ECLI:NL:RBMNE:2024:171

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 januari 2024
Publicatiedatum
18 januari 2024
Zaaknummer
UTR 23/3617
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van Wajong-uitkering met terugwerkende kracht in uitzonderlijke gevallen

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 12 januari 2024, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) behandeld. Eiser had een Wajong-uitkering aangevraagd, maar het Uwv had deze aanvraag afgewezen met als ingangsdatum 30 oktober 2022. Eiser was het niet eens met deze ingangsdatum en stelde dat er sprake was van een uitzonderlijk geval, waardoor de uitkering eerder zou moeten ingaan. De rechtbank oordeelt dat het Uwv ten onrechte heeft beslist dat de Wajong-uitkering niet eerder kan ingaan dan op 30 oktober 2022. De rechtbank concludeert dat het Uwv onvoldoende rekening heeft gehouden met de medische situatie van eiser en de verzoeken om contact met zijn behandelend artsen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het Uwv op om aan eiser met ingang van 6 oktober 2021 een Wajong-uitkering toe te kennen. Tevens wordt het Uwv opgedragen het door eiser betaalde griffierecht te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming door het Uwv, vooral in gevallen waarin de medische situatie van de aanvrager complex is.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/3617

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 januari 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

(gemachtigde: R. van den Brink).

Procesverloop

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van
3 augustus 2023 (het bestreden besluit). Bij dat besluit heeft het Uwv het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit van 19 januari 2023 gegrond verklaard en aan eiser alsnog een recht op een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) toegekend vanaf 30 oktober 2022.
2. Het Uwv heeft op 2 oktober 2023 op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
3. De rechtbank heeft het beroep op 4 december 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen. De gemachtigde van het Uwv heeft op 1 december 2023 de rechtbank bericht niet aanwezig te zijn op de zitting.

Wat aan het bestreden besluit vooraf ging

4. Eiser, geboren op [geboortedatum] 1990, heeft een ernstige vorm van periodieke aanvallen van verlamming: periodieke hypokalemische parlyse, een vrij zeldzame erfelijke aandoening. In 2003 is bij hem de diagnose gesteld. Binnen eisers familie zijn er meerderen die deze ziekte hebben. Inmiddels zijn ook enkele familieleden, onder wie zijn moeder, daaraan overleden.
5. Op 17 oktober 2014 heeft eiser bij het Uwv een uitkering op grond van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong) aangevraagd. Het Uwv heeft deze aanvraag afgewezen, omdat volgens de verzekeringsarts eiser nog wel kan werken.
6. Op 6 oktober 2021 heeft eiser opnieuw een uitkering op grond van de Wajong aangevraagd. Het Uwv heeft die aanvraag op 4 januari 2022 afgewezen, omdat niet is gebleken van nieuwe feiten en of omstandigheden om de voorgaande beoordeling te herzien. Eiser heeft daartegen geen bezwaar gemaakt.
7. Op 5 april 2022 heeft eiser weer een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend. Ook deze aanvraag wordt afgewezen, omdat de verzekeringsarts uit de behandelinformatie niet duidelijk heeft kunnen opmaken dat de belastbaarheid van eiser is afgenomen binnen vijf jaar na 2014. Het Uwv heeft daarom op 25 mei 2022 besloten dat onvoldoende aanleiding bestaat om terug te komen op de eerste beoordeling uit 2014.
Eiser heeft daartegen geen bezwaar gemaakt.
8. Op 30 oktober 2022 heeft eiser opnieuw een aanvraag ingediend.
De verzekeringsarts heeft eiser gesproken op een spreekuur via beeldbellen en heeft de overgelegde gegevens bestudeerd van de nefroloog van 15 september 2022 en een verpleegkundig verslag van 17 augustus 2022. De verzekeringsarts heeft geconcludeerd dat eiser sinds omstreeks 1 januari 2019 geen benutbare mogelijkheden voor arbeid heeft vanwege toename van de frequentie van de aanvallen. Wel is er volgens de verzekeringsarts nog arbeidsvermogen te ontwikkelen, omdat volgens de medische literatuur de frequentie van de aanvallen in de loop van het leven afnemen. Om die reden kan er nog niet gesproken worden over het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen.
Met het primaire besluit van 19 januari 2023 heeft het Uwv eisers aanvraag afgewezen, omdat eiser in de toekomst mogelijk nog wel arbeidsvermogen kan ontwikkelen.
9. Eiser heeft in bezwaar erop gewezen dat verbetering niet meer mogelijk is en dat hij alleen nog maar verder achteruit gaat. Verzekeringsarts bezwaar en beroep De Vink heeft op basis van eigen onderzoek en de ingewonnen medische informatie van de nefroloog van
26 juni 2023 in zijn rapport van 14 juli 2023 geconcludeerd dat eiser geen arbeidsvermogen heeft en dat dit duurzaam is. De Vink heeft daarbij overwogen dat wel begrijpelijk is dat op basis van de literatuur eerder was gesteld dat bij dit ziektebeeld verbetering kan optreden. Volgens De Vink heeft eiser echter niet voor niets een herhaalde aanvraag gedaan, omdat hij helaas geen enkele verbetering merkt en alleen maar verder achteruit is gegaan. De informatie van de behandelaar van 15 september 2022 bevestigde al de ernst van de aanwezige problematiek, al was daarin de prognose niet duidelijk beschreven. Omdat in bezwaar aanvullend contact is gezocht en de behandelaar heeft bevestigd dat er helaas sprake is van een ernstige vorm en dat verbetering niet meer zal plaats vinden, betekent dit volgens De Vink dat eiser duurzaam en volledig arbeidsongeschikt is te achten. Eiser kan daarom per 30 oktober 2022 (datum ontvangst vierde aanvraag) een Wajong-uitkering worden toegekend.
10. Vervolgens heeft het Uwv bij het bestreden besluit van 3 augustus 2023 aan eiser het recht op een Wajong-uitkering toegekend vanaf 30 oktober 2022.

Waar gaat deze zaak over?

11. Deze zaak gaat over de ingangsdatum van de aan eiser toegekende Wajong-uitkering.. Het Uwv is uitgegaan van de datum van ontvangst van de vierde aanvraag op 30 oktober 2022. Eiser krijgt daarom met ingang van die datum een Wajong-uitkering.
Eiser is het daar niet mee eens en vindt dat sprake is van een uitzonderlijk geval waardoor de uitkering tenminste een jaar eerder moet ingaan. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de onderzoeken na zijn eerdere aanvragen onzorgvuldig zijn uitgevoerd doordat geen navraag is gedaan bij zijn behandelend artsen, terwijl hij daarom wel had verzocht. Als eerder contact was opgenomen met zijn specialisten, had het Uwv eerder geconcludeerd dat hij duurzaam en volledig arbeidsongeschikt is. Vanwege mentale problemen, waaronder een zware depressie, heeft hij destijds tegen de afwijzingen niet tijdig bezwaar kunnen maken.
12. De rechtbank beoordeelt of het Uwv aanleiding had moeten zien om de Wajong-uitkering vanaf een eerdere ingangsdatum toe te kennen. Zij doet dat aan de hand van de aangevoerde beroepsgronden.

Wat is het beoordelingskader?

13. Artikel 1a:11, eerste lid, van de Wajong bepaalt dat het Uwv op aanvraag vaststelt of er recht op een Wajong-uitkering bestaat. Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat het recht op een Wajong-uitkering ontstaat op de dag waarop de aanvraag werd ingediend, met dien verstande dat dit recht niet eerder kan ontstaan dan de dag waarop de betrokkene 18 jaar wordt. Op grond van het vierde lid van dit artikel is het Uwv bevoegd het recht op een Wajong-uitkering ambtshalve toe te kennen als de toepassing van het eerste lid zou leiden tot kennelijke hardheid.

Wat is het oordeel van de rechtbank?

14. Gezien de bewoording van artikel 1a:11, eerste en tweede lid, van de Wajong wordt op basis van een aanvraag vastgesteld of eiser recht heeft op een Wajong-uitkering. De ingangsdatum van de uitkering is daarbij het moment van de aanvraag. Wanneer het vierde lid van toepassing is, kan de Wajong-uitkering echter in uitzonderlijke gevallen met ingang van een andere datum worden toegekend.
15. Uit het bestreden besluit blijkt niet dat het Uwv heeft overwogen of in dit geval sprake is van een uitzonderlijk geval om gebruik te maken van de bevoegdheid om vanaf een eerdere datum de Wajong-uitkering te doen toekomen. De rechtbank vindt dat het Uwv in de door eiser geschetste omstandigheden voldoende reden had moeten zien om een uitzonderlijk geval aan te nemen die had moeten leiden tot het toekennen van de Wajong-uitkering per een eerdere datum. De rechtbank zal dit hierna uitleggen.
16. Op de zitting heeft eiser zijn situatie toegelicht. Uit die toelichting, maar ook uit de stukken in het dossier, blijkt dat het vanaf 2021 steeds slechter met eiser ging vanwege de toename van het aantal aanvallen van spierzwakte/verlamming. Weliswaar had eiser in 2021 werk op basis van een tijdelijk contract, maar hij heeft op de zitting toegelicht dat hij in dat halve jaar hooguit tien dagen heeft kunnen werken vanwege de toename en de ernst van de aanvallen. Om die reden heeft hij op 6 oktober 2021 opnieuw een aanvraag ingediend en na afwijzing daarvan nog tweemaal. Eiser heeft de verzekeringsartsen herhaaldelijk en expliciet verzocht om contact op te nemen met zijn behandelend specialisten. Juist ook omdat er niet veel schriftelijke verslagen van zijn specialisten waren, omdat frequent bezoek aan een specialist geen toegevoegde waarde had, omdat er geen geschikte behandeling en medicatie is en hij weet wat hij moet doen tijdens een aanval. Eiser heeft aannemelijk toegelicht dat zijn specialisten er bij hem steeds op aangedrongen hebben dat de verzekeringsartsen contact met hen moesten opnemen om de specifieke situatie en de zeldzaamheid van deze ziekte en de uitwerking daarvan op het dagelijks leven van eiser te kunnen toelichten. De verzekeringsartsen hebben ondanks eisers expliciete verzoek om contact op te nemen met zijn specialisten dit nagelaten. Het Uwv heeft dit niet weersproken mede ook vanwege afwezigheid op de zitting. Pas na de vierde aanvraag is het verzekeringsarts bezwaar en beroep De Vink geweest die wel contact heeft opgenomen met de nefroloog en de verkregen informatie heeft betrokken in zijn conclusie dat sprake is van duurzame arbeidsongeschiktheid. Gelet op de informatie die door de nefroloog is verstrekt en gelet op de conclusie van De Vink is de rechtbank van oordeel dat het zeer aannemelijk is dat als na eisers tweede aanvraag van 6 oktober 2021 al door een verzekeringsarts contact was opgenomen met de behandelaren van eiser de conclusie van duurzame en volledige arbeidsongeschiktheid op een eerder moment was vastgesteld. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat uit de informatie van de nefroloog voldoende aannemelijk naar voren komt dat de medische situatie in oktober 2021 vergelijkbaar was met de situatie in oktober 2022 en dat vanaf het begin van de behandelrelatie met eiser al duidelijk was dat er voor deze aandoening geen curatieve behandeling voorhanden is.

Conclusie en gevolgen

17. De rechtbank concludeert dat het Uwv ten onrechte heeft beslist dat de Wajong-uitkering van eiser niet eerder kan ingaan dan op 30 oktober 2022. Dit betekent dat het beroep gegrond is. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit, voor zover dat ziet op de ingangsdatum van de Wajong-uitkering.
18. De rechtbank ziet aanleiding om zelf in de zaak te voorzien door het Uwv op te dragen aan eiser met ingang van 6 oktober 2021 een Wajong-uitkering toe te kennen. [1] Verder bepaalt de rechtbank dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
19. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat het Uwv aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
20. De rechtbank is niet gebleken dat eiser proceskosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit voor zover dat ziet op de ingangsdatum van de toegekende Wajong-uitkering;
  • draagt het Uwv op om aan eiser met ingang van 6 oktober 2021 een Wajong-uitkering toe te kennen;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit voor zover vernietigd ten aanzien van de ingangsdatum van de toegekende Wajong-uitkering;
  • bepaalt dat het Uwv het door eiser betaalde griffierecht van € 50,- aan hem vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. van der Linde, rechter, in aanwezigheid van mr. M.S.D. de Weerd, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 12 januari 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.