ECLI:NL:RBMNE:2024:1773

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
22 maart 2024
Zaaknummer
23/5008 UTR
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag door het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Wijdemeren

Op 20 maart 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Wijdemeren. Eiser had een aanvraag ingediend op 1 september 2023, waarop verweerder binnen vier weken had moeten beslissen. De rechtbank constateert dat deze termijn is overschreden, aangezien verweerder uiterlijk op 29 september 2023 had moeten beslissen. Eiser heeft verweerder op deze datum in gebreke gesteld, maar er is sindsdien geen nieuw besluit genomen. De rechtbank oordeelt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijk te stellen is met een besluit dat vernietigd wordt. Verweerder wordt opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. Tevens wordt verweerder een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt verweerder op het griffierecht van € 184,- aan eiser te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de griffier was verhinderd deze te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/5008

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 maart 2024 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser,

en
Het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Wijdemeren, verweerder,
(gemachtigde: mr. D. Kortleve).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Eiser heeft zijn aanvraag ingediend op 1 september 2023. Verweerder moet binnen vier weken beslissen op de aanvraag. Dat staat in artikel 4.4, eerste lid, van de Woo.
Verweerder had dus uiterlijk op 29 september 2023 moeten beslissen. De rechtbank stelt vast dat deze beslistermijn is overschreden. De rechtbank stelt verder vast dat eiser verweerder op 29 september 2023 in gebreke heeft gesteld en dat sindsdien twee weken zijn verstreken.
4. Omdat verweerder nog geen (nieuw) besluit heeft genomen bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Verweerder moet dit doen binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak (artikel 8:55d, lid 1, Awb). Verweerder heeft in het verweerschrift van 30 november 2023 verzocht het verzoek met vier weken aan te houden. De rechtbank begrijpt daaruit dat verweerder tracht uiterlijk 28 december 2023 een beslissing te nemen. Deze termijn is inmiddels ook overschreden. De rechtbank ziet daarom geen reden om verweerder een langere termijn te geven om een beslissing te nemen.
5. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.
6. Het beroep is kennelijk gegrond (artikel 8:54 van de Awb).
7. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht aan eiser betalen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiser een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- draagt verweerder op het griffierecht van € 184,- aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van C.A.A.W. van der Heijden, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
20 maart 2024.
de griffier is verhinderd
deze uitspraak te tekenen.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.