ECLI:NL:RBMNE:2024:1774

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
22 maart 2024
Zaaknummer
23/6058 UTR
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag door bestuursorgaan

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 20 maart 2024, wordt het beroep van [bedrijf] BV behandeld. Eiseres heeft een aanvraag ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, maar het bestuursorgaan heeft niet tijdig beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat eiseres op 14 november 2023 het bestuursorgaan in gebreke heeft gesteld. De rechtbank heeft besloten dat het bestuursorgaan alsnog binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt het bestuursorgaan op het griffierecht van € 365,- aan eiseres te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de griffier was verhinderd deze te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/6058

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 maart 2024 in de zaak tussen

[bedrijf] BV, te [vestigingsplaats], eiseres

(gemachtigde: M.T. Kempes),
en

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Vergunningen en Handhaving, verweerder

(gemachtigde: mr. P.J. Kooiman).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit. De rechtbank ziet geen aanleiding om het beroep aan te houden.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Eiseres heeft haar aanvraag ingediend op 25 augustus 2023. Verweerder moet binnen vier weken beslissen op de aanvraag. Dat staat in artikel 4.4, eerste lid, van de Woo. Op
30 augustus 2023 heeft verweerder de beslistermijn verdaagd met twee weken op grond van artikel 4.4, tweede lid, van de Woo. Verweerder had dus uiterlijk op 6 oktober 2023 moeten beslissen. De rechtbank stelt vast dat deze beslistermijn is overschreden. De rechtbank stelt verder vast dat eiseres verweerder op 14 november 2023 in gebreke heeft gesteld en dat sindsdien twee weken zijn verstreken.
4. Omdat verweerder nog geen (nieuw) besluit heeft genomen bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Verweerder moet dit doen binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak (artikel 8:55d, lid 1, Awb). Verweerder heeft in het verweerschrift van
9 januari 2024 aangegeven uiterlijk 6 februari 2024 een beslissing te nemen. Deze termijn is inmiddels ook overschreden. De rechtbank ziet daarom geen reden om verweerder een langere termijn te geven om een beslissing te nemen.
5. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.
6. Het beroep is kennelijk gegrond (artikel 8:54 van de Awb).
7. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht aan eiser betalen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiser een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- draagt verweerder op het griffierecht van € 365,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van
C.A.A.W. van der Heijden, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
20 maart 2024.
De griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.