ECLI:NL:RBMNE:2024:1779

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 maart 2024
Publicatiedatum
22 maart 2024
Zaaknummer
UTR 23/5950
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep wegens niet tijdig beslissen inzake kinderopvangtoeslag en compensatie

In deze zaak heeft eiseres op 5 december 2023 een beroep ingesteld wegens niet tijdig beslissen door de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres stelt in afwachting te zijn van een beslissing op haar bezwaar van 13 juli 2023 tegen een eerder besluit van 3 juli 2021, waarin een bedrag van € 30.000,- was toegekend in het kader van de lichte toets compensatie. Op 6 juli 2023 heeft de Belastingdienst aan eiseres medegedeeld dat zij geen recht heeft op een extra vergoeding op basis van de integrale beoordeling kinderopvangtoeslag. Verweerder stelt dat eiseres geen procesbelang meer heeft, omdat de integrale beoordeling reeds heeft plaatsgevonden en de uitkomst negatief was voor eiseres.

De rechtbank heeft in overweging genomen dat de procedure bij de bestuursrechter bedoeld is om een besluit af te dwingen wanneer een bestuursorgaan niet tijdig beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat op het moment van het indienen van het beroep er nog geen beslissing op het bezwaar was genomen. Echter, met het besluit van 6 juli 2023 heeft eiseres duidelijkheid gekregen over haar situatie, waardoor er geen procesbelang meer is bij het ontvangen van een beslissing op bezwaar. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres geen onzekerheid meer ervaart over haar situatie en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

De rechtbank heeft op 19 maart 2024 uitspraak gedaan en het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen indien zij het niet eens is met deze uitspraak, binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/5950

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 maart 2024 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. R. Grijpstra),
en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder(gemachtigde: [gemachtigde]).

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld, omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar bezwaar van 13 juli 2023 tegen het besluit van verweerder van 3 juli 2021. In dit besluit heeft verweerder aan eiseres een bedrag van
€ 30.000,- toegekend in het kader van de zogenaamde lichte toets compensatie.
In het besluit van 6 juli 2023 heeft verweerder aan eiseres medegedeeld dat zij geen recht heeft op een extra vergoeding op basis van de integrale beoordeling kinderopvangtoeslag.
Op 15 december 2023 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft een reactie gegeven op het verweerschrift.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. [1]
2. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld. [2] Het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen. [3]
3. De procedure bij de bestuursrechter bij niet tijdig beslissen, is bedoeld als prikkel om alsnog een besluit af te dwingen. De bestuursrechter neemt met het bepalen van een nadere beslistermijn met een dwangsom de onzekerheid weg over de afhandeling van (eventuele) compensatie en herstel van schade. Het doel van de wetgever is om voor álle gedupeerde ouders duidelijkheid te geven over op welk moment zij uiterlijk een besluit krijgen over hun compensatie.
4. Eiseres heeft op 5 december 2023 een beroep wegens niet tijdig beslissen ingesteld, omdat zij stelt in afwachting te zijn van een beslissing op bezwaar. Verweerder neemt in deze procedure het standpunt in dat eiseres geen procesbelang meer heeft bij deze procedure, aangezien de integrale beoordeling op 6 juli 2023 heeft plaatsgevonden. De uitkomst van de integrale beoordeling is dat eiseres geen recht heeft op een (extra) compensatie. Verweerder stelt dat eiseres geen belang meer heeft bij een beslissing op haar bezwaarschrift gericht tegen de lichte toets, omdat de uitkomst van de integrale beoordeling niet leidt tot het gegrond verklaren van het bezwaarschrift.
5. De rechtbank moet bij iedere ingestelde beroepsprocedure vanwege niet tijdig beslissen vaststellen of er op dat moment sprake is van het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank stelt vast dat op het moment dat eiseres de beroepsprocedure startte, verweerder nog geen beslissing op bezwaar had genomen. Met het besluit van 6 juli 2023 heeft eiseres duidelijkheid gekregen over de afhandeling van (eventuele) compensatie en herstel van schade, aangezien verweerder eiseres hierin heeft medegedeeld dat zij geen recht heeft op een extra vergoeding op basis van de integrale beoordeling. Ten aanzien van de lichte toets zij opgemerkt dat aan eiseres het maximale bedrag van € 30.000,-- is toegekend. Niet duidelijk is wat zij met het bezwaar nog wilt bereiken.
6. De conclusie is dat er geen besluit meer hoeft te worden genomen door verweerder. De rechtbank stelt vast dat het gevolg van de integrale beoordeling is dat eiseres nu heeft bereikt wat zij met haar beroep vanwege niet tijdig beslissen beoogde. Eiseres heeft geen onzekerheid over haar situatie en heeft daarom geen belang bij het ontvangen van een beslissing op bezwaar.
7. De rechtbank bepaalt daarom dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Daarom bestaat er ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 maart 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
3.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.