ECLI:NL:RBMNE:2024:1662

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 februari 2024
Publicatiedatum
18 maart 2024
Zaaknummer
UTR 23/4947
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres B.V. tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen behandeld. Het besluit waartegen beroep is ingesteld, dateert van 18 augustus 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift te laat is ingediend, namelijk op 10 oktober 2023, terwijl de uiterste datum voor indiening 29 september 2023 was. De rechtbank heeft geen zitting belegd, omdat het niet nodig was gezien de te late indiening van het beroep.

De rechtbank overweegt dat een beroep binnen zes weken na bekendmaking van het besluit moet worden ingediend, zoals vastgelegd in de artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres stelde dat zij ervan uitging dat het beroep tegen de beslissing op bezwaar over de NOW1 ook betrekking had op de NOW2, maar de rechtbank oordeelt dat dit geen geldige reden is voor de te late indiening. De beroepsclausule onder de beslissing op bezwaar over de NOW2 was duidelijk en eiseres heeft niet voldoende onderbouwd waarom zij deze veronderstelling had.

De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op basis van artikel 8:54 Awb en dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift is een fatale termijn, wat betekent dat deze niet kan worden verlengd zonder verschoonbare omstandigheden. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 16 februari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/4947

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 februari 2023 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., te [plaats] , eiseres,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van
18 augustus 2023.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 18 augustus 2023. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 29 september 2023 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 10 oktober 2023. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. Eiseres voert aan dat ze ervan uitging dat het beroep tegen de beslissing op bezwaar over de NOW1 ook zag op de beslissing op bezwaar over de NOW2. Toen zij op
9 oktober 2023 vernam dat dat niet zo was, heeft zij ook beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar over de NOW2.
5.De rechtbank overweegt dat dat geen geldige reden is voor het te laat indienen. Onder de beslissing op bezwaar over de NOW2 staat een aparte beroepsclausule. Eiseres heeft verder niet uitgelegd waarop zij haar veronderstelling baseert.
Verder overweegt de rechtbank dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn is. Dit betekent dat de duur van die termijn niet kan worden gewijzigd en dat het beroep zonder verschoonbare omstandigheden, zoals in dit geval, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren rechter, in aanwezigheid van S. Ayyildiz, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.