 13 november 2018 seksuele handelingen verricht met aangeefster.
Aangeefster heeft verklaard dat zij niet op de hoogte was van de omstandigheid dat er een camera in de betreffende ruimte aanwezig was en dus niet wist dat er opnames werden gemaakt. Volgens verdachte was aangeefster wel degelijk op de hoogte van de aanwezigheid van een camera in de loods en zich ervan bewust dat er opnames werden gemaakt.
Hoewel verdachte ter terechtzitting heeft ontkend de seksuele handelingen tussen hem en aangeefster stiekem te hebben gefilmd, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte deze filmopname zonder haar toestemming heeft gemaakt en ook zonder dat haar tevoren kenbaar was gemaakt dat verdachte de filmopnames zou maken. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Hierboven heeft de rechtbank al uiteengezet waarom de verklaringen die aangeefster heeft afgelegd betrouwbaar zijn. Ook op dit onderdeel heeft zij consistent verklaard. [slachtoffer] heeft op 12 november 2021, toen zij aangifte deed van verkrachting, tegenover de politie verklaard dat verdachte haar zonder toestemming in de loods heeft gefilmd en dat verdachte haar twee jaar daarvoor een filmpje op zijn telefoon heeft laten zien. Zij was hierover boos en verdrietig en wilde dat hij de beelden zou verwijderen. Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte pas in 2019 op de hoogte is geraakt van het filmen en dat zij dit tijdens de ten laste gelegde periode nog niet wist. Ook op 5 juli 2022 heeft aangeefster bij de politie aangegeven dat zij in de ten laste gelegde periode niet wist dat er een camera aanwezig was in de loods en dat zij geen toestemming heeft gegeven om haar te filmen.
De raadsvrouw heeft erop gewezen dat op één van de stills te zien is dat verdachte een afstandsbediening in zijn hand heeft en daarmee op de camera richt. Maar hieruit kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden afgeleid dat aangeefster de camera heeft waargenomen en zich ervan bewust was dat opnamen werden gemaakt. Ook overigens is uit het procesdossier niet gebleken dat zij expliciete toestemming zou hebben gegeven voor het filmen in de ten laste gelegde periode.