Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 12 maart 2024;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 31 januari 2024, genummerd PL0900-2024031813-3, opgemaakt door de politie eenheid Midden-Nederland, pagina 51;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 7 maart 2024, genummerd PL0900-2024031813-14, opgemaakt door de politie eenheid Midden-Nederland, pagina 1 tot en met 4.
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.BENADEELDE PARTIJ
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
- 57 van het Wetboek van Strafrecht en
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
11.BESLISSING
gevangenisstraf van 5 maanden;
- verklaart [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.