ECLI:NL:RBMNE:2024:1781

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 februari 2024
Publicatiedatum
22 maart 2024
Zaaknummer
16-317350-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en vuurwapenbezit in Lelystad

Op 23 februari 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld en vuurwapenbezit. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De zaak betreft een overval op 3 december 2022 in Lelystad, waarbij de aangevers, die via Marktplaats een afspraak hadden gemaakt om Bitcoin te kopen, werden geconfronteerd met geweld door meerdere mannen, waaronder de verdachte. Tijdens de overval werd gedreigd met vuurwapens en een mes, en werden Bitcoin en andere goederen buitgemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte actief betrokken was bij het geweld en de diefstal, en dat er sprake was van een nauwe samenwerking met medeverdachten. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangevers en de tapgesprekken als bewijs gebruikt om de betrokkenheid van de verdachte vast te stellen. De verdachte heeft een actieve rol gespeeld in de uitvoering van de overval, hoewel hij heeft geprobeerd zijn betrokkenheid te minimaliseren. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, die hun gevoel van veiligheid hebben verloren. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16-317350-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 23 februari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 februari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. D.M. Moes, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht, naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft verder kennisgenomen van wat door of namens de benadeelde partijen [aangever 1] en
[aangever 2] naar voren is gebracht. [aangever 1] werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mevrouw [A] , Slachtofferhulp Nederland, en [aangever 2] werd bijgestaan door
mr. L.P.H. Hameleers en mr. E. Alija, advocaten te Roermond.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:

1. op 3 december 2022 te Lelystad in vereniging met anderen door middel van geweld goederen heeft weggenomen van [aangever 1] en/of [aangever 2]

en/of
op 3 december 2022 te Lelystad in vereniging met anderen [aangever 1] en/of [aangever 2] heeft afgeperst;

2. op 5 december 2022 te Lelystad een vuurwapen voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 tenlastegelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte niet in de woning is geweest ten tijde van de diefstal, geen aandeel heeft gehad in het geweld tegen [aangever 1] en [aangever 2] en er daarom geen sprake is geweest van medeplegen. Verdachte heeft als alternatief scenario aangedragen dat hij is meegevraagd naar de woning, hij niet wist dat er een diefstal zou gaan plaatsvinden en hij zonder enige toelichting werd gevraagd om op de uitkijk te staan. Verdachte wist niet dat er geweld zou worden gebruikt. Pas tijdens het wegvluchten is met hem gedeeld wat er in de woning was gebeurd. In de tapgesprekken heeft verdachte niet de waarheid verteld, maar geprobeerd stoer te doen door zijn rol groter te maken dan deze was. Dit scenario vindt bevestiging in het dossier omdat verdachte die avond een donkerblauwe jas droeg en dit niet past binnen de signalementen die de getuigen hebben gegeven. Na het incident kreeg verdachte een vuurwapen in zijn handen, met de vraag of hij deze twee dagen kon bewaren.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Feit 1
Aangever [aangever 2]heeft onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 3 december 2022 wilde ik bitcoins kopen. Ik had zelf een wallet met daarop een bedrag tussen de 35.000 en 40.000 euro aan Bitcoin en ETH. Ik had afgesproken bij een woning aan de [adres 2] te [plaats] . Mijn vriendin en een vriend [B] gingen met mij mee. Twee mannen deden de deur open. In de woning gaven de mannen aan dat ik het geld moest laten zien. Op dat moment kwamen er vijf mannen binnenlopen vanuit de achtertuin. Een van de mannen kwam op mij aflopen en trok mijn telefoon uit mijn handen. Deze man pakte hierna een vuurwapen, een revolver. Hij laadde het vuurwapen en zette het vuurwapen toen op mijn hoofd. De man scande daarna een QR-code via de app [naam 2] . Op die manier kun je digitaal geld overmaken. De man sloeg mij meerdere keren, in mijn gezicht en buik. Ik ben door meerdere mannen geslagen. Ik voelde dat ze in mijn zakken van mijn broek voelden en pakten mijn autosleutel. Ook een van de mannen die van buiten kwam pakte een vuurwapen en hield die naast zich vast. Er was ook een man die een mes vasthield. De mannen renden hierna de woning uit via de achterdeur. Ze hadden mijn telefoon en autosleutel meegenomen. [2]
Aangever [aangever 1]heeft onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
[aangever 2] en ik waren in de woning en zagen 2 mannen. Vanuit de achterzijde van de woning kwamen nog 4 mannen binnen. Er werd een vuurwapen tegen het hoofd van [aangever 2] geplaatst en vroegen hem om zijn geld en telefoon af te geven. De gewapende man vroeg ook de pincode van de telefoon. De andere man vroeg om mijn telefoon. De mannen gaven toen klappen op mijn hoofd. Ze hebben mijn telefoon en portemonnee uit mijn zak gepakt. De ene man deed iets met de telefoon van [aangever 2] . Daarna gingen de mannen via de achterzijde van de woning ervan door. [3]
Een
proces-verbaal van bevindingen(met betrekking tot een beschrijving van tapgesprekken) is onder meer het volgende gerelateerd:
Datum: 3 december 2022, 23:27:39 uur
Zender: [verdachte]
A: ey broer, Niffo Wollah ik word Niffo is kanker heet nu, (NTV), lk word gezocht broer, Wallah ik ben kanker serieus denk je dat ik jou zomaar bel. Breng mij kanker [naam 1] . lk loop die stukje
N: Broer waarom moet ik je brengen broer
A: Broer ik loop die stukje denk je dat die stukje lang is broer. Maar effe serieus Wollah ik heb net wat geslagen Wollah. Ik heb ook gannu bij
(…)
Datum: 5 december 2022, 13:57:14 uur
Ontvanger: [verdachte]
A: nifo ik had torrietje geslagen gisteren van 30 doezoe
A: ja en nifo hoor dit ze verdelen het met z'n vijven he nifo en ik krijg helemaal niks
S: wie verdelen het met z'n vijven? [C] en zo?
A: nee hoor dit hoor dit, [D] je weet toch die more je weet toch die "ntv" [bijnaam 1] en die neger die ken ik niet eens
s: ja maar wat jij sloeg hem?
A: nifo we hebben hem allemaal we zouden allemaal je weet toch iedereen zou 6 krijgen hoor dit ik ga het precies uitleggen we zouden allemaal een 6 krijgen toch
S: ja hoe hebben jullie die gozer geslagen
A: dat vertel ik jou later wel hoor dit je weet toch die 30 doezoe stond toch op [D] zijn wallet je weet toch (…)
A: ewa hoor dit dan nifo later nifo ik was naar osso ik was naar osso gegaan ik hoor [D] was later in de nacht naar buiten gegaan om die ding te verkopen je weet toch
S: ja
A: had die 20 doezoe gekregen
S: voor die ding
A: ja ewa nee maar er stond nog 10 doezoe op die ding je weet toch
S: ja
A: dus hij heeft 20 doezoe gekregen heeft die 20 doezoe door 4 gedaan en is ie mij vergeten je weet toch, weet je wat die zegt? (…)
A: van die 10 doezoe ga ik uitcashen krijg jij die 4.5 je weet toch krijg je gewoon jou deel je weet toch, daarna zegt hij tegen mij, daarna nifo weet je wat ze doen ze gaan hem uitcashen ze worden genakt (…)
A: wholla ze worden geript hey nifo
S: ze zijn gewoon geript
A: nifo ik ben het heetst weet je waarom nifo (…)
A: het is afpersing en overval nifo en ik ben met mn gewoon met mijn blauwe jacka gegaan
S: zeg tegen hun broer doezoe de man moeten jullie geven broer
A: nifo ze gaan mij niet geven want die kanker [bijnaam 2] hij zei gisteren toen ze gingen uitcashen met zijn vieren zeiden ze wakka [D] naka (…)
S: want ik had [D] gesproken hij zegt ik heb geslagen
A: ja hij heeft geslagen en hij heeft iedereen gegeven behalve mij hij vergeet mij die nifo, die man broer je zeg je heel eerlijk nifo die man hij ehhh irriteert me ook al ouwe
S: maar wat, hoe ehh heb je die ding wie kwam met die torrie?
A: nifo, [bijnaam 2] kwam met die torrie maar weet je wat het is nifo het gaat om wie met die torrie kwam we hebben allemaal evenveel gedaan
S: jij hebt ook wat gedaan?
A: nifo ik ben als eerste met die pompers begonnen, [D] schreeuwt he jongens jongens kom broer die neger kreeg niet eens die deur open, "ntv" trapt die deur open ik geef die man gelijk een foesoe [4]
Een
proces-verbaal van bevindingen(met betrekking tot een onderzoek naar bitcoins) is onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
lk hoorde [aangever 2] zeggen dat hij de transacties welke op zijn crypto wallet waren gedaan inzichtelijk had en dat hij deze vanaf het moment dat hij overvallen was nauwkeurig bijhield. Ik zag dat [aangever 2] het volgende had beschreven:
Naar deze wallet is al het geld gestuurd: [walletnummer 1]
Vervolgens gaat het vanuit deze wallet naar:
[walletnummer 2]
1x 0,78045280
2x 0,62140000
Totaal: 2,0232528
Naar aanleiding van de informatie welke aangever [aangever 2] met ons gedeeld had zag ik dat deze overeen kwam met de informatie welke voor een ieder toegankelijk is middels openbare bronnen. De Bitcoins bleken naar de cryptocurrency [bedrijf] overgemaakt te zijn. Middels een verzoek aan [bedrijf] , om de bitcoins welke nog aanwezig waren te bevriezen, kregen wij een reactie dat er afgerond 36.000 dollar op een account met user ID: [user ID] bevroren waren. [5]
Een
proces-verbaal van bevindingen(met betrekking tot een analyse naar [naam 2] ) is onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Uit [naam 2] analyse is gebleken dat 1.46 BTC, afkomstig uit de wallet van de aangever, gestort is op het [bedrijf] account van [E] . Van de resterende 0,57 BTC zijn er sporen die te herleiden waren naar [bedrijf] naar respectievelijk de gebruikers [C] en [F] . [6]
Bewijsoverweging
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
Aangevers [aangever 2] en [aangever 1] hebben verklaard dat zij in de woning aan de [adres 2] te [plaats] zijn overvallen door 6 á 7 mannen. Vervolgens is van [aangever 1] zijn telefoon en portemonnee en van [aangever 2] zijn telefoon, sleutels en vervolgens Bitcoin weggenomen. Uit voornoemde tapgesprekken leidt de rechtbank af dat verdachte in de woning is geweest, dat hij wist dat er diefstal zou plaatsvinden en dat hij actief heeft bijgedragen aan het geweld dat zich in de woning tegen aangevers heeft afgespeeld. Uit de wijze waarop het hele incident zich heeft voorgedaan, blijkt dat het een vooropgezet plan was, waarbij afspraken zijn gemaakt. Uit de tapgesprekken volgt dat verdachte kort na het incident een gesprek voert met een onbekend gebleven persoon waarin hij vertelt dat hij zojuist iets heeft ‘geslagen’ en dat hij moet worden opgehaald omdat hij gezocht wordt en een ‘gannu’ (de rechtbank begrijpt: een vuurwapen) bij zich heeft. Verdachte voerde enkele dagen later een gesprek met ene [G] waarin hij vertelt dat hij ’30 doezoe’ (de rechtbank begrijpt: 30.000) heeft geslagen, dat het om afpersing en een overval gaat en dat is afgesproken dat hij zou delen in de winst. In dit gesprek heeft verdachte het er ook over dat hij met de ‘pompers’ (de rechtbank begrijpt: klappen) is begonnen en de man een ‘foesoe’ gaf en dat iedereen evenveel heeft gedaan. Hoewel uit dit gesprek ook blijkt dat verdachte feitelijk geen winst heeft behaald aan de buit die is gemaakt, heeft verdachte wel een actieve rol gehad in de uitvoering.
Het alternatieve scenario dat verdachte heeft aangedragen, zoals hierboven weergegeven, wordt weerlegd door voornoemde bewijsmiddelen. Verdachte begint in de tapgesprekken, zonder dat ernaar wordt gevraagd, uit zichzelf te vertellen over hetgeen zich heeft afgespeeld in de woning en zijn rol daarin. Hij heeft het dan ook over het geweld dat hij zelf heeft gebruikt. De informatie die verdachte op dat moment deelt is daderkennis. Verdachte stelt dat deze kennis met hem is gedeeld, toen hij en zijn mededaders samen wegvluchtte. Echter, op nadere vragen van de rechtbank over welke informatie er met hem op het moment van wegvluchten is gedeeld en de duur van dat gesprek heeft verdachte wisselend en tegenstrijdig verklaard. De verklaring van verdachte dat hij in de tapgesprekken niet de waarheid heeft verteld, maar heeft geprobeerd stoer te doen door zijn rol groter te maken dan deze was, is naar het oordeel van de rechtbank ongeloofwaardig. Dat in de signalementen niet wordt gesproken over een verdachte met een donkerblauwe jas, sluit niet uit dat verdachte in de woning aanwezig was. De rechtbank overweegt daartoe dat het een hectische situatie betrof, waarin de twee getuigen uit het niets geconfronteerd werden met een groep mannen die hen onder meer bedreigden met vuurwapens en een mes.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Afpersing
De rechtbank acht op basis van voornoemde bewijsmiddelen niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met anderen aangevers heeft afgeperst. Van dat onderdeel van het onder 1 tenlastegelegde feit zal verdachte worden vrijgesproken.
ETH/Crypto
Ook van het onderdeel ‘Crypto’ in de tenlastelegging zal verdachte partieel worden vrijgesproken. Uit de bewijsmiddelen blijkt slechts dat er Bitcoin zijn weggenomen, maar niet dat er daarnaast ook ETH is weggenomen.
Feit 2
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 2 ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 februari 2024;
  • een proces-verbaal van doorzoeking van de woning aan de [adres 1] te [woonplaats] ;
- een proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot een onderzoek naar het in beslag genomen wapen. [8]

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
op 3 december 2022 te Lelystad tezamen en in vereniging met anderen (een) telefoon(s) (met pincode) en portemonnee en sleutels en Bitcoin ter waarde van ongeveer 30.000 euro die aan [aangever 1] en/of [aangever 2] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [aangever 1] en [aangever 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door het tonen van een mes en een vuurwapen en een vuurwapen tegen het hoofd van die [aangever 2] te zetten en die [aangever 2] en [aangever 1] meerdere malen tegen het hoofd en/of buik te slaan/stompen en sleutels uit de zak van die [aangever 2] te pakken en een telefoon en portemonnee uit de zak van die [aangever 1] te pakken;
2
op 5 december 2022 te Lelystad een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een revolver (van origine een alarmrevolver), van het merk BBM, type Olympic 38, kaliber .22 knall, zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezenverklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:

1. diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen

2. handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van drie jaren, met aftrek van het voorarrest, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarden: meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht te volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest met daarbij eventueel een taakstraf. Daartoe heeft zij aangevoerd dat verdachte sinds november 2023 een goede weg in is geslagen en dat het op dit moment goed met hem gaat. Verdachte heeft een betaalde baan en kan in februari 2024 starten met een opleiding en een stageplek. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf langer dan het voorarrest zou veel negatieve gevolgen voor verdachte hebben.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft samen met anderen aangevers [aangever 1] en [aangever 2] beroofd. Aangever [aangever 2] heeft niets vermoedend via Marktplaats een afspraak gemaakt om Bitcoin te kopen. Ter plaatse gekomen in een woning in Lelystad zijn aangevers [aangever 2] en [aangever 1] geconfronteerd met geweld door meerdere mannen, waaronder verdachte, waarbij is gedreigd met vuurwapens en een mes. Daarbij zijn vervolgens Bitcoin en goederen buitgemaakt. Uit deze handelwijze blijkt dat er een vooropgezet plan was om aangever te beroven.
Door op deze manier te handelen, is er ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en het gevoel van veiligheid van aangevers. In de ter terechtzitting voorgedragen slachtofferverklaring van [aangever 2] is aangegeven dat hij zijn gevoel van veiligheid voorgoed is kwijtgeraakt. Daarnaast is er inbreuk gemaakt op het vertrouwen dat personen hebben in de handel via Marktplaats. De rechtbank rekent dit alles verdachte aan.
De rol die verdachte heeft vervuld is groter geweest dan hij zelf heeft verklaard. Verdachte heeft daarom niet de volledige verantwoordelijkheid genomen. Hoewel de rechtbank aanneemt en er rekening mee houdt dat verdachte geen grote rol heeft gespeeld in de voorbereiding van de overval, heeft verdachte wel afspraken gemaakt met medeverdachten ten aanzien van de verdeling van de buit, wist hij dat er geweld zou worden gebruikt, was hij ter plaatse ten tijde van het delict en heeft hij zelf ook geweld gebruikt. Ook heeft verdachte na de tijd het vuurwapen dat bij de beroving is gebruikt bij zich gehouden. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich en versterkt bovendien de in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het reclasseringsadvies van 2 februari 2024. De reclassering schat het recidiverisico in als gemiddeld. De reclassering ziet delict gerelateerde criminogene factoren op de leefgebieden: psychosociaal functioneren, financiën, dagbesteding en het sociaal netwerk van verdachte. De reclassering adviseert daarom een deels voorwaardelijke straf met daaraan verbonden als bijzondere voorwaarden: meldplicht, ambulante behandeling en dagbesteding.
De rechtbank heeft voorts in aanmerking genomen het uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 1 december 2023. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Op te leggen straf
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor een woningoverval met licht geweld of bedreiging uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, dan wel, indien sprake is van een andere vorm van geweld, een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren. Voor een straatroof gaan de oriëntatiepunten uit van een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden en in geval van veelvuldige recidive een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden. De rechtbank overweegt dat de zwaarte van het onder 1 bewezenverklaarde feit tussen de uitgangspunten voor strafoplegging van voormelde strafbare feiten moet worden gezocht, waarbij opgemerkt dient te worden dat het bewezenverklaarde meer weg heeft van een woningoverval dan van een straatroof.
Voor vuurwapenbezit gaan de oriëntatiepunten uit van een gevangenisstraf van 8 maanden als het de openbare ruimte betreft.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van het bewezenverklaarde - diefstal met geweld en vuurwapenbezit - een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend en geboden is. De rechtbank legt aan verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van de tijd dat verdachte in voorarrest heeft gezeten.
Het voorwaardelijke strafdeel dient als stok achter de deur, ter voorkoming dat verdachte zich nogmaals schuldig maakt aan strafbare feiten. Aan het voorwaardelijke strafdeel zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden die door de reclassering zijn geadviseerd. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven zich aan deze voorwaarden te willen houden.
Voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van verdachte is (laatstelijk) met ingang van 30 november 2023 geschorst. Aan verdachte wordt nu een langere gevangenisstraf opgelegd dan zijn reeds ondergane voorarrest. Bij de beoordeling of de schorsing van zijn voorlopige hechtenis in dit geval moet worden opgeheven, dient de rechtbank de belangen van de samenleving en de verdachte af te wegen en na te gaan of deze opheffing geboden is.
In dit geval wegen voor de rechtbank de strafvorderlijke belangen dat de voorlopige hechtenis weer komt te herleven zwaarder dan de persoonlijke belangen van verdachte, met name gelet op de ernst van het bewezenverklaarde – zoals hiervoor toegelicht – en de gevangenisstraf waartoe dit heeft geleid. Dit betekent dat de schorsing van de voorlopige hechtenis wordt opgeheven en de detentie van verdachte weer herleeft.

9.BENADEELDE PARTIJEN

[aangever 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 2.599,95. Dit bedrag bestaat uit € 99,95 materiële schade en € 2.500,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
[aangever 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd.
Primairheeft [aangever 2] een bedrag van € 13.154,40 gevorderd. Dit bedrag bestaat uit
€ 1.154,40 materiële schade en € 12.000,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. Daarnaast heeft de benadeelde partij teruggave van de gestolen en nog niet teruggeven Ethereum (ETH) en Bitcoin gevorderd.
Subsidiairheeft [aangever 2] teruggave van de overgebleven gestolen en nog niet teruggegeven ETH en Bitcoin, een schadevergoeding voor de verdwenen ETH en Bitcoin, waarbij moet worden uitgegaan van de waarde op 7 februari 2024 om 11:00 uur en een schadevergoeding van € 1.154,40 materiële schade en € 12.000,00 immateriële schade gevorderd.
Meer subsidiairheeft [aangever 2] een bedrag van € 96.368,18 gevorderd, vermeerderd met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 1.154,40 materiële schade,
€ 12.000,00 immateriële schade, € 81.098,52 schadevergoeding van gestolen Bitcoin (2,02329) en € 2.115,26 schadevergoeding van de gestolen ETH (0,96034855).
Meest subsidiairheeft [aangever 2] de rechtbank verzocht de schadevergoeding in billijkheid te bepalen en gebruik te maken van de schattingsbevoegdheid en benadeelde partij in het meer gevorderde niet-ontvankelijk te verklaren.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [aangever 1] hoofdelijk kan worden toegewezen met daarbij de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie acht het door [aangever 2] primair gevorderde vatbaar voor toewijzing, waarbij de immateriële schadepost dient te worden vastgesteld op € 10.000,- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
Primair heeft de raadsvrouw verzocht [aangever 1] en [aangever 2] niet-ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen wegens de bepleite vrijspraak van feit 1.
Subsidiair heeft de raadsvrouw het volgende aangevoerd:
[aangever 1]
Er bestaat geen causaal verband tussen de gedragingen van verdachte en de schade aan de broek. Het DNA van verdachte is niet aangetroffen op de broek.
De hoogte van de immateriële schade is onvoldoende onderbouwd en dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard.
[aangever 2]
De kosten wegens het vervangen van het cilinderslot van de woning komen niet voor vergoeding in aanmerking en de benadeelde partij dient in dat deel van vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard. De diefstal heeft niet in de woning van [aangever 2] plaatsgevonden. Dit geldt ook voor de kosten wegens het uitprogrammeren van de autosleutels. De sleutels zijn enkele minuten na het feit teruggevonden in de woning. Deze schadeposten betreffen daarom geen rechtstreekse schade.
De immateriële schade dient te worden gematigd. De aangehaalde uitspraak is niet vergelijkbaar.
Het verzoek om teruggave van de Bitcoin en ETH dient niet-ontvankelijk te worden verklaard. Er ontbreekt hiervoor een wettelijke grondslag, dan wel levert dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding op, dan wel is er geen causaal verband tussen de gedragingen van verdachte en de schade, dan wel bestaat er onduidelijkheid over hoeveel Bitcoin en ETH er nog in beslag zijn bij het Openbaar Ministerie.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
[aangever 1]
Materiële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De materiële schade is voldoende onderbouwd. Hoewel er geen DNA van verdachte is aangetroffen op de broek, is de broek wel onderzocht naar aanleiding van het feit, waardoor schade is geleden. De rechtbank waardeert deze schade, zoals ook is gevorderd, op € 99,95 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 3 december 2022 tot de dag van volledige betaling.
Immateriële schade
Voorts staat vast dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 bewezenverklaarde rechtstreeks immateriële schade heeft geleden. De benadeelde partij heeft de schade onderbouwd. Hij heeft lichamelijk letsel opgelopen door het geweld dat is gebruikt en heeft sindsdien psychische klachten. Daardoor is sprake van nadeel zoals bedoeld in artikel 6:106 sub b van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft bij de vaststelling van de hoogte van het immateriële schadebedrag acht geslagen op vergelijkbare zaken en op de omstandigheden van het geval. Gelet hierop acht de rechtbank een bedrag van € 2.500,00 billijk, zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Veroordeling in de kosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [aangever 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 2.599,95, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 3 december 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 35 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[aangever 2]
Ethereum
De rechtbank verklaart [aangever 2] niet-ontvankelijk in zijn vordering voor zover de vordering ziet op de vergoeding van gestolen ETH. De rechtbank is van oordeel dat de schade in onvoldoende rechtstreeks verband staat met het bewezenverklaarde, nu dit enkel ziet op diefstal van Bitcoin en niet uit het procesdossier blijkt dat er ook ETH zijn weggenomen door verdachte, dan wel zijn mededaders.
Teruggave Bitcoin
De rechtbank overweegt dat aan toewijzing van het primair of subsidiair gevorderde, voor zover dit ziet op de teruggave van de Bitcoin, in de weg staat dat de weggenomen Bitcoin niet, althans daarvan is niet gebleken, onder beschikkingsmacht van verdachte dan wel het Openbaar Ministerie staat.
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat de waarde van de Bitcoin dient te worden berekend naar maatstaven van de koers zoals deze gold ten tijde van het bewezenverklaarde feit. Op het moment van het bewezenverklaarde feit, namelijk op 3 december 2022, was de waarde van de weggenomen 2,02 Bitcoin in totaal € 32.764,16. [9] De rechtbank stelt deze schadepost daarom vast op € 32.764,16. Met betrekking tot de overig door de benadeelde partij primair gevorderde materiële schade is de rechtbank van oordeel dat al de schadeposten voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw dat de kosten wegens het vervangen van het cilinderslot van de woning en het uitprogrammeren van de autosleutel niet voor vergoeding in aanmerking komen. Ten gevolge van het onder 1 bewezenverklaarde feit is [aangever 2] zijn sleutels kwijt, waaronder zijn autosleutel en huissleutel. De kosten die hij heeft moeten maken voor het vervangen van het cilinderslot van de woning en het uitprogrammeren van de autosleutel staan in zoverre in direct verband met het onder 1 bewezenverklaarde.
Immateriële schade
Voorts staat vast dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 bewezenverklaarde rechtstreeks immateriële schade heeft geleden. De benadeelde partij heeft de schade onderbouwd. De rechtbank stelt vast dat benadeelde partij is geconfronteerd met geweld en bedreiging met een vuurwapen en daardoor onder meer psychisch letsel heeft opgelopen. Bij de benadeelde partij is een posttraumatische stressstoornis vastgesteld, waarvoor hij wordt behandeld. Daardoor is sprake van nadeel zoals bedoeld in artikel 6:106 sub b van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft bij de vaststelling van de hoogte van het immateriële schadebedrag acht geslagen op vergelijkbare zaken en op de omstandigheden van het geval. De hoogte van de immateriële schade wordt door de rechtbank naar billijkheid vastgesteld op € 5.000,00.
Totale vergoeding
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de vordering tot het bedrag van € 38.918,56 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 3 december 2022 tot de dag van volledige betaling. De rechtbank zal de benadeelde partij [aangever 2] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk verklaren.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Veroordeling in de kosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [aangever 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 38.918,56, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 3 december 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 228 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 57 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 en 2 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
3 (drie) jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
1 (één) jaar, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland meldt op het adres Middendreef 293, 8233 GT Lelystad, zo vaak en zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich onder behandeling zal stellen van De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig acht. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* zich inspant voor het vinden en behouden van (betaald) werk, het volgen van een opleiding en/of vrijwilligerswerk, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
-
heft opde schorsing van de voorlopige hechtenis;
Benadeelde partijen
[aangever 1]
- wijst de vordering van [aangever 1] toe tot een bedrag van € 2.599,95, bestaande uit
€ 99,95 materiële en € 2.500,00 immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [aangever 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 december 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [aangever 1] aan de Staat
€ 2.599,95 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 december 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 35 dagen gijzeling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
[aangever 2]
- wijst de vordering van [aangever 2] toe tot een bedrag van € 38.918,56, bestaande uit
€ 33.918,56 materiële en € 5.000,00 immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [aangever 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 december 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • legt verdachte de hoofdelijk verplichting op ten behoeve van [aangever 2] aan de Staat € 38.918,56 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 december 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 228 dagen gijzeling;
  • verklaart [aangever 2] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. van Esch, voorzitter, mr. J.W.B. Snijders Blok en mr. S. Mosterd, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.C. Kasper-Kerkdijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 februari 2024.
Mrs. Van Esch en Kasper-Kerkdijk zijn buiten staat dit vonnis mede te onderptekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat hij:
1
op of omstreeks 3 december 2022 te Lelystad tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (een) telefoon(s) (met pincode(s)) en/of portemonnee en/of (een) sleutel(s) en/of Bitcoin/Crypto ter waarde van ongeveer 30.000 euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 1] en/of [aangever 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [aangever 1] en/of [aangever 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door het tonen van een mes en/of vuurwapen, althans een soortgelijk voorwerp, en/of een vuurwapen, althans een soortgelijk voorwerp, op/tegen het hoofd van die [aangever 2] te zetten en/of die [aangever 2] en/of [aangever 1] een of meerdere ma(a)l(en) op/tegen het hoofd en/of buik, althans het lichaam, te slaan/stompen en/of (een) sleutel(s) uit de zak van die [aangever 2] te pakken en/of een telefoon en/of portemonnee uit de zak van die [aangever 1] te pakken;
en/of
op of omstreeks 3 december 2022 te Lelystad tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 1] en/of [aangever 2] heeft gedwongen tot de afgifte van (een) telefoon(s) (met pincode(s)) en/of portemonnee en/of sleutels en/of Bitcoin/Crypto ter waarde van ongeveer 30.000 euro, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [aangever 1] en/of [aangever 2] , in elk geval aan een derde toebehoorde(n), door het tonen van een mes en/of vuurwapen, althans een soortgelijk voorwerp, en/of een vuurwapen, althans een soortgelijk voorwerp, op/tegen het hoofd van die [aangever 2] te zetten en/of die [aangever 2] en/of [aangever 1] een of meerdere ma(a)l(en) op/tegen het hoofd en/of buik, althans het lichaam, te slaan/stompen;
2
op of omstreeks 5 december 2022 te Lelystad een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een revolver (van origine een alarmrevolver), van het merk BBM, type Olympic 38, kaliber .22 knall, zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 6 december 2022, genummerd MD2R022183, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 630. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s: 45, 46 en 47.
3.Pagina’s 54 en 55.
4.Pagina’s 103 t/m 106.
5.Pagina’s 89 en 90.
6.Pagina 223.
7.Pagina’s 8 en 9.
8.Pagina’s 267 en 268.
9.Pagina 615.