[eiseres 1] heeft [gedaagde 2] bij brieven van 17 november 2023, 30 november 2023 en 14 december 2023 gesommeerd om de werkzaamheden voor [bedrijf 1] te staken en geen klanten van [eiseres 1] te benaderen. [eiseres 1] stelt ter onderbouwing in de brieven dat [gedaagde 2] het non-concurrentiebeding uit de aandeelhoudersovereenkomst schendt en onrechtmatig handelt. Het overeengekomen non-concurrentiebeding uit de aandeelhoudersovereenkomst (artikel 7) luidt volgens [eiseres c.s.] als volgt:
1. Elke Aandeelhouder verbindt zich tegenover elk van de andere Aandeelhouders gedurende de samenwerking alsmede gedurende een periode van één (1) jaar na beëindiging van de samenwerking, direct noch indirect, in welke vorm of hoedanigheid dan ook betrokken te zijn en/of belang te hebben bij activiteiten en/of producten die vergelijkbaar of concurrerend zijn met de activiteiten en/of producten van de Vennootschap. (…)
2. Verder zal elk van de Aandeelhouders gedurende de samenwerking noch na beëindiging van de samenwerking:
a) werknemers, afnemers, leveranciers of andere bij de Vennootschap betrokken personen ertoe bewegen of proberen te bewegen hun contacten en/of contracten met de Vennootschap geheel of gedeeltelijk te verbreken,
b) (…)
c) behalve voor zover wettelijk of anderszins vereist, informatie die betrekking heeft op een vertrouwelijk of geheim aspect van het bedrijf van de Vennootschap, direct of indirect publiceren of op een andere manier voor derden toegankelijk maken, dan wel, ongeacht of deze informatie vertrouwelijk dan wel geheim is, enige lijst van afnemers of leveranciers of andere informatie met betrekking tot afnemers of leveranciers of personen of instanties die met de Vennootschap zaken doen of hebben gedaan, direct of indirect gebruiken, publiceren of anderszins voor derden toegankelijk maken.
3. Indien en voor zover de in dit artikel bedoelde verplichtingen ook betrekking hebben op aan of met elk van de Aandeelhouders verbonden personen, zal elk van de Aandeelhouders er tegenover de andere Aandeelhouders voor instaan dat bedoelde personen op dezelfde wijze deze verplichtingen zullen nakomen.
4. Bij een inbreuk op een van de in dit artikel omschreven verplichtingen is elk van de Aandeelhouders aan de andere Aandeelhouders een direct opeisbare boete van vijftig duizend euro (€ 50.000,00) verschuldigd voor iedere inbreuk, evenals een direct opeisbare boete van een duizend euro (€ 1000,00) voor elke dag dat de inbreuk voortduurt, echter met een maximum van een honderd duizend euro (€ 100.000,00), zonder dat enige ingebrekestelling of gerechtelijke tussenkomst vereist is en onverminderd het recht van de andere Aandeelhouders om volledige vergoeding te vragen van de als gevolg van een dergelijke inbreuk geleden schade, voor over deze uitgaat boven het bedrag van de verschuldigde boete(s).