ECLI:NL:RBMNE:2024:1729

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 maart 2024
Publicatiedatum
19 maart 2024
Zaaknummer
10803761 \ UE VERZ 23-366
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit tot wijziging van de arbeidstijdenregeling en instemmingsplicht van de ondernemingsraad

In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 15 maart 2024, staat de vraag centraal of het besluit van de Staat der Nederlanden, in het bijzonder het Ministerie van Infrastructuur en Watermanagement, om de Oostkolk van de sluis Terneuzen tijdens de nachtelijke uren te stremmen, instemmingsplichtig is volgens artikel 27 van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR). De ondernemingsraad van Rijkswaterstaat Verkeer en Watermanagement (RVWM) heeft de nietigheid van dit besluit ingeroepen, stellende dat het een wijziging van de arbeidstijdenregeling betreft die instemming behoeft. RVWM betwist dit en stelt dat het gaat om een tijdelijke noodmaatregel vanwege personeelstekort, die geen instemming vereist.

De procedure is gestart met een verzoekschrift van de ondernemingsraad, dat op 16 februari 2024 mondeling is behandeld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het normrooster, dat door RVWM ter instemming aan de ondernemingsraad moet worden voorgelegd, een regeling is in de zin van artikel 27 WOR. Echter, de kantonrechter oordeelt dat het besluit van 8 augustus 2023, dat de stremming van de Oostkolk betreft, niet instemmingsplichtig is. Dit besluit had een tijdelijk karakter en was bedoeld om een personeelstekort op te vangen, zonder dat het normrooster duurzaam werd gewijzigd.

De kantonrechter wijst de verzoeken van de ondernemingsraad af, omdat het besluit van RVWM niet als een wijziging van het normrooster kan worden gekwalificeerd. De rechter concludeert dat de uitvoering van het besluit in tijd en omvang beperkt is gebleven en dat er geen sprake is van een doorlopend of duurzaam besluit. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. Y.M. Vanwersch.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10803761 UE VERZ 23-366 JH/1050
Beschikking van 15 maart 2024
inzake
Ondernemingsraad van Rijkswaterstaat Verkeer en Watermanagement,
zetelend te Utrecht,
verder ook te noemen de ondernemingsraad,
verzoekende partij,
gemachtigden: mr. J. de Waard en mr. D. Schwartz,
tegen:
de Staat der Nederlanden, in het bijzonder het Ministerie van Infrastructuur en Watermanagement, meer in het bijzonder Rijkswaterstaat Verkeer- en Watermanagement, onderdeel van het directoraat-generaal Rijkswaterstaat,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen RVWM,
verwerende partij,
gemachtigden: mr. W.B. van Lingen en mr. J.M. Bruinewoud.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de ondernemingsraad met 11 producties en het verweerschrift van RVWM met 12 producties.
1.2.
De zaak is mondeling behandeld op de zitting van 16 februari 2024, gelijktijdig met de mondelinge behandeling van het verzoek van de ondernemingsraad met zaaknummer 10868216 UE VERZ 24-7. Namens de ondernemingsraad was aanwezig de heer [voorzitter] (voorzitter), bijgestaan door mr. M. Tas en mr D. Schwartz. Namens RVWM waren aanwezig mevrouw [hoofdingenieur-directeur] (hoofdingenieur-directeur) en mevrouw [adviseur] (adviseur), bijgestaan door mr. W.B. van Lingen en mr. J.M. Bruinewoud.
Partijen hebben hun standpunten toegelicht aan de hand van een pleitnota. Zij hebben geantwoord op de door de kantonrechter gestelde vragen en hebben op elkaar kunnen reageren. De griffier heeft hiervan aantekeningen gemaakt.
1.3.
Hierna is uitspraak bepaald.

2.De feiten

2.1.
Rijkswaterstaat is het uitvoerende agentschap van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in Nederland. RVWM is één van de organisatieonderdelen van Rijkswaterstaat. Binnen dat onderdeel zijn ruim 2000 werknemers werkzaam.
De ondernemingsraad is het ingevolge artikel 2 Wet op de Ondernemingsraden (WOR) ingestelde medezeggenschapsorgaan voor het organisatieonderdeel RVWM.
2.2.
Binnen de kaders van de cao Rijk is op decentraal niveau, met instemming van de groepsondernemingsraad (GOR), de ‘Leidraad Roosterdiensten’ vastgesteld. De Leidraad is van toepassing op de werknemers van RVWM die werken in roosterdienst. Dat zijn ongeveer 1500 werknemers. De Leidraad maakt onderscheid tussen twee vormen van roosteren, namelijk meeroosteren en collectief roosteren. Bij collectief roosteren wordt jaarlijks een normrooster opgesteld waarin de beschikbare capaciteit zo goed mogelijk wordt gekoppeld aan de behoefte. Een normrooster is indicatief en geeft aan wie initieel is ingedeeld voor welke dienst. Om te komen tot een normrooster moeten de in de Leidraad genoemde processtappen worden gevolgd. Op basis van het normrooster wordt een maandrooster opgesteld dat rekening houdt met wensen van werknemers en bijzonderheden zoals ziekte, onverwacht onderhoud en calamiteiten. De stappen waarmee het maandelijks vastgestelde rooster tot stand komt zijn eveneens uitgewerkt in de Leidraad.
2.3.
Het normrooster geldt voor een heel (kalender)jaar en moet door RVWM ter instemming aan de ondernemingsraad worden voorgelegd. Het is de bedoeling dat op
25 november van ieder jaar alle normroosters voor het komende jaar de instemming van de ondernemingsraad hebben. Om dit te realiseren streeft RVWM ernaar dat alle roosters per
1 oktober van ieder jaar aan de ondernemingsraad zijn aangeboden.
2.4.
Het team Terneuzen bestaat uit twee sub teams, te weten team verkeerscentrale (VC) en team bediening (BD). Het team BD bedient onder andere de Oostkolk en Westkolk van de sluis Terneuzen. Beide sub teams hebben gekozen voor collectief roosteren. RVWM heeft op 16 februari 2023 een instemmingsaanvraag ingediend voor de normroosters 2023 van beide sub teams. De ondernemingsraad heeft aanvankelijk instemming verleend, maar heeft die instemming op 7 maart 2023 ingetrokken. RVWM heeft de normroosters vervolgens opnieuw ter instemming aan de ondernemingsraad voorgelegd. Daarover is tussen partijen gecorrespondeerd, maar dit heeft niet geleid tot instemming van de ondernemingsraad met de normroosters 2023.
2.5.
RVWM heeft de ondernemingsraad op 8 augustus 2023 geïnformeerd over haar besluit om vanwege personeelstekort “
in ieder geval in de maanden augustus en september de volgende beheersmaatregel(te)
gaan inzetten: Tijdens de nachtelijke uren is de Oostsluis in ieder geval in augustus en september gestremd. (…) Dit betekent dat vanaf heden tot 30 september in eerste instantie alleen de ochtend en de middagdiensten ingepland worden. Wanneer er nog capaciteit beschikbaar is voor de nachtdienst, dan wordt ook de nachtdienst ingevuld. In het laatste geval is de Oostsluis dan in de nachtnietgestremd in het voordeel van de scheepvaart. Of we dezelfde beheersmaatregel in oktober moeten inzetten is op dit moment nog niet bekend en daarover besluiten we aan het einde van deze maand.
2.6.
De ondernemingsraad heeft op 23 augustus 2023 schriftelijk de nietigheid ingeroepen van het besluit over de nachtdiensten. RVWM heeft daarop aangegeven dat er geen sprake is van een instemmingsplichtig besluit, maar van een tijdelijke noodmaatregel.
3. Het geschil
3.1.
De ondernemingsraad verzoekt de kantonrechter om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht te verklaren dat het besluit nietig is en dat de ondernemingsraad terecht de nietigheid heeft mogen inroepen;
RVWM te verplichten zich te onthouden van (verdere) uitvoering van het besluit en voor zover mogelijk de uitvoering ervan terug te draaien, of straffe van een dwangsom.
3.2.
De ondernemingsraad legt aan zijn verzoek - kort weergegeven - ten grondslag dat sprake is van een instemmingsplichtig besluit in de zin van artikel 27 WOR. Het betreft namelijk een wijziging van de arbeidstijdenregeling en meer concreet van het normrooster. Ook geringe wijzigingen en besluiten met een beperkte duur behoeven volgens de ondernemingsraad instemming.
3.3.
RVWM voert - samengevat - het volgende verweer. Zij stelt dat in 2023 vanwege personeelstekort op verschillende locaties onvoldoende bezetting was om de volledige dienstverlening te garanderen. Om die reden heeft zij conform de met de minister en belanghebbenden gemaakte afspraken een tijdelijke beheersmaatregel toegepast die inhield dat gedurende enkele maanden bij onderbezetting de Oostkolk van de sluis Terneuzen tijdens de nachtelijke uren zou worden gestremd. Voor die tijdelijke beheersmaatregel geldt volgens RVWM geen instemmingrecht van de ondernemingsraad. De maatregel heeft namelijk niet geleid tot een aanpassing van het normrooster, maar heeft slechts uitwerking gehad op de (niet-instemmingsplichtige) maandroosters. De uitwerking was bovendien qua omvang en duur beperkt. RVWM voert verder aan dat de ondernemingsraad geen belang heeft bij zijn verzoek, omdat de stremming al sinds november 2023 nagenoeg (op vier nachten na) voorbij is en de normale bediening van beide kolken al geruime tijd is hervat.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 27 lid 1 WOR behoeft de ondernemer de instemming van de ondernemingsraad voor elk door hem voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van een arbeids- en rusttijdenregeling. Een regeling als bedoeld in art. 27 lid 1 WOR moet volgens de wetgever worden gekwalificeerd als een besluit van algemene strekking waarbij een duurzame voorziening wordt ingevoerd met de bedoeling om voor langere tijd of met een zekere duurzaamheid te gelden in de onderneming.
4.2.
Tussen partijen staat vast dat het normrooster een regeling is in de zin van artikel 27 lid 1 WOR. De ondernemingsraad stelt dat het besluit van 8 augustus 2023, zoals hiervoor onder 2.5 geciteerd, is aan te merken als een wijziging van het normrooster en daarmee instemmingsplichtig is. RVWM is daarentegen van mening dat het niet gaat om een wijziging van het normrooster, maar van het maandrooster. Wat hier verder ook van zij, zelfs indien het betoog van de ondernemingsraad wordt gevolgd dat het een wijziging van het normrooster betreft, is het besluit niet instemmingsplichtig. Hierna wordt uitgelegd waarom niet.
4.3.
Er kunnen zich calamiteiten voordoen die maken dat de maandroosters tijdelijk afwijken van de normroosters. De kantonrechter acht voldoende komen vast te staan dat het besluit tot afwijking van de normroosters in dit geval geen duurzaam karakter had.
Het besluit van RVWM om bij onderbezetting gedurende enkele maanden de Oostkolk tijdens de nacht te stremmen heeft niet tot doel gehad het normrooster te wijzigen. Het besluit had slechts een tijdelijk karakter en is genomen met het doel om het op dat moment bestaande personeelstekort op de voor de dienstverlening minst belastende wijze op te vangen. RVWM heeft hierover op de zitting verklaard dat aan het besluit een einddatum was gekoppeld, namelijk 1 december 2023. De voorzitter van de ondernemingsraad heeft dit bevestigd. Uit de stellingen van partijen leidt de kantonrechter af dat de uitvoering van het besluit, dat wil zeggen de afwijking van het normrooster, ook daadwerkelijk in tijd en omvang beperkt is gebleven. Immers, RVWM heeft onweersproken gesteld dat in het normrooster in de nachtelijke bezetting steeds twee personen zijn blijven staan en dat in de nachten waar voldoende personeel was ook steeds met twee personen is gewerkt. De ondernemingsraad heeft bovendien niet gemotiveerd betwist dat de normale bediening van de Oostkolk al geruime tijd is hervat. Het enkele feit dat kort geleden de Oostkolk wederom een nacht vanwege personeelstekort gestremd was, leidt er niet toe dat er sprake is van een doorlopend of duurzaam besluit tot afwijking van het normrooster.
4.4.
Dit betekent dat het besluit van RVWM van 8 augustus 2023 niet instemmingsplichtig is op grond van artikel 27 lid 1 WOR. De verzoeken van de ondernemingsraad worden afgewezen. Het door RVWM gevoerde verweer omtrent het ontbreken van procesbelang van de ondernemingsraad kan verder onbesproken blijven.
4.5.
Voor een veroordeling in de proceskosten is gelet op artikel 22a WOR geen plaats.

5.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de verzoeken van de ondernemingsraad af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Y.M. Vanwersch, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2024.