4.3Het oordeel van de rechtbank
Zoals hierna zal worden overwogen acht de rechtbank bewezen dat het verdachte is geweest die het slachtoffer heeft aangevallen. De rechtbank acht echter niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft geprobeerd slachtoffer van het leven te beroven en zal verdachte hiervan vrijspreken. Ook is de rechtbank van oordeel dat verdachte het slachtoffer geen zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht en spreekt verdachte daarom vrij van het subsidiair ten laste gelegde. Het meer subsidiair ten laste gelegde, de poging tot zware mishandeling, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen.
Uit het proces-verbaal van verhoor van slachtoffer [slachtoffer] van 30 juni 2023 blijkt het volgende:
Ik was bij de [straat] (de rechtbank begrijpt: te [woonplaats] , gemeente Stichtse Vecht) ter hoogte van de volkstuintjes. Ik ken [verdachte] ook, dus ik dacht ik kan wel met hem buurten.
Vervolgens hoorde ik dat hij zei: “wacht maar” en ik zag dat hij naar zijn boot liep. Hij kwam met een groot zwaardachtig kapmes naar buiten. Het mes was ongeveer 60 centimeter groot. Als ik het goed herinner had het mes een zwart blad. Ik voelde dat hij het mes tegen de linkerzijde van mijn hals, onder mijn oor, plaatste. Ik voelde druk op mijn hals. Daarna zette hij de ronding van het mes op mijn hals. Toen voelde ik een ruk in mijn hals. Ik zag en voelde gelijk warm bloed vanaf de plek waar hij het mes op had gezet. Dit was ongeveer tussen 00.15 en 01.15 uur (de rechtbank begrijpt: op 30 juni 2023)
Uit het proces-verbaal van bevindingen van 30 juni 2023 blijk het volgende:
Ik heb de woonboot doorzocht waar verdachte [verdachte] mogelijk zou verblijven. In het keukengedeelte trof ik een grote machete zonder hoes op het aanrecht aan. Op de machete zat bloed.
Uit het proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict blijkt het volgende:
Op mijn daartoe strekkende vraag waar het betreffende kapmes van de verdachte gebleven
was, hoorde ik de geüniformeerde collega zeggen dat deze verpakt op de achterbank
van zijn surveillancevoertuig lag. Ik zag op het handvat en de snijkant van het kapmes meerdere op bloed gelijkende vlekken zitten.
Biologische sporen
Spoornummer: PL0900-2023196220-192697
SIN: AAPX1704NL
Spooromschrijving: bloed
Plaats veiligstellen: handvat kapmes
Bijzonderheden: betreft bloed aan het handvat
Spoornummer: PL0900-2023196220-192698
SIN: AANE2238NL
Spooromschrijving: bloed
Plaats veiligstellen: lemmet van kapmes
Bijzonderheden: betreft bloed aan de snijkant van lemmet kapmes
Sporendrager
Goednummer: PL0900-2023196220-3185958
SIN: AALK6761NL
Bijzonderheden: machete in zwart foedraal
Uit de Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek blijkt het volgende:
Onderste helft lemmet’ AALK6761NL#04 t.a.v. slachtoffer [slachtoffer] WAAY5675NL en verdachte [verdachte] RGR392
Om een uitspraak te doen over het mogelijk aanwezig zijn van celmateriaal van slachtoffer [slachtoffer] WAAY5675NL en verdachte [verdachte] RGR392 in de bemonstering ‘onderste helft lemmet’ AALK6761NL#04 is de likelihood-ratio (LR) methode toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen.
Hypothese 1: de bemonstering bevat DNA van [slachtoffer] WAAY5675NL, [verdachte] RGR392 en één onbekende, niet verwante persoon.
Hypothese 2: de bemonstering bevat DNA van drie onbekende, niet verwante personen.
De resultaten van het onderzoek aan de bemonstering zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Uit de Letselrapportage Forensische Geneeskunde blijkt het volgende:
Achter het linkeroor loopt een met 11 hechtingen behandelde lijnvormige huidonderbreking met een lengte van circa 7,5 centimeter.
Alternatieve scenario
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen en het gebrek aan ondersteuning in het dossier voor het alternatieve scenario is de rechtbank van oordeel dat het door de raadsman aangevoerde alternatieve scenario niet aannemelijk is geworden.
Vrijspraak poging doodslag; wel poging zware mishandeling
De rechtbank spreekt verdachte vrij van de poging doodslag. Van (voorwaardelijk) opzet op een bepaald gevolg is sprake wanneer de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zal intreden. Hiervoor kunnen feiten van algemene bekendheid worden gebruikt. Feiten van algemene bekendheid zijn feiten waarvoor geen specialistische kennis nodig is en waarvan de juistheid redelijkerwijs niet betwist kan worden. Dat de hals een kwetsbaar en vitaal lichaamsdeel is, maakt niet dat direct als feit van algemene bekendheid kan worden aangenomen dat geweld in de hals leidt tot een aanmerkelijke kans op de dood. Om iets over deze kans te zeggen, moet inzicht zijn verkregen in de wijze waarop, op welke plek en met welke kracht, geweld is gebruikt.
De rechtbank kan niet exact vaststellen welke handeling verdachte heeft verricht. Uit het verhoor van slachtoffer kan worden opgemaakt dat druk is uitgeoefend op de hals en dat hij vervolgens een ruk voelde. Tegen verbalisant [verbalisant] heeft slachtoffer verklaard dat verdachte met het mes in zijn nek had gesneden. Uit deze verklaringen wordt duidelijk dat verdachte slachtoffer vasthield en een scherp mes tegen de hals heeft gezet. Maar onduidelijk is met welke kracht dit is gebeurd. Slachtoffer spreekt over een ruk. In het dossier bevindt zich geen verdere informatie om hierover meer te kunnen constateren. Ten aanzien van de plek waar het letsel is toegebracht, is in de letselrapportage opgeschreven dat het gaat om een niet al te diepe snee achter het linkeroor van slachtoffer. In het verslag van het UMC Utrecht staat beschreven dat geen grote vaten zijn aangedaan. Wat duidelijk naar voren komt uit het strafdossier, is dat slachtoffer na het incident met de machete hevig heeft gebloed en een dusdanige verwonding heeft opgelopen dat hij behandeld moest worden door een arts. Er zijn elf hechtingen nodig geweest om de steek- of snijverwonding van 7,5 centimeter te dichten. Op basis van voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat door de manier van handelen van verdachte een aanmerkelijke kans bestond op de dood. Daar komt bij dat op basis van het dossier ook niet kan worden vastgesteld dat verdachte de kans op eventueel dodelijk letsel bewust heeft aanvaard. Verdachte heeft het mes tegen de keel van aangever gezet, maar heeft hem niet gestoken of gesneden, waardoor niet zonder meer op basis van de uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen kan worden vastgesteld dat verdachte een eventuele aanmerkelijke kans op de dood van aangever bewust heeft aanvaard.
Op basis van de beschikbare informatie kan wél worden geconcludeerd dat door het uitoefenen van druk op de hals met een groot mes, zwaar lichamelijk letsel kan volgen. Daarvan is nu geen sprake, omdat het slachtoffer binnen een relatief korte periode is hersteld en, behalve een litteken buiten het gezichtsveld, geen blijvend letsel heft opgelopen, maar met een iets grotere of diepere snee of op een net iets andere plek had was dit mogelijk anders geweest. Dit maakt dat de rechtbank van oordeel is dat het slachtoffer geen zwaar lichamelijk letsel heeft overgehouden aan het incident, maar dat een aanmerkelijke kans daarop wel bestond. Dat verdachte die kans bewust heeft aanvaard volgt naar het oordeel van de rechtbank wel uit de (uiterlijke verschijningsvorm van de) gedragingen van verdachte. De rechtbank is van oordeel dat deze gedragingen van verdachte – in het bijzonder het feit dat hij met een groot en scherp mes met kracht tegen de keel van aangever heeft gedrukt en daarna heeft weggerukt – naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer te zijn gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op dat gevolg bewust heeft aanvaard. Van contra-indicaties is de rechtbank niet gebleken.
Dat betekent dat de rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het meer subsidiaire ten laste gelegde feit.