Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 maart 2024 in de zaak tussen
[eiseres] B.V., uit [vestigingsplaats 1] , eiseres
Inleiding
Overwegingen
De aanleiding voor deze procedure
Eigen aankoopcijfer
Rechtbank Midden-Nederland
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiseres, een B.V., tegen de vastgestelde WOZ-waarde van een onroerende zaak gelegen aan [adres 1] te [vestigingsplaats 2]. De heffingsambtenaar had in een beschikking van 28 februari 2022 de waarde vastgesteld op € 2.603.000,- per 1 januari 2021. Eiseres stelde dat deze waarde te hoog was en bepleitte een lagere waarde van € 2.340.000,-. De rechtbank behandelt de procedure en de argumenten van beide partijen, waarbij de heffingsambtenaar zijn waarde onderbouwde met een taxatierapport en de huurwaardekapitalisatiemethode. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar niet heeft voldaan aan artikel 40 van de Wet WOZ, maar dat dit gebrek in beroep is hersteld. De rechtbank concludeert dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen gelijk, maar de rechtbank veroordeelt de heffingsambtenaar tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.