In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 22 maart 2024, hebben de ouders van een minderjarige leerling, die momenteel onderwijs volgt op een reguliere school, een kort geding aangespannen. De ouders eisen dat hun zoon, die op dit moment niet in staat is om klassikaal onderwijs te volgen vanwege gedragsproblemen, wordt toegelaten tot het klassikale onderwijs op zijn huidige school. De school heeft echter aangegeven dat zij niet in staat is om passend onderwijs te bieden en heeft een verwijdering van de leerling aangekondigd, met de suggestie om over te stappen naar speciaal onderwijs.
De voorzieningenrechter heeft in deze zaak de zorgplicht van de school beoordeeld en geconcludeerd dat de school aan haar verplichtingen heeft voldaan. De rechter oordeelt dat de ouders een spoedeisend belang hebben, maar dat de school niet verplicht is om de leerling toe te laten tot klassikaal onderwijs, gezien de gedragsproblemen van de leerling en het feit dat de school niet de benodigde ondersteuning kan bieden. De ouders hebben ook een geschil aanhangig gemaakt bij de Geschillencommissie, die heeft geoordeeld dat de school voldoende alternatieven heeft geboden.
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de ouders afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten. De rechter heeft benadrukt dat de leerling het beste kan worden ondersteund binnen het speciaal onderwijs, en dat de ouders en de leerling zich moeten openstellen voor deze mogelijkheid om de gewenste opleiding te kunnen volgen.